Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen?
- Universele benadering – menselijke natuur
- Nomothetische benadering – individueel en groepen
- Idiografische benadering – individuele uniciteit
Universele benadering
Hoe mensen zijn zoals alle andere mensen zijn
Voorbeeld: economie
Neoklassiek economisch model
- Individuen zijn rationeel/streven eigenbelang na;
- Individuen hebben identieke voorkeuren en capaciteiten;
- Individuen hebben dezelfde informatie en dezelfde doelen;
Alle individuen nemen op dezelfde manier beslissingen
Voorbeeld: psychologie
Klassiek behaviorisme
Mensen worden geboren als een 'tabula rasa' (John Locke; 1632–1704);
Gedrag wordt aangeleerd door (stimulus – respons) conditionering;
Alle individuen reageren op dezelfde manier.
(Klassieke) evolutionaire psychologie
Niet-optimaal gedrag verdwijnt door middel van selectieprocessen (voortplanting en overleving).
Alle individuen zijn (ongeveer op dezelfde manier) aangepast aan de omgeving
Individuele- en groepsvariatie
Hoe mensen zijn zoals sommige andere mensen
Individuele & groepsvariatie nomothetische benadering
- Wetmatigheden van het menselijk gedrag, en hoe het overeenkomt met andere mensen.
Groepskenmerken.
- Hoe mensen zijn zoals sommige andere mensen, hoe gelijk je bent aan andere mensen met bepaalde
kenmerken. Dit betekent niet dat je op dezelfde manier reageert.
- Groepsvariatie: hoe verschillen bijvoorbeeld mannen en vrouwen van elkaar, waardoor er verschillen
ontstaan binnen de groepen.
Individuele uniciteit
Hoe mensen zijn als geen andere mensen
- Ido = 1, grafijn = persoon, beschrijving van 1 persoon.
- Hoe mensen zijn als geen anderen mensen, in welke mate is iedereen uniek. Alle verschillende kenmerken die
je hebt maakt jezelf uniek van andere mensen. Omgevingsfactoren spelen hierbij een rol.
Videoclip leerdoel 1 en 2
Hoofdstuk 2
2.4, 2.5, 2.6 boek
Definitie: een persoonlijkheidstrek verwijst naar verschillen tussen individuen in de typische neiging om zich op
bepaalde conceptueel gerelateerde manieren te gedragen, te denken of te voelen in verschillende relevante
situaties en over een vrij lange tijdsperiode
Persoonlijkheid.. Wat is het niet?
Verwijst naar verschillen tussen individuen Individuele fysieke verschillen, lengte,
aantrekkelijkheid
In een typische neiging om zich te gedragen, te Psychologisch, kennis, mentale vaardigheden en
denken of te voelen capaciteiten
1
, Op bepaalde conceptueel gerelateerde manieren Niet intellectueel, emoties en gevoelens, langdurige
gewoonten (hoe je eet of je tandenpoetst) of
attidudes of interesses en waarden
In verschillende relevante situaties
Gedurende een vrij lange tijdsperiode
Belangrijke individuele verschillen:
- Mentale capaciteiten = je hebt goede en foute antwoorden op bepaalde vragen, zoals op iq test, maar
bij persoonlijkheid zijn er geen foute antwoorden. Er is niet iets goed of fout.
- Interesses = voorkeur activiteiten
- Sociaal politieke waarden = belang van ideeën
- Religie = geloof in bovennatuurlijke zaken
- Seksualiteit = oriëntatie
allemaal sterk bepalend voor identiteit en gerelateerd aan persoonlijkheid. Dus het niet persoonlijkheid op
zichzelf staand, maar gerelateerd aan. Hierdoor onstaan verschillen in de maatschappij.
Bestaat persoonlijkheid?
- Gedrag is een functie van Persoonlijkheid: B = f(P)
- Gedrag is een functie van de Situatie: B = f(S) je gedraagt je op basis van de prikkels uit de omgeving
- Gedrag is een functie van de interactie tussen Persoonlijkheid en Situatie: B = f(P x S)
Als persoonlijkheid bestaat, moet er (tenminste) een aanzienlijke hoeveelheid persoons gerelateerde
systematische variantie zijn in de statistiek. Als je dit niet kan vinden, zoals verschillen in persoonlijkheid en
gedrag, dan spreek je niet van persoonlijkheid.
De vraag: bestaat persoonlijkheid?
aan de hand van verschillende onderzoekers is dit in kaart gebracht.
1. Hartshorne en May en Walter Mischel onderzochten de mate van kinderen in situatie gedragingen
vertoonden die te maken hadden met altruïsme of moreel karakter = geld houden of donderen, geld
stelen, valsspelen en dergelijke. Walter keek naar deze dataset en keek naar de correlatie/samenhang.
Er kwam een zeer zwakke relatie uit, dus het ene gedrag is niet bepalend voor het gedrag wat andere
kinderen vertoonden. Aan de hand hiervan zei hij dat persoonlijkheid niet tot nauwelijks bestaat. R. 20
2. Mischel en Peake hebben de cross situationele consistentie van conscientieusheid onderzocht, waarbij
er is gekeken naar bepaalde gedragingen, waaronder grondigheid aantekeningen, aanwezigheid klas,
netheid opdracht, netheid kamer en kleding. Hier kwam een lage correlatie uit .13. De conclusie:
persoonlijkheid bestaat niet of nauwelijks, geen cross situationele consistentie in de conscientieusheid
van een persoon in verschillende situaties. De conscientieusheid moet namelijk afhankelijk zijn van de
situatie.
3. Jackson en Paunonen hebben dit onderzoek hergeanalsyeerd, waarbij zij concludeerden dat er veel
ruis was. Er zijn meerdere variabelen toegevoegd, waardoor er ineens wel correlatie was (interactie!).
Hoge correlatie tussen de twee sets van r. 50. Conclusie: op basis van een enkel gedrag is een ander
enkel gedrag moeilijk te voorspellen, maar op basis van een aantal gedragingen in verschillende
situaties is wel te voorspellen hoe iemand zich gemiddeld gedraagt in een aantal andere situaties. Dan
pas kan je een uitspraak doen. Psychologen kunnen gedragingen van mensen niet goed voorspellen,
maar zij zijn wel goed in het voorspelen van meerdere gedragingen.
Gedrag wordt dus niet alleen bepaald door de functie van de situatie.
Asch-experiment
Het schatten van lijnlengtes, waarbij mensen konden kiezen welke langer was. Kijken of mensen conformeren
aan de groep, na het horen dat andere de korte als langer benoemen. 75% deed dit. Er wordt gekeken naar
individueel verschillen in de mate waarin mensen zich conformeren. Gedrag wordt uitgelokt.
Milgram experiment
- Een onderzoeker zegt tegen de leraar een schok moet geven bij foutieve antwoorden. De leraar is de
proefpersoon, de leerling werkt mee met onderzoek. Docent moet schokken geven als student fout
doet. 75% is geneigd hoge schokken te geven, maar 25% gaat niet mee hierin. In werkelijkheid krijgen
studenten geen schokken, maar horen ze een pijnkreet.
2
, - Mensen die hoog scoren op meegaandheid, conformeren minder aan de groep
- Mensen die hoog scoren op openheid voor ervaringen, minder geneigd te conformeren
De conclusie van beide: sommige deelnemers conformeren zich aan groepsdruk of druk van iemand in een
gezagspositie.
Slide van het hoorcollege: er zijn verschillen in de manier waarop dieren reageren. Persoonlijkheid bestaat ook
bij dieren. Hierbij is gedrag een functie van de interactie tussen persoonlijkheid en situatie trekactivatie: een
persoonlijkheidstrekje komt tot uitdrukking in een persoonlijkheidsrelevante situatie.
Zijn situaties onafhankelijk van persoonlijkheidskenmerken?
- Situatieselectie: opzoeken extravert en introvert in feestjes
- Situatie-evocatie: Standford prison experiment. Het leven in een gevangenis: aanmelding heel groot en
divers in bepaalde persoonlijkheidstrekken.
Wat hebben we geleerd?
1. Drie niveaus: universeel, nomothetisch, idiografisch (Leerdoel 1
2. Persoonlijkheid: cross-situationele langdurige niet-intellectuele
psychologische individuele verschillen (Leerdoel 3)
4. Persoonlijkheid bestaat! (Leerdoel 3)
- Enkele gedragingen: lage correlaties met andere gerelateerde (enkele) gedragingen
- Meerdere gedragingen: hoge correlaties met verzamelingen van meerdere andere gerelateerde
gedragingen
- Trekactivatie: Persoonlijkheid komt tot uitdrukking in trek-relevante situaties (B = f(PxS))
Gedrag komt door persoonlijkheid = fout, komt zowel bij mensen als dieren voor
Gedrag komt alleen door de situatie = fout, gedrag wordt niet alleen bepaald door de situatie
Hoorcollege 2
Persoonlijkheidsstructuur
Geschiedenis
- Humeur
- Somatoforme typen
- MBTI typen
- Diertypen
Er zijn vier soorten humeuren, te weten:
- Ze dachten dat dit gebaseerd was op vier lichaamssappen. Bloed, slijm, gele en zwarte gal. Dit zou de
fysieke en mentale toestand bepalen. Daarnaast is dit gekoppeld aan de elementen en jaargetijden.
Persoonlijkheid zou hier dus vanaf afhangen.
- Cholerius, Sanguineus, Melancholicus en Phlegmaticus
Cholerius = gele gal, vuur en zomer
Sanguineus = bloed, lucht en lente
Phlegmaticus = slijm, water en winter
Melancholicus = zwarte gal, aarde, herfst
Typologieën
Een typologie is een onderverdeling op basis van bepaalde kenmerken. Men kan bijvoorbeeld een groep
personen, steden of meubels onderverdelen in bepaalde categorieën, deze onderverdeling noemt men dan een
typologie. Voorbeelden hiervan zijn:
- Sanguineus = bloed
Werd gecombineerd met lucht en lente. Een sanguineus persoon zou een vrolijk en enthousiast
persoon zijn, kenmerkend is dat hij/zijn een rode kleur had.
- Phlegmaticus = slijm
Geassocieerd met water en winter. Een lui en kalm persoon.
3
, - Melancholicus = zwarte gal
Geassocieerd met aarde en herfst. Een denker, waarbij de kans op depressie aanwezig is.
- Cholericus = gele gal
Geassocieerd met vuur en de zomer. Een vurig en competitief persoon.
Somatoforme typen (William Sheldon): lichaamsbouw is verbonden aan persoonlijkheid. Er zijn drie lagen celle
die zich ontwikkelen tot lichaamsdelen.
- Ectomorf = dun, huid, nagels en zenuwstelsel
- Mesomorf = atleet, ruggengraat en spieren
- Endomorf = dik, darmen, organen en luchtwegen.
In de embryonale ontwikkeling endo binnen, meso midden en ecto buiten.
Endomorf zou dan het sterkste zijn. Mesomorf met bloedbanen en spieren. Ectomorf huid en zenuwstelsel
Je hebt ook uiterlijke kenmerken:
- Endomorf = gezellig, sociale bourgondische mensen, eten in gezelschap. Over het algemeen een
optimistisch vrolijk persoon.
- Mesomorf = een agressief en competitief persoon
- Ectomorf = een onzeker en introvert persoon
Volgorde → Endomorf, mesomorf en ectomorf
Er zijn 16 soorten MBTI: Myers-Briggs Type Indicator
- Extraversie vs introversie = energie halen uit mensen
- Observatie vs intuïtie = waarnemen van de wereld
- Reflectie vs gevoel = hoe neem je besluiten
- Beheersing vs perceptie = waarnemen
Daarnaast hebben we: DISC = dominant, inspirerend, stabiel, consciëntieus
Er zijn twee typen: actief type en passief type
- Dan komen de elementen met dingen weer voorbij
Extraversie (versus introversie) en neuroticisme
(Emotionele Stabiliteit versus Emotionele Instabiliteit) als
fundamentele persoonlijkheidsconstructen?
- Zijn er meer? Hoeveel?
- Hoe bepaal je het aantal constructen (het probleem van
subjectieve selectieprocedures)?
Types worden uiteindelijk dimensies. Je kan 2 assen verdelen:
- Stabiel vs. Instabiel
- Extravert vs. Introvert
Je zou types kunnen gebruiken als uiterste van bepaalde dimensies.
Je kan zoeken naar een periodiek systeem van persoonlijkheidsconstructen, net zoals het periodieke systeem
met scheikunde. De bouwstenen zijn in dit geval de persoonlijkheid en zijn beschreven in een woordenboek.
dit bracht men tot Lexicale benadering = Deze stelt dat de individuele gedragingen uiteindelijk in de taal hun
eindslag kunnen maken. Hoe meer gedrag ze zullen vertonen, hoe meer taal we hiervoor zullen hebben en tot
uiting komen. In elke taal zullen woorden te vinden zijn over persoonlijkheid in voldoende omvangrijk.
Goldberg (1981) zegt:
1) Individuele verschillen die van belang zijn voor de dagelijkse interacties van personen zullen uiteindelijk in de
taal hun weerslag vinden.
4