Interpreteren, Deel 2
College 1: Inleiding
DRIE CENTRALE KWESTIES IN DEZE CURSUS
Wat doen we nu precies als we aan wetenschap doen?
1) Wat maakt pedagogische wetenschappen tot wetenschap?
o Bemerk dat er een belangrijk verschil bestaat tussen pedagogie en pedagogiek (cf.
professionele opleiding orthopedagogie vs. academische opleiding pedagogische
wetenschappen)
▪ Pedagogie = opvoedend handelen: opvoeden van kinderen in het gezin,
lesgeven aan studenten,…
▪ Pedagogiek = de PW, de wetenschappelijke studie van het fenomeen
pedagogie
o Bemerk: elke universitair geschoolde pedagoog wordt tevens geacht een onderzoek(st)er
te zijn (masterproef).
▪ Het leveren van een bewijs om zelf wetenschappelijk te handelen
o Waarom is onze mening als PW meer waard dan mensen op café die spreken over een
opvoedingskwestie?
2) Wat is eigen aan pedagogische wetenschappen?
o Opmerking: pedagogiek als een autonome wetenschappelijke discipline bestaat niet
overal (bv. in de Anglo-Amerikaanse context bestaan enkel education studies: het
fenomeen ‘education’ wordt dan benaderd vanuit andere disciplines)
▪ Deze vraag is specifiek verbonden aan de context waarin we leven
▪ Je vind onze opvatting niet terug in de Anglo-Amerikaanse wereld
o Waarom is pedagogiek anders dan psychologie etc.
o Duitse context ~ onze eigen context
▪ Een opleiding in Duitsland: die opleiding ziet er min of meer hetzelfde uit zoals
bij ons
o Anglo-Amerikaanse context (‘education studies’) versus onze eigen context
▪ Je krijgt hier een totaal ander programma
▪ Hoe komt dat? Omdat in de Duitse traditie pedagogiek een eigen
wetenschapsdomein is. Pedagogiek kan je van binnenuit op begrip brengen en
hiervoor moet je een eigen methodiek ontwikkelen, een eigen manier van
denken en spreken etc.
Dit idee bestaat niet in de Anglo-Amerikaanse context, voor die mensen
wordt het fenomeen education benadert vanuit andere wetenschappen.
Wanneer je wilt uitleggen wat we studeren in die context moet je niet
zeggen ‘pedagogy’ we moeten het vertalen als ‘didactiek’ maar er
bestaat dat dus geen term over wat wij pedagogiek noemen.
3) Wat is een geschikt paradigma om pedagogische wetenschappen te beoefenen?
o Vorige prof: zijn idee is dat je onmogelijk aan PW kan doen zonder te interpreteren, de
kern van pedagogisch onderzoek ligt in het interpretatieve onderzoek
o Kernvraag: Impliceert pedagogisch onderzoek noodzakelijkerwijze interpretatie?
▪ Voor we een antwoord hierop geven, moeten we die vraag eerst kaderen
▪ Vraag naar een geschikte methode en paradigma
Pagina 1 van 136
, Interpreteren, Deel 2
INLEIDING: HET PRIMAAT VAN BETEKENIS EN INTERPRETATIE?
• De wetenschappelijkheid van een discipline wordt gewaarborgd door het gebruik van een
geschikte methode (een systematische onderzoeksaanpak). Die methode is echter gebaseerd op
een dieperliggend fundament: het paradigma. Een paradigma omvat de onderliggende
opvattingen over wat wetenschap is en wat niet, en bepaalt daarmee wat een bepaalde discipline
tot een wetenschappelijke discipline maakt.
o Methode = een systematische aanpak van onderzoek.
o Paradigma = het geheel van fundamentele opvattingen dat bepaalt hoe binnen een
discipline wetenschap wordt bedreven en wat als wetenschap wordt erkend.
• Traditioneel onderscheidt men twee wetenschappelijke benaderingen, elk met een eigen
paradigma:
o Kwalitatief vs kwantitatief onderzoek
o Interpreteren vs meten
o Verstaan vs verklaren
• Kwalitatief onderzoek = richt zich op het begrijpen van de wereld van binnenuit. Het probeert
zich in te leven in het perspectief van anderen en betekenis te geven aan sociale en pedagogische
fenomenen.
• Kwantitatief onderzoek = hanteert een meer objectieve, afstandelijke benadering. Het streeft
ernaar subjectiviteit en vooroordelen zoveel mogelijk uit te schakelen en fenomenen meetbaar en
toetsbaar te maken.
o In sommige disciplines is de keuze tussen deze benaderingen duidelijk. Bijvoorbeeld, in
de geneeskunde domineert een kwantitatief paradigma, terwijl in de geschiedenis een
kwalitatieve benadering centraal staat. In andere disciplines, zoals de sociologie,
worden beide methoden erkend en gecombineerd.
• Voor de pedagogische wetenschappen is de keuze minder eenduidig. Wat is het meest geschikte
paradigma voor deze discipline? Kwalitatief of kwantitatief?
o Volgens een traditionele visie moeten de pedagogische wetenschappen minstens ten
dele kwalitatief en interpretatief zijn. Ze zouden altijd vanuit deze benadering zijn
ontstaan, zoals bepleit door Smeyers & Smith. Zij baseren zich op Peter Winch (auteur
van The Idea of a Social Science) en pleiten tegen de tijdsgeest in voor een kwalitatief
paradigma.
o Kanttekening: Deze historische visie klopt niet volledig. Aan het begin van de 20e eeuw
waren er al sterke stromingen die pedagogiek als een exacte wetenschap wilden
benaderen, zoals de pedologie en de experimentele pedagogiek (Despaliè). Smeyers &
Smith stellen dus onterecht dat de pedagogische wetenschappen altijd interpretatief
waren.
• De vraag is of deze traditionele visie nog houdbaar en wenselijk is. Daarom wordt in deze cursus
vooral aandacht besteed aan de socio-materiële wende, een benadering die het primaat van
betekenisgeving overstijgt, zoals voorgesteld door Bruno Latour.
o In plaats van te kiezen tussen een kwalitatieve of kwantitatieve benadering, stelt deze
visie dat deze tegenstelling een vals probleem is. De socio-materiële benadering laat
zien dat pedagogisch onderzoek niet beperkt hoeft te blijven tot betekenisgeving
(kwalitatief) of meting (kwantitatief), maar ook rekening kan houden met de rol van
materiële en sociale factoren in pedagogische processen.
o Centrale vraag van de cursus: Hoe kan de socio-materiële benadering aantonen dat het
debat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek achterhaald en zinloos is?
Pagina 2 van 136
, Interpreteren, Deel 2
OPMERKING OVER DE NOTIE ‘PARADIGMA’
• Thomas Kuhn: The Structure of Scientific Revolutions (1962)
• Een paradigma is niet zomaar ‘een manier van
kijken’ zoals een bril die je vrijblijvend kunt op- of
afzetten.
o Het is geen simpele keuze tussen
verschillende perspectieven die je makkelijk
kunt wisselen.
• Toch is de metafoor van een bril nuttig, maar met
beperkingen:
o Een paradigma functioneert als een bril: het
bepaalt hoe je naar de wereld kijkt.
o Maar: het is geen gewone bril die je zomaar kunt afzetten. Een paradigma zit dieper
verankerd — het bepaalt onbewust hoe je denkt en wat je als ‘waar’ of
‘wetenschappelijk’ beschouwt.
o Daarom kun je niet zomaar switchen tussen paradigma’s.
• Een paradigma omvat het geheel van (vaak onuitgesproken) opvattingen over wat
wetenschap is
o Denk aan regels, methodes, aannames en standaarden die bepalen hoe
wetenschappelijk onderzoek gevoerd wordt.
o Het bepaalt ook wat als geldige kennis geldt en hoe we daarover zinvol communiceren.
• Paradigma’s wisselen elkaar niet om louter wetenschappelijke redenen af
o De overgang van het ene paradigma naar het andere gebeurt vaak niet omdat het ene
‘beter’ of ‘juister’ is.
o Het gaat eerder om een fundamentele verschuiving in het hele denkkader.
• Paradigma’s zijn incommensurabel (onvergelijkbaar)
o Je kunt paradigma’s niet objectief naast elkaar leggen of van buitenaf vergelijken.
o Als je binnen een bepaald paradigma leeft, zie en interpreteer je de wereld volledig vanuit
dat kader.
o Voorbeeld: Het wereldbeeld in de Middeleeuwen (ME) vs. het moderne wereldbeeld:
▪ In de ME geloofde men dat de aarde het centrum van het universum was en dat
de zon daaromheen draaide.
→ Dit leek logisch op basis van zintuiglijke ervaring: de zon komt elke dag op en
lijkt te bewegen.
▪ In het moderne paradigma geloven we dat de zon centraal staat en de aarde
eromheen draait.
→ Dit paradigma leert ons dat zintuigen niet altijd betrouwbaar zijn en dat
wetenschap via andere methodes tot kennis komt.
• Volgens Kuhn bestaat er geen wetenschappelijke vooruitgang
o Binnen één paradigma kun je wel vooruitgang boeken (meer kennis, betere technieken).
o Maar je kunt niet zeggen dat het moderne paradigma superieur is aan dat van de ME.
o Paradigma’s volgen elkaar op, maar het ene is niet objectief ‘beter’ dan het andere — ze
zijn simpelweg anders.
• Wat betekent het als twee paradigma’s incommensurabel zijn?
o Het is ófwel A, ófwel B.
→ Er is geen tussenpositie, geen compromis, geen mogelijkheid tot ‘overbrugging’.
o Communicatie tussen mensen uit verschillende paradigma’s is bijna onmogelijk, want
wat voor de ene logisch is, is voor de andere betekenisloos.
Pagina 3 van 136
, Interpreteren, Deel 2
▪ Voorbeeld: Iemand die écht in het ME-wereldbeeld gelooft, heeft een coherent
beeld van de werkelijkheid — maar binnen dat paradigma passen moderne
wetenschappelijke ideeën niet.
▪ Als je zo consequent in dat ME-paradigma leeft, zou je bij een gebroken been
niet naar een modern ziekenhuis moeten gaan, want dat bestond toen ook
niet.
• Een uitspraak die waar is binnen paradigma A, is niet vals binnen B, maar gewoon zinloos —
zoals een betekenisloze kreet.
INHOUD EN OPBOUW VAN DE CURSUS
• Keuze voor werkwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden:
o De cursus focust op wat wetenschappers doen, niet alleen op wat wetenschap is.
o Wetenschapsbeoefening is een verzameling van concrete handelingen die een
specifieke houding en vaardigheid van de onderzoeker vragen.
o Denk aan ambachtelijkheid (craft), zoals Richard Sennett beschrijft in zijn boek The
Craftsman.
• Wetenschap beoefenen is een ambacht:
o Net zoals een smid zijn vak moet aanleren, moet je ook leren en oefenen om een goede
wetenschapper te worden.
o Je bent niet van de ene dag op de andere een wetenschapper — het is een proces van
training en vorming.
o Ambachtelijkheid als rode draad in de cursus: wetenschap is een doen, niet enkel een
denken.
DEEL I: DE TRADITIONELE VISIE – HET INTERPRETATIEVE PARADIGMA BINNEN DE
PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN (PW)
• Achtergrondcontext:
o De invloed van medicalisering binnen de PW.
o Het idee van de ‘bifurcation of nature’ (scheiding tussen subjectieve en objectieve
kennis).
• Argumenten voor het interpretatieve paradigma:
o Aangevoerd door Peter Winch.
o Klemtoon op de noodzaak van interpretatie in PW.
o Sluit aan bij thema’s uit IOT Deel I.
• Toepassingen van deze visie:
o Kritiek op neuro-educatief onderzoek, dat vaak te sterk leunt op biologische verklaringen
en te weinig aandacht heeft voor betekenis en context.
DEEL II: VOORBIJ DE TRADITIONELE VISIE (EN VOORBIJ DE ‘BIFURCATION’)
• Wat betekent het om pedagogische wetenschappen te beoefenen zonder interpretatie als
uitgangspunt?
o Hier wordt een alternatieve, meer relationele en posthumanistische benadering verkend.
• Belangrijke denkers en ideeën ~ Bruno Latour:
o Posthumanisme
o Relationele benadering
o Socio-materiële benadering
o Actor-netwerk theorie = ook niet-menselijke actoren (objecten, technologieën) spelen
een rol in pedagogische praktijken.
Pagina 4 van 136
College 1: Inleiding
DRIE CENTRALE KWESTIES IN DEZE CURSUS
Wat doen we nu precies als we aan wetenschap doen?
1) Wat maakt pedagogische wetenschappen tot wetenschap?
o Bemerk dat er een belangrijk verschil bestaat tussen pedagogie en pedagogiek (cf.
professionele opleiding orthopedagogie vs. academische opleiding pedagogische
wetenschappen)
▪ Pedagogie = opvoedend handelen: opvoeden van kinderen in het gezin,
lesgeven aan studenten,…
▪ Pedagogiek = de PW, de wetenschappelijke studie van het fenomeen
pedagogie
o Bemerk: elke universitair geschoolde pedagoog wordt tevens geacht een onderzoek(st)er
te zijn (masterproef).
▪ Het leveren van een bewijs om zelf wetenschappelijk te handelen
o Waarom is onze mening als PW meer waard dan mensen op café die spreken over een
opvoedingskwestie?
2) Wat is eigen aan pedagogische wetenschappen?
o Opmerking: pedagogiek als een autonome wetenschappelijke discipline bestaat niet
overal (bv. in de Anglo-Amerikaanse context bestaan enkel education studies: het
fenomeen ‘education’ wordt dan benaderd vanuit andere disciplines)
▪ Deze vraag is specifiek verbonden aan de context waarin we leven
▪ Je vind onze opvatting niet terug in de Anglo-Amerikaanse wereld
o Waarom is pedagogiek anders dan psychologie etc.
o Duitse context ~ onze eigen context
▪ Een opleiding in Duitsland: die opleiding ziet er min of meer hetzelfde uit zoals
bij ons
o Anglo-Amerikaanse context (‘education studies’) versus onze eigen context
▪ Je krijgt hier een totaal ander programma
▪ Hoe komt dat? Omdat in de Duitse traditie pedagogiek een eigen
wetenschapsdomein is. Pedagogiek kan je van binnenuit op begrip brengen en
hiervoor moet je een eigen methodiek ontwikkelen, een eigen manier van
denken en spreken etc.
Dit idee bestaat niet in de Anglo-Amerikaanse context, voor die mensen
wordt het fenomeen education benadert vanuit andere wetenschappen.
Wanneer je wilt uitleggen wat we studeren in die context moet je niet
zeggen ‘pedagogy’ we moeten het vertalen als ‘didactiek’ maar er
bestaat dat dus geen term over wat wij pedagogiek noemen.
3) Wat is een geschikt paradigma om pedagogische wetenschappen te beoefenen?
o Vorige prof: zijn idee is dat je onmogelijk aan PW kan doen zonder te interpreteren, de
kern van pedagogisch onderzoek ligt in het interpretatieve onderzoek
o Kernvraag: Impliceert pedagogisch onderzoek noodzakelijkerwijze interpretatie?
▪ Voor we een antwoord hierop geven, moeten we die vraag eerst kaderen
▪ Vraag naar een geschikte methode en paradigma
Pagina 1 van 136
, Interpreteren, Deel 2
INLEIDING: HET PRIMAAT VAN BETEKENIS EN INTERPRETATIE?
• De wetenschappelijkheid van een discipline wordt gewaarborgd door het gebruik van een
geschikte methode (een systematische onderzoeksaanpak). Die methode is echter gebaseerd op
een dieperliggend fundament: het paradigma. Een paradigma omvat de onderliggende
opvattingen over wat wetenschap is en wat niet, en bepaalt daarmee wat een bepaalde discipline
tot een wetenschappelijke discipline maakt.
o Methode = een systematische aanpak van onderzoek.
o Paradigma = het geheel van fundamentele opvattingen dat bepaalt hoe binnen een
discipline wetenschap wordt bedreven en wat als wetenschap wordt erkend.
• Traditioneel onderscheidt men twee wetenschappelijke benaderingen, elk met een eigen
paradigma:
o Kwalitatief vs kwantitatief onderzoek
o Interpreteren vs meten
o Verstaan vs verklaren
• Kwalitatief onderzoek = richt zich op het begrijpen van de wereld van binnenuit. Het probeert
zich in te leven in het perspectief van anderen en betekenis te geven aan sociale en pedagogische
fenomenen.
• Kwantitatief onderzoek = hanteert een meer objectieve, afstandelijke benadering. Het streeft
ernaar subjectiviteit en vooroordelen zoveel mogelijk uit te schakelen en fenomenen meetbaar en
toetsbaar te maken.
o In sommige disciplines is de keuze tussen deze benaderingen duidelijk. Bijvoorbeeld, in
de geneeskunde domineert een kwantitatief paradigma, terwijl in de geschiedenis een
kwalitatieve benadering centraal staat. In andere disciplines, zoals de sociologie,
worden beide methoden erkend en gecombineerd.
• Voor de pedagogische wetenschappen is de keuze minder eenduidig. Wat is het meest geschikte
paradigma voor deze discipline? Kwalitatief of kwantitatief?
o Volgens een traditionele visie moeten de pedagogische wetenschappen minstens ten
dele kwalitatief en interpretatief zijn. Ze zouden altijd vanuit deze benadering zijn
ontstaan, zoals bepleit door Smeyers & Smith. Zij baseren zich op Peter Winch (auteur
van The Idea of a Social Science) en pleiten tegen de tijdsgeest in voor een kwalitatief
paradigma.
o Kanttekening: Deze historische visie klopt niet volledig. Aan het begin van de 20e eeuw
waren er al sterke stromingen die pedagogiek als een exacte wetenschap wilden
benaderen, zoals de pedologie en de experimentele pedagogiek (Despaliè). Smeyers &
Smith stellen dus onterecht dat de pedagogische wetenschappen altijd interpretatief
waren.
• De vraag is of deze traditionele visie nog houdbaar en wenselijk is. Daarom wordt in deze cursus
vooral aandacht besteed aan de socio-materiële wende, een benadering die het primaat van
betekenisgeving overstijgt, zoals voorgesteld door Bruno Latour.
o In plaats van te kiezen tussen een kwalitatieve of kwantitatieve benadering, stelt deze
visie dat deze tegenstelling een vals probleem is. De socio-materiële benadering laat
zien dat pedagogisch onderzoek niet beperkt hoeft te blijven tot betekenisgeving
(kwalitatief) of meting (kwantitatief), maar ook rekening kan houden met de rol van
materiële en sociale factoren in pedagogische processen.
o Centrale vraag van de cursus: Hoe kan de socio-materiële benadering aantonen dat het
debat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek achterhaald en zinloos is?
Pagina 2 van 136
, Interpreteren, Deel 2
OPMERKING OVER DE NOTIE ‘PARADIGMA’
• Thomas Kuhn: The Structure of Scientific Revolutions (1962)
• Een paradigma is niet zomaar ‘een manier van
kijken’ zoals een bril die je vrijblijvend kunt op- of
afzetten.
o Het is geen simpele keuze tussen
verschillende perspectieven die je makkelijk
kunt wisselen.
• Toch is de metafoor van een bril nuttig, maar met
beperkingen:
o Een paradigma functioneert als een bril: het
bepaalt hoe je naar de wereld kijkt.
o Maar: het is geen gewone bril die je zomaar kunt afzetten. Een paradigma zit dieper
verankerd — het bepaalt onbewust hoe je denkt en wat je als ‘waar’ of
‘wetenschappelijk’ beschouwt.
o Daarom kun je niet zomaar switchen tussen paradigma’s.
• Een paradigma omvat het geheel van (vaak onuitgesproken) opvattingen over wat
wetenschap is
o Denk aan regels, methodes, aannames en standaarden die bepalen hoe
wetenschappelijk onderzoek gevoerd wordt.
o Het bepaalt ook wat als geldige kennis geldt en hoe we daarover zinvol communiceren.
• Paradigma’s wisselen elkaar niet om louter wetenschappelijke redenen af
o De overgang van het ene paradigma naar het andere gebeurt vaak niet omdat het ene
‘beter’ of ‘juister’ is.
o Het gaat eerder om een fundamentele verschuiving in het hele denkkader.
• Paradigma’s zijn incommensurabel (onvergelijkbaar)
o Je kunt paradigma’s niet objectief naast elkaar leggen of van buitenaf vergelijken.
o Als je binnen een bepaald paradigma leeft, zie en interpreteer je de wereld volledig vanuit
dat kader.
o Voorbeeld: Het wereldbeeld in de Middeleeuwen (ME) vs. het moderne wereldbeeld:
▪ In de ME geloofde men dat de aarde het centrum van het universum was en dat
de zon daaromheen draaide.
→ Dit leek logisch op basis van zintuiglijke ervaring: de zon komt elke dag op en
lijkt te bewegen.
▪ In het moderne paradigma geloven we dat de zon centraal staat en de aarde
eromheen draait.
→ Dit paradigma leert ons dat zintuigen niet altijd betrouwbaar zijn en dat
wetenschap via andere methodes tot kennis komt.
• Volgens Kuhn bestaat er geen wetenschappelijke vooruitgang
o Binnen één paradigma kun je wel vooruitgang boeken (meer kennis, betere technieken).
o Maar je kunt niet zeggen dat het moderne paradigma superieur is aan dat van de ME.
o Paradigma’s volgen elkaar op, maar het ene is niet objectief ‘beter’ dan het andere — ze
zijn simpelweg anders.
• Wat betekent het als twee paradigma’s incommensurabel zijn?
o Het is ófwel A, ófwel B.
→ Er is geen tussenpositie, geen compromis, geen mogelijkheid tot ‘overbrugging’.
o Communicatie tussen mensen uit verschillende paradigma’s is bijna onmogelijk, want
wat voor de ene logisch is, is voor de andere betekenisloos.
Pagina 3 van 136
, Interpreteren, Deel 2
▪ Voorbeeld: Iemand die écht in het ME-wereldbeeld gelooft, heeft een coherent
beeld van de werkelijkheid — maar binnen dat paradigma passen moderne
wetenschappelijke ideeën niet.
▪ Als je zo consequent in dat ME-paradigma leeft, zou je bij een gebroken been
niet naar een modern ziekenhuis moeten gaan, want dat bestond toen ook
niet.
• Een uitspraak die waar is binnen paradigma A, is niet vals binnen B, maar gewoon zinloos —
zoals een betekenisloze kreet.
INHOUD EN OPBOUW VAN DE CURSUS
• Keuze voor werkwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden:
o De cursus focust op wat wetenschappers doen, niet alleen op wat wetenschap is.
o Wetenschapsbeoefening is een verzameling van concrete handelingen die een
specifieke houding en vaardigheid van de onderzoeker vragen.
o Denk aan ambachtelijkheid (craft), zoals Richard Sennett beschrijft in zijn boek The
Craftsman.
• Wetenschap beoefenen is een ambacht:
o Net zoals een smid zijn vak moet aanleren, moet je ook leren en oefenen om een goede
wetenschapper te worden.
o Je bent niet van de ene dag op de andere een wetenschapper — het is een proces van
training en vorming.
o Ambachtelijkheid als rode draad in de cursus: wetenschap is een doen, niet enkel een
denken.
DEEL I: DE TRADITIONELE VISIE – HET INTERPRETATIEVE PARADIGMA BINNEN DE
PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN (PW)
• Achtergrondcontext:
o De invloed van medicalisering binnen de PW.
o Het idee van de ‘bifurcation of nature’ (scheiding tussen subjectieve en objectieve
kennis).
• Argumenten voor het interpretatieve paradigma:
o Aangevoerd door Peter Winch.
o Klemtoon op de noodzaak van interpretatie in PW.
o Sluit aan bij thema’s uit IOT Deel I.
• Toepassingen van deze visie:
o Kritiek op neuro-educatief onderzoek, dat vaak te sterk leunt op biologische verklaringen
en te weinig aandacht heeft voor betekenis en context.
DEEL II: VOORBIJ DE TRADITIONELE VISIE (EN VOORBIJ DE ‘BIFURCATION’)
• Wat betekent het om pedagogische wetenschappen te beoefenen zonder interpretatie als
uitgangspunt?
o Hier wordt een alternatieve, meer relationele en posthumanistische benadering verkend.
• Belangrijke denkers en ideeën ~ Bruno Latour:
o Posthumanisme
o Relationele benadering
o Socio-materiële benadering
o Actor-netwerk theorie = ook niet-menselijke actoren (objecten, technologieën) spelen
een rol in pedagogische praktijken.
Pagina 4 van 136