WOORDENLIJST: VAN PROFESSOR POPELIER
Alarmbelprocedure Een procedure waarbij een taalgroep in de Kamer, de
Senaat of het Brusselse Parlement, inroept dat een
voorliggend voorstel of ontwerp van wet of ordonnantie de
belangen van haar gemeenschap schendt. De
parlementaire procedure wordt daardoor geschorst,
waarna overleg volgt.
Asymmetrie (constitutionele) Constitutionele asymmetrie betekent dat de deelgebieden
in een federaal systeem niet op gelijke wijze worden
ingericht: er zijn verschillen inzake statuut, bevoegdheden
en/of fiscale autonomie. Het ene deelgebied heeft is meer
of juist minder inspraak of bevoegdheden of fiscale
autonomie dan de andere.
Asymmetrie (politieke) Relevante verschillen in ideologie, welvaart, demografie,
etc. tussen deelgebieden. Die kunnen de inrichting tot een
federaal systeem verklaren, eventueel met constitutionele
asymmetrie, zeker wanneer de politieke asymmetrie
uitgroeit tot breuklijnen.
Belangenconflict Een procedure waarbij een parlement ingrijpt in de
procedure die loopt in een ander parlement, omdat een
voorliggend voorstel of ontwerp van wet, decreet of
ordonnantie de belangen van zijn gemeenschap schendt.
De parlementaire procedure wordt daardoor geschorst,
waarna overleg tussen de federale overheid en de
deelentiteiten volgt.
Bevoegdheidstechnieken: (Zie ook het lexicon op p. 283)
Toegewezen bevoegdheden:
Bevoegdheden die uitdrukkelijk aan een overheid worden
toegekend. Ze zijn terug te vinden in een
(grond)wetgevende tekst die de materie benoemt en aan
een overheid toewijst.
Residuaire bevoegdheden:
Restbevoegdheden die niet uitdrukkelijk zijn benoemd
en toegewezen aan een overheid.
Impliciete bevoegdheden:
Een overheid kan wetgevend optreden buiten haar strikte
bevoegdheidsdomein, in zoverre dat noodzakelijk is voor
de uitoefening van de eigen materiële bevoegdheden. De
grondslag daarvoor is art. 10 BWHI: “de decreten kunnen
rechtsbepalingen bevatten in aangelegenheden waarvoor
de Parlementen niet bevoegd zijn, voor zover die
bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun
bevoegdheid”.
Inherente bevoegdheden:
1
, Bevoegdheden die zodanig nodig zijn voor de doelmatige
uitoefening van een materiële bevoegdheid dat ze
beschouwd worden als stilzwijgend deel van die materiële
bevoegdheid.
Materiële bevoegdheden
Bevoegdheden die een beleidsdomein betreffen die moet
geregeld worden, zoals onderwijs, justitie, ruimtelijke
ordening…
Accessoire of instrumentele bevoegdheden
Ondersteunende bevoegdheden, die een overheid helpen
om haar materiële bevoegdheid uit te oefenen. Daaronder
vallen bv strafrechtelijke bevoegdheid, de bevoegdheid om
overheidsopdrachten uit te schrijven, of om verdragen te
sluiten.
Exclusieve bevoegdheden:
Voor een bepaalde materie kan één en slechts één
overheid wetgevend optreden
Samenlopende bevoegdheden:
Verschillende overheden kunnen tegelijk wetgevend
optreden ten aanzien van een bepaalde materie.
o Kaderbevoegdheden:
Eén entiteit (in principe de federale overheid) kan
algemene regels of basisprincipes vaststellen, de andere
entiteit kan binnen dat kader meer concreet wetgevend
optreden
o Concurrerende bevoegdheden:
Verschillende overheden kunnen tegelijk wetgevend
optreden in een bepaald domein. Eén overheid (meestal,
maar niet noodzakelijk, de federale overheid) heeft
voorrang. Dat betekent OFWEL dat de andere overheden
niet meer mogen optreden in dat domein zodra die ene
overheid hierin optreedt, OFWEL dat ze dat wel mogen
doen, maar zodra een conflict optreedt tussen de federale
en de deelstatelijke norm, heeft één van beide voorrang.
o Parallelle bevoegdheden:
Verschillende overheden kunnen naast mekaar optreden in
hetzelfde domein. Dit gebeurt ten aanzien van bepaalde
instellingen (bv federale bevoegdheid voor
wetenschappelijk onderzoek in federale instellingen,
gemeenschapsbevoegdheid voor weten-schappelijk
onderzoek in gemeenschapsinstellingen) of ter
ondersteuning van materiële bevoegdheden (bv federale
en deelstatelijke bevoegdheden om overheidsopdrachten
2