WERELDORIËNTATIE
Natuur en techniek
Anouk
Boek: Natuuronderwijs inzichtelijk
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Planten..............................................................................................................................2
Hoofdstuk 2. Dieren..............................................................................................................................10
Hoofdstuk 3. Eigen lichaam en gezond gedrag.....................................................................................15
Hoofdstuk 4. Ecologie en milieu...........................................................................................................22
Hoofdstuk 5. Natuurkundige verschijnselen.........................................................................................25
Hoofdstuk 6. Technische inzichten.......................................................................................................30
Hoofdstuk 7. Weersverschijnselen en hemellichamen.........................................................................33
1
, Hoofdstuk 1. Planten
Kerndoelen voor leerlingen:
40 – Leerlingen leren in eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
41 – Leerlingen leren over bouw van planten, dieren en mensen en over vorm en functie van hun
onderdelen.
1.1. Indeling van het plantenrijk
Gemeenschappelijk kenmerk: Planten hebben bladgroenkorrels in hun cellen waardoor ze groen zijn.
Dit speelt een belangrijke rol bij fotosynthese.
Fotosynthese: het proces dat planten in staat stelt om met behulp van zonlicht hun eigen voedsel te
maken.
Tot nu toe zijn er 500.000 verschillende plantensoorten ontdekt. Soorten in plantenrijk kun je indelen
in hoofd- en subgroepen.
Hoofdgroepen:
1. Wieren (algen)
2. Mossen
3. Paardenstaarten
4. Varens
5. Zaadplanten
a. Coniferen (naaktzadigen)
b. Bloemplanten (bedektzadigen)
1. Wieren (algen)
De hoofdgroep met de meest eenvoudige bouw. Ze hebben geen echte wortels, stengels en
bladeren. Leven vooral in het water.
Wieren maken hun eigen voedsel door middel van fotosynthese en leven van zuurstof in de
atmosfeer.
Ze komen soms ook op het land voor. Boomalgen bijvoorbeeld, leven beste onder vochtige
omstandigheden. Noordkant van bomen is beste voor algen, omdat daar meest schaduwrijk is.
o Eencellige wieren (algen)
o Meercellige wieren
o Draadvormige wieren
o Kranswier (zoetwater)
o Bruin blaaswier (zeewier)
Zuurstof is een belangrijk product voor fotosynthese.
2