SAMENVATTING
NIEUWSTE GESCHIEDENIS II
A HISTORY OF EUROPE IN THE MODERN WORD – R.R. PALMER
& NATIONALISME – J.J. LEERSEN
,INHOUDSOPGAVE
KENMERKENDE ASPECTEN ................................................................................................................... 2
CHAPTER TEN: NAPOLEONIC EUROPE ................................................................................................. 3
§50 – THE NATIONAL MOVEMENTS AND NEW NATIONALIST CULTURES...................................... 3
§51 – THE OVERTHROW OF NAPOLEON: THE CONGRESS OF VIENNA ............................................ 5
CHAPTER ELEVEN: INDUSTRIES, IDEAS, AND THEE STRUGGLEE FOR REEFORM 1815 – 1848 .......... 6
§53 – THE ADVENT OF THE ‘’ISMS’’ ................................................................................................... 6
CHAPTER THIRTEEN: THE CONSOLIDATION OF LARGE NATIONSTATES 1859 - 1871 ......................... 7
§63 – BACKGROUNDS: THE IDEA OF THE NATION-STATE................................................................ 7
§64 – CARVOUR AND THE ITALIAN WAR OF 1859: THE UNIFICATION OF ITALY ............................ 8
§65 – THE FOUNDING OF A GERMAN EMPIRE/DUAL MONARCHY OF AUSTRIA-HUNGARY ..... 9
NATIONALISME: ITALIË ......................................................................................................................... 11
NATIONALISME: DUITSLAND ............................................................................................................... 14
NATIONALISME: OOSTENRIJK-HONGARIJE ........................................................................................ 17
NATIONALISME: IERLAND .................................................................................................................... 18
1
Nieuwste Geschiedenis II
, KENMERKENDE ASPECTEN
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties – Vroegmoderne tijd van 1700 tot 1800
Kenmerkende aspecten:
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en
de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het
abolitionisme.
Onder invloed van de vraag naar grondstoffen ontstonden er plantagekoloniën in overzeese
gebieden.
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines – Moderne tijd van 1800 - 1900
Kenmerkende aspecten:
31. De industriële revolutie die in de westerse landen de basis legde voor een industriële
samenleving.
32. Discussie over de ‘sociale kwestie’.
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
34. De opkomst van emancipatiebewegingen.
35. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen
aan het politieke proces.
36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme.
Tijdvak 9: Wereldoorlogen – Moderne tijd van 1900 tot 1950
Kenmerkende aspecten:
37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
39. De crisis van het wereldkapitalisme.
40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.
42. De Duitse bezetting van Nederland.
43. Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogsvoering.
44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
Hierbij wordt gedacht aan het opkomend nationaal bewustzijn in koloniën, dat door de
wereldoorlogen werd versterkt (het succes van de Japanse oorlogvoering tegen de Verenigde Staten,
maar ook het geweldloze verzet van Gandhi tegen de Britse kolonisator).
2
Nieuwste Geschiedenis II
NIEUWSTE GESCHIEDENIS II
A HISTORY OF EUROPE IN THE MODERN WORD – R.R. PALMER
& NATIONALISME – J.J. LEERSEN
,INHOUDSOPGAVE
KENMERKENDE ASPECTEN ................................................................................................................... 2
CHAPTER TEN: NAPOLEONIC EUROPE ................................................................................................. 3
§50 – THE NATIONAL MOVEMENTS AND NEW NATIONALIST CULTURES...................................... 3
§51 – THE OVERTHROW OF NAPOLEON: THE CONGRESS OF VIENNA ............................................ 5
CHAPTER ELEVEN: INDUSTRIES, IDEAS, AND THEE STRUGGLEE FOR REEFORM 1815 – 1848 .......... 6
§53 – THE ADVENT OF THE ‘’ISMS’’ ................................................................................................... 6
CHAPTER THIRTEEN: THE CONSOLIDATION OF LARGE NATIONSTATES 1859 - 1871 ......................... 7
§63 – BACKGROUNDS: THE IDEA OF THE NATION-STATE................................................................ 7
§64 – CARVOUR AND THE ITALIAN WAR OF 1859: THE UNIFICATION OF ITALY ............................ 8
§65 – THE FOUNDING OF A GERMAN EMPIRE/DUAL MONARCHY OF AUSTRIA-HUNGARY ..... 9
NATIONALISME: ITALIË ......................................................................................................................... 11
NATIONALISME: DUITSLAND ............................................................................................................... 14
NATIONALISME: OOSTENRIJK-HONGARIJE ........................................................................................ 17
NATIONALISME: IERLAND .................................................................................................................... 18
1
Nieuwste Geschiedenis II
, KENMERKENDE ASPECTEN
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties – Vroegmoderne tijd van 1700 tot 1800
Kenmerkende aspecten:
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en
de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het
abolitionisme.
Onder invloed van de vraag naar grondstoffen ontstonden er plantagekoloniën in overzeese
gebieden.
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines – Moderne tijd van 1800 - 1900
Kenmerkende aspecten:
31. De industriële revolutie die in de westerse landen de basis legde voor een industriële
samenleving.
32. Discussie over de ‘sociale kwestie’.
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
34. De opkomst van emancipatiebewegingen.
35. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen
aan het politieke proces.
36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme.
Tijdvak 9: Wereldoorlogen – Moderne tijd van 1900 tot 1950
Kenmerkende aspecten:
37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
39. De crisis van het wereldkapitalisme.
40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.
42. De Duitse bezetting van Nederland.
43. Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogsvoering.
44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
Hierbij wordt gedacht aan het opkomend nationaal bewustzijn in koloniën, dat door de
wereldoorlogen werd versterkt (het succes van de Japanse oorlogvoering tegen de Verenigde Staten,
maar ook het geweldloze verzet van Gandhi tegen de Britse kolonisator).
2
Nieuwste Geschiedenis II