AFP week 3 stress, trauma, dissociatieve en hechtingsproblematiek. Angst en
OCD
In deze les staan we stil bij de thematiek stress, trauma, dissociatie en hechtingsproblematiek. De
basis voor de hechtingsrelatie wordt gelegd in het eerste levensjaar en blijft het hele leven van
belang. De wijze waarop kinderen zijn gehecht, wordt zichtbaar als de kinderen 12 á 15 maanden
oud zijn. Wanneer een kind een veilige hechtingsrelatie opbouwt met zijn ouders, vergroot dat de
kans op een ongestoorde, met name sociale en emotionele, ontwikkeling. Ook bevordert een veilige
hechting nieuwsgierigheid, leergierigheid en het toegeven aan de drang tot exploratie. Een kind dat
weinig ervaring heeft met veilige, vertrouwde relaties en zich vaak onveilig voelt, kan onveilig
gehecht raken. Hierdoor kan het zijn dat een kind later bijvoorbeeld moeite hebben met anderen
vertrouwen, laag zelfbeeld, eenzaamheid en angst (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid).
Angst is de normale emotie die optreedt bij gevaar of dreiging. Van een angststoornis wordt
gesproken indien de angst overmatig is en niet passend bij de situatie. Bij kinderen leidt een
angstreactie meestal tot het waarschuwen van een vertrouwde volwassene door gillen of huilen en
het zich aan deze volwassene vastklampen, oftewel de activering van het gehechtheidssysteem.
Wanneer kinderen merken dat er niemand in de buurt is op wie zij in geval van nood kunnen
terugvallen, kan dit angst veroorzaken, ook wanneer er geen direct gevaar is. Een normale, maar
ineffectieve coping op angst is vermijdingsgedrag. Vermijden zorgt er echter voor dat de angst in
stand wordt gehouden, of zelf verergerd. Behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie,
waarbij de ouders vaak als co-therapeut worden ingezet.
Veel kinderen en jongeren hebben een periode dat ze bijvoorbeeld stoeptegels moeten tellen op
weg naar school, of dat ze precies over de witte streep moeten fietsen. Dat is geen dwangstoornis,
omdat zoiets maar kort duurt en ze kunnen er gemakkelijk mee stoppen.
Ook hebben veel kinderen en jongeren (en volwassenen ook nog steeds) vaste maniertjes waarop ze
graag dingen doen, bijvoorbeeld in welke volgorde ze de dingen doen nadat ze ’s ochtends zijn
opgestaan en waar ze zitten aan tafel, maar ook dit is geen dwangstoornis omdat er het ook anders
zou kunnen. Vaste gewoonten of dwingende gedachten worden pas een stoornis als ze niet meer
verdwijnen, als het je niet lukt om ermee te stoppen en als je er dus steeds last van hebt.
Angst kan ook voortkomen uit een trauma, binnen de DSM ook wel PTSS (post-traumatisch stress-
stoornis).
Leerdoelen:
1. Heeft kennis van de fysiologie van stress, ASS en PTSS en kan kenmerken benoemen;
kent de verklaringsmodellen van PTSS & de diverse behandelvormen en verpleegkundige
interventies bij PTSS;
Stress: Onderbelasting, positieve stress; maximale prestatie, negatieve stress: overbelasting.
, ASS (Acute stress stoornis): De duur van de stoornis is 3 dagen tot een maand na blootstelling van
het trauma. Het kan ook ontstaan net nadat het trauma is geweest. De onderstaande klachten zijn
van korte duur.
- Intrusieve symptomen (herhaaldelijk opkomende gedachtes). Vb dromen
- Negatieve stemming, je kan de positieve symptomen niet vasthouden.
- Dissociatieve symptomen, vb dagdromen, autorijden (hoe ben je hier gekomen)
- Vermijdingssymptomen: Je gaat niet naar bepaalde plekken die je doen denken aan het
trauma.
- Arousal symptomen: verstoring van slaap, concentratieproblemen en prikkelbaarheid.
PTSS: De duur van de stoornis is langer dan een maand na blootstelling van het trauma. Het is een
ziektebeeld dat zelden op zichzelf staat. Het heeft grote invloed op het gemoed en functioneren van
de persoon. Veel voorkomende co morbiditeit is o.a. stemming-, middelen- en
persoonlijkheidsstoornissen. De onderstaande klachten kunnen lang aanhouden.
- Intrusieve symptomen (herhaaldelijk opkomende gedachtes). Vb dromen
- Vermijdingssymptomen
- Negatieve verandering in cognitie en stemming
- Arousal symptomen: verstoring van slaap, concentratieproblemen en prikkelbaarheid.
Verschillende types van trauma:
Type 1: het gaat om een eenmalige overweldigende gebeurtenis zoals bijvoorbeeld een verkrachting.
Type 2: Het gaat om een herhaaldelijke gebeurtenis zoals lichamelijke of psychische mishandeling of
ziekte.
Emotionele trauma: Een aangrijpende emotionele gebeurtenis, dingen die gebeuren in het leven.
Zoals bijvoorbeeld het overleiden van een persoon.
Existentiële trauma: Een trauma waarbij het ''mens zijn'' wordt ontkend. Natuurgeweld, oorlog,
gijzeling etc.
Primaire trauma: jij bent de desbetreffende persoon die het trauma heeft meegemaakt, het gebeurt
bij jezelf.
OCD
In deze les staan we stil bij de thematiek stress, trauma, dissociatie en hechtingsproblematiek. De
basis voor de hechtingsrelatie wordt gelegd in het eerste levensjaar en blijft het hele leven van
belang. De wijze waarop kinderen zijn gehecht, wordt zichtbaar als de kinderen 12 á 15 maanden
oud zijn. Wanneer een kind een veilige hechtingsrelatie opbouwt met zijn ouders, vergroot dat de
kans op een ongestoorde, met name sociale en emotionele, ontwikkeling. Ook bevordert een veilige
hechting nieuwsgierigheid, leergierigheid en het toegeven aan de drang tot exploratie. Een kind dat
weinig ervaring heeft met veilige, vertrouwde relaties en zich vaak onveilig voelt, kan onveilig
gehecht raken. Hierdoor kan het zijn dat een kind later bijvoorbeeld moeite hebben met anderen
vertrouwen, laag zelfbeeld, eenzaamheid en angst (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid).
Angst is de normale emotie die optreedt bij gevaar of dreiging. Van een angststoornis wordt
gesproken indien de angst overmatig is en niet passend bij de situatie. Bij kinderen leidt een
angstreactie meestal tot het waarschuwen van een vertrouwde volwassene door gillen of huilen en
het zich aan deze volwassene vastklampen, oftewel de activering van het gehechtheidssysteem.
Wanneer kinderen merken dat er niemand in de buurt is op wie zij in geval van nood kunnen
terugvallen, kan dit angst veroorzaken, ook wanneer er geen direct gevaar is. Een normale, maar
ineffectieve coping op angst is vermijdingsgedrag. Vermijden zorgt er echter voor dat de angst in
stand wordt gehouden, of zelf verergerd. Behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie,
waarbij de ouders vaak als co-therapeut worden ingezet.
Veel kinderen en jongeren hebben een periode dat ze bijvoorbeeld stoeptegels moeten tellen op
weg naar school, of dat ze precies over de witte streep moeten fietsen. Dat is geen dwangstoornis,
omdat zoiets maar kort duurt en ze kunnen er gemakkelijk mee stoppen.
Ook hebben veel kinderen en jongeren (en volwassenen ook nog steeds) vaste maniertjes waarop ze
graag dingen doen, bijvoorbeeld in welke volgorde ze de dingen doen nadat ze ’s ochtends zijn
opgestaan en waar ze zitten aan tafel, maar ook dit is geen dwangstoornis omdat er het ook anders
zou kunnen. Vaste gewoonten of dwingende gedachten worden pas een stoornis als ze niet meer
verdwijnen, als het je niet lukt om ermee te stoppen en als je er dus steeds last van hebt.
Angst kan ook voortkomen uit een trauma, binnen de DSM ook wel PTSS (post-traumatisch stress-
stoornis).
Leerdoelen:
1. Heeft kennis van de fysiologie van stress, ASS en PTSS en kan kenmerken benoemen;
kent de verklaringsmodellen van PTSS & de diverse behandelvormen en verpleegkundige
interventies bij PTSS;
Stress: Onderbelasting, positieve stress; maximale prestatie, negatieve stress: overbelasting.
, ASS (Acute stress stoornis): De duur van de stoornis is 3 dagen tot een maand na blootstelling van
het trauma. Het kan ook ontstaan net nadat het trauma is geweest. De onderstaande klachten zijn
van korte duur.
- Intrusieve symptomen (herhaaldelijk opkomende gedachtes). Vb dromen
- Negatieve stemming, je kan de positieve symptomen niet vasthouden.
- Dissociatieve symptomen, vb dagdromen, autorijden (hoe ben je hier gekomen)
- Vermijdingssymptomen: Je gaat niet naar bepaalde plekken die je doen denken aan het
trauma.
- Arousal symptomen: verstoring van slaap, concentratieproblemen en prikkelbaarheid.
PTSS: De duur van de stoornis is langer dan een maand na blootstelling van het trauma. Het is een
ziektebeeld dat zelden op zichzelf staat. Het heeft grote invloed op het gemoed en functioneren van
de persoon. Veel voorkomende co morbiditeit is o.a. stemming-, middelen- en
persoonlijkheidsstoornissen. De onderstaande klachten kunnen lang aanhouden.
- Intrusieve symptomen (herhaaldelijk opkomende gedachtes). Vb dromen
- Vermijdingssymptomen
- Negatieve verandering in cognitie en stemming
- Arousal symptomen: verstoring van slaap, concentratieproblemen en prikkelbaarheid.
Verschillende types van trauma:
Type 1: het gaat om een eenmalige overweldigende gebeurtenis zoals bijvoorbeeld een verkrachting.
Type 2: Het gaat om een herhaaldelijke gebeurtenis zoals lichamelijke of psychische mishandeling of
ziekte.
Emotionele trauma: Een aangrijpende emotionele gebeurtenis, dingen die gebeuren in het leven.
Zoals bijvoorbeeld het overleiden van een persoon.
Existentiële trauma: Een trauma waarbij het ''mens zijn'' wordt ontkend. Natuurgeweld, oorlog,
gijzeling etc.
Primaire trauma: jij bent de desbetreffende persoon die het trauma heeft meegemaakt, het gebeurt
bij jezelf.