Samenvatting Kinderen in interactie: Dialogic reading

Dialogic reading:
1 Begrijpend lezen in de kleuterklas:
1.1 Wat en waarom?:
1.1.1 Wat?:

 Begrijpend lezen in de kleuterklas:
 = het openen, verwerken, begrijpen van schriftelijke boodschappen
 Bv: symbolen, prenten, boeken

 Begrijpend lezen bij boeken:
 = begrijpend luisteren = lezen met je oren
 Prentlezen (= waarnemen en interpreteren van wat er o/e afbeelding staat)
 Kleuters gaan prentlezen --> beschrijven wat ze zien o/e prent, wat gebeurt er,
interpreteren
 Begrijpend lezen is vaak ook begrijpend luisteren --> kleuters lezen met hun oren en
proberen te begrijpen wat je verteld


1.1.2 Waarom?:

 In de kleuterklas leg je de basis voor het latere begrijpend lezen




2 Interactie als sleutel v/e effectieve leesdidactiek:
2.1 De sleutels van effectieve leesdidactiek:
 Interactie:
 Voor, tijdens en na het lezen
1

,  Kwaliteitsvolle interacties
 Tussen leerkracht-leerling, maar ook leerlingen onderling

 Leesmotivatie:
 Aansluiten bij interesses
 Zelf laten kiezen
 Kleuters een actieve rol geven
 Taalsteun bieden, zodat ze succes ervaren
 Leesbevordering
 Leeservaringen delen

 Transfer:
 Lezen koppelen aan andere leergebieden (bv: WERO, wiskunde beweging,…)
 Lezen buiten school stimuleren

 Strategie-instructie:
 Tools/hulpmiddelen/strategieën aanleren om een tekst beter te leren begrijpen

 Functionaliteit:
 Teksten aanbieden die aansluiten bij leefwereld/interesses
 Authentieke opdrachten geven gekoppeld aan een doel




2.1.1 Interactief voorlezen:

 = vage, overkoepelende term voor meerdere methodieken
 De kwaliteit v/d interactie is van belang --> taal- en denkstimulerende vragen
 Er moet interactie zijn voor, tijdens en na het lezen
 Voor:
 Laat kleuters praten over de kaft/onderwerp
 Laat ze voorspellen
 Activeer voorkennis of verbind met eigen ervaringen

2