INHOUDSOPGAVE
Inleiding.......................................................................................................................................................... 2
Exploratie vd schildklierziekten ....................................................................................................................... 4
Klinisch onderzoek vd schildklier ......................................................................................................................... 4
Technische onderzoeken vd schildklier ................................................................................................................ 5
Functionele onderzoeken ................................................................................................................................ 5
Structurele onderzoeken ................................................................................................................................. 9
Punctie............................................................................................................................................................. 9
Functionele schildklierziekten ....................................................................................................................... 11
Hypothyroïdie .................................................................................................................................................... 12
Hyperthyroïdie ................................................................................................................................................... 17
Subklinische (milde) schildklierdysfunctie .......................................................................................................... 28
Milde hyperthyroïdie ..................................................................................................................................... 28
Milde hypothyroïdie ...................................................................................................................................... 29
Laag T3-syndroom ............................................................................................................................................. 31
Effect van gnm op schildklierhomeostase ......................................................................................................... 31
Screening schildklierfunctie ............................................................................................................................... 32
Thyroïditis .......................................................................................................................................................... 33
Acute vorm .................................................................................................................................................... 34
Subacute vorm .............................................................................................................................................. 34
Chronische vorm ........................................................................................................................................... 36
Structurele schildklierziekten ........................................................................................................................ 37
Multinodulaire goiter ........................................................................................................................................ 37
Schildkliernodus en schildklierkanker ................................................................................................................ 40
1
,INLEIDING
Schildklier:
- Vlindervormig orgaantje: 2 lobben + isthmus
- Ligt vr de trachea
- 10-20 gram à indien meer: Goiter
- Opgebouwd uit follikels = éénlagig epitheel (thyrocyten) + colloïd (centraal visceus en eiwitrijk)
- Tss follikels: parafolliculaire cellen (C-cellen) à produceren calcitonine
- Rijkelijk gevasculariseerd
Schildklierhormoon:
- Synthese vanuit jodium en thyroglobuline (Tg, een heel groot eiwit dat wordt gemaakt dr de
thyrocyten) dmv TPO (thyroperoxidase) à TPO zal de tyrosineresidu’s op thyroglobuline gaan joderen
- Secretie onder 2 vormen
o Thyroxine = T4 (80%) à prohormoon, kan dr dejodisatie omgezet worden in T3
o Trijodothyronine = T3 à biologisch actieve schildklierhormoon (20%)
o Serumconcentratie van T4 is 60-70x hoger dan van T3
o T4 en T3 zijn vr > 99% id circulatie gebonden aan eiwitten:
§ TBG
§ Prealbumine
§ Albumine
o < 1%: ‘vrij’ T4 en T3 à enkel deze fractie is fysiologisch actief en knn binnendringen in
doelwitcellen en daar gaan binden ad doelwitreceptor
- Functie: heeel veel !
o Essentieel vr normale neurologische ontwikkeling bij de foetus
o Regulatie basaal metabolisme: thermogenese, calorigenese
o Regulatie intermediair metabolisme: spierfunctie, gluconeogense, lipolyse…
o Belangrijk bij lengte-groei, gonadale functie, # en affiniteit van ß-adrenerge R …
o ...
- 3 REGELSYSTEMEN voor schildklierhormoon
2
, o Negatieve FB via hypothalamus en hypofyse dmv resp TRH en TSH
§ Indien serum T4 of T3 laag à TSH ↑↑↑ à meer stimulatie vd T3 en T4 secretie à T4
en T3 ↑
§ Indien serum T4 of T3 hoog à TSH ↓↓↓ à minder stimulatie vd T3 en T4 secretie à
T4 en T3 ↓
omgekeerd logaritmisch-lineair verband: halvering in T4 à > 100-voudige toename
in TSH
o Auto-regulatiesysteem obv jodiumstatus
§ Te weinig jodium
• Verhoogde NIS expressie à influx van jodium ↑
• Gevoeligheid van thyrocyt aan TSH ↑ à dus bij minieme TSH stijging,
snellere secretie schildklierhormoon (dus ter preventie van hypothyroïdie)
§ Te veel jodium
• Tijdelijk jodium influx ↓ *
• Gevoeligheid van thyrocyt aan TSH ↓ à dus pas bij een heel grote TSH
stijging, een secretie schildklierhormoon (dus als bescherming tegen
hyperthyroïdie)
*= Wolff-Chaikoff effect à tijdelijk de influx van jodium inhiberen (bij overmaat
aan jodium), waardoor er minder schildklierhormoon wordt geproduceerd en er
dus geen hyperthyroïdie °
o Lokale regulatie via pompen op doelwitcellen waarlangs schildklierhormoon kan binnengaan
en in het cytoplasma vd doelwitcellen enzymes die T4 knn activeren nr T3 of knn inactiveren
nr reverserd T3
- Bij zwangerschap:
o HCG ↑ dr zws à HCG zal in competitie treden met TSH om te binden ad TSH receptor à
aangezien HCG in heel hoge concentraties aanwezig is, zal HCG winnen van TSH à stimulatie
vd thyrocyten à meer schildklierhormoonproductie
o Compensatoir zien we lage TSH spiegels (dus niet in paniek zijn bij bloedbeeld van zwangere
vrouw met lage TSH spiegels, is fysiologisch)
o E ↑ à stimulatie vd TBG productie id lever à het grotere aantal schildklierhormoon kan
voldoende binden aan TBG en zo nr de foetus vervoerd worden
Maar waarom nu meer schildklierhormoon nodig bij zws? à hogere nood aan
schildklierhormoon id 1e zwangerschapshelft om de foetus van voldoende maternaal
schildklierhormoon te voorzien, aangezien zijn eigen productie nog niet op gang is
3
, Dr de hogere productie van schildklierhormoon is er meer jodium nodig – de mama heeft dus
een hogere jodiumbehoefte tijdens de zws à jodiumsupplement geven
EXPLORATIE VD SCHILDKLIERZIEKTEN
Bij schildklierziekten: regel van 3
- Er kan iets mis zijn met de functie à schildklierfunctiestoornis (5%)
- Er kan iets mis zijn met het volume à knobbel en/of goiter (50%)
- Er kan iets mis zijn met de aard à maligniteit bij knobbel (5-10%)
Detectie van ‘subklinische’ of maw dus symptoomloze ziektestadia van schildklierlijden à reden: we
detecteren veeel meer en mss ook wel meer behandelen (of overbehandelen)
Heel wat gnm hebben als nevenwerking schildklierdysfunctie
Meest frequente bijwerking immuuncheckpoint inhibitoren = schildklierdysfunctie
KLINISCH ONDERZOEK VD SCHILDKLIER
Inspectie: kijken nr halsstreek of je vergroting ziet ofzo
Palpatie: achter pt staan, met beide voelen eerst in rust, daarna pt laten slikken
Letten op:
- Volume
- Diffuus of nodulair voorkomen
- Consistentie à week of hard
- Pijnlijk / pijnloos
- Ligging à duikend* achter sternum/clavicula?
- Adenopathieën à klieren voelbaar thv schildklier? Zo ja, pijnlijk/pijnloos? Week/hard?
- Druk op omliggende halsstructuren:
o Bloedvaten à oedeem tot VCS compressie
o N recurrens à heesheid
o Trachea à stridor
o Slokdarm à organische dysfagie (vast > vloeibaar)
*duikende schildkliercomponent = een deel van de vergrote schildklier zich uitbreidt naar beneden, voorbij de
bovenrand van het borstbeen (sternum) en in de borstholte (mediastinum)
4
Inleiding.......................................................................................................................................................... 2
Exploratie vd schildklierziekten ....................................................................................................................... 4
Klinisch onderzoek vd schildklier ......................................................................................................................... 4
Technische onderzoeken vd schildklier ................................................................................................................ 5
Functionele onderzoeken ................................................................................................................................ 5
Structurele onderzoeken ................................................................................................................................. 9
Punctie............................................................................................................................................................. 9
Functionele schildklierziekten ....................................................................................................................... 11
Hypothyroïdie .................................................................................................................................................... 12
Hyperthyroïdie ................................................................................................................................................... 17
Subklinische (milde) schildklierdysfunctie .......................................................................................................... 28
Milde hyperthyroïdie ..................................................................................................................................... 28
Milde hypothyroïdie ...................................................................................................................................... 29
Laag T3-syndroom ............................................................................................................................................. 31
Effect van gnm op schildklierhomeostase ......................................................................................................... 31
Screening schildklierfunctie ............................................................................................................................... 32
Thyroïditis .......................................................................................................................................................... 33
Acute vorm .................................................................................................................................................... 34
Subacute vorm .............................................................................................................................................. 34
Chronische vorm ........................................................................................................................................... 36
Structurele schildklierziekten ........................................................................................................................ 37
Multinodulaire goiter ........................................................................................................................................ 37
Schildkliernodus en schildklierkanker ................................................................................................................ 40
1
,INLEIDING
Schildklier:
- Vlindervormig orgaantje: 2 lobben + isthmus
- Ligt vr de trachea
- 10-20 gram à indien meer: Goiter
- Opgebouwd uit follikels = éénlagig epitheel (thyrocyten) + colloïd (centraal visceus en eiwitrijk)
- Tss follikels: parafolliculaire cellen (C-cellen) à produceren calcitonine
- Rijkelijk gevasculariseerd
Schildklierhormoon:
- Synthese vanuit jodium en thyroglobuline (Tg, een heel groot eiwit dat wordt gemaakt dr de
thyrocyten) dmv TPO (thyroperoxidase) à TPO zal de tyrosineresidu’s op thyroglobuline gaan joderen
- Secretie onder 2 vormen
o Thyroxine = T4 (80%) à prohormoon, kan dr dejodisatie omgezet worden in T3
o Trijodothyronine = T3 à biologisch actieve schildklierhormoon (20%)
o Serumconcentratie van T4 is 60-70x hoger dan van T3
o T4 en T3 zijn vr > 99% id circulatie gebonden aan eiwitten:
§ TBG
§ Prealbumine
§ Albumine
o < 1%: ‘vrij’ T4 en T3 à enkel deze fractie is fysiologisch actief en knn binnendringen in
doelwitcellen en daar gaan binden ad doelwitreceptor
- Functie: heeel veel !
o Essentieel vr normale neurologische ontwikkeling bij de foetus
o Regulatie basaal metabolisme: thermogenese, calorigenese
o Regulatie intermediair metabolisme: spierfunctie, gluconeogense, lipolyse…
o Belangrijk bij lengte-groei, gonadale functie, # en affiniteit van ß-adrenerge R …
o ...
- 3 REGELSYSTEMEN voor schildklierhormoon
2
, o Negatieve FB via hypothalamus en hypofyse dmv resp TRH en TSH
§ Indien serum T4 of T3 laag à TSH ↑↑↑ à meer stimulatie vd T3 en T4 secretie à T4
en T3 ↑
§ Indien serum T4 of T3 hoog à TSH ↓↓↓ à minder stimulatie vd T3 en T4 secretie à
T4 en T3 ↓
omgekeerd logaritmisch-lineair verband: halvering in T4 à > 100-voudige toename
in TSH
o Auto-regulatiesysteem obv jodiumstatus
§ Te weinig jodium
• Verhoogde NIS expressie à influx van jodium ↑
• Gevoeligheid van thyrocyt aan TSH ↑ à dus bij minieme TSH stijging,
snellere secretie schildklierhormoon (dus ter preventie van hypothyroïdie)
§ Te veel jodium
• Tijdelijk jodium influx ↓ *
• Gevoeligheid van thyrocyt aan TSH ↓ à dus pas bij een heel grote TSH
stijging, een secretie schildklierhormoon (dus als bescherming tegen
hyperthyroïdie)
*= Wolff-Chaikoff effect à tijdelijk de influx van jodium inhiberen (bij overmaat
aan jodium), waardoor er minder schildklierhormoon wordt geproduceerd en er
dus geen hyperthyroïdie °
o Lokale regulatie via pompen op doelwitcellen waarlangs schildklierhormoon kan binnengaan
en in het cytoplasma vd doelwitcellen enzymes die T4 knn activeren nr T3 of knn inactiveren
nr reverserd T3
- Bij zwangerschap:
o HCG ↑ dr zws à HCG zal in competitie treden met TSH om te binden ad TSH receptor à
aangezien HCG in heel hoge concentraties aanwezig is, zal HCG winnen van TSH à stimulatie
vd thyrocyten à meer schildklierhormoonproductie
o Compensatoir zien we lage TSH spiegels (dus niet in paniek zijn bij bloedbeeld van zwangere
vrouw met lage TSH spiegels, is fysiologisch)
o E ↑ à stimulatie vd TBG productie id lever à het grotere aantal schildklierhormoon kan
voldoende binden aan TBG en zo nr de foetus vervoerd worden
Maar waarom nu meer schildklierhormoon nodig bij zws? à hogere nood aan
schildklierhormoon id 1e zwangerschapshelft om de foetus van voldoende maternaal
schildklierhormoon te voorzien, aangezien zijn eigen productie nog niet op gang is
3
, Dr de hogere productie van schildklierhormoon is er meer jodium nodig – de mama heeft dus
een hogere jodiumbehoefte tijdens de zws à jodiumsupplement geven
EXPLORATIE VD SCHILDKLIERZIEKTEN
Bij schildklierziekten: regel van 3
- Er kan iets mis zijn met de functie à schildklierfunctiestoornis (5%)
- Er kan iets mis zijn met het volume à knobbel en/of goiter (50%)
- Er kan iets mis zijn met de aard à maligniteit bij knobbel (5-10%)
Detectie van ‘subklinische’ of maw dus symptoomloze ziektestadia van schildklierlijden à reden: we
detecteren veeel meer en mss ook wel meer behandelen (of overbehandelen)
Heel wat gnm hebben als nevenwerking schildklierdysfunctie
Meest frequente bijwerking immuuncheckpoint inhibitoren = schildklierdysfunctie
KLINISCH ONDERZOEK VD SCHILDKLIER
Inspectie: kijken nr halsstreek of je vergroting ziet ofzo
Palpatie: achter pt staan, met beide voelen eerst in rust, daarna pt laten slikken
Letten op:
- Volume
- Diffuus of nodulair voorkomen
- Consistentie à week of hard
- Pijnlijk / pijnloos
- Ligging à duikend* achter sternum/clavicula?
- Adenopathieën à klieren voelbaar thv schildklier? Zo ja, pijnlijk/pijnloos? Week/hard?
- Druk op omliggende halsstructuren:
o Bloedvaten à oedeem tot VCS compressie
o N recurrens à heesheid
o Trachea à stridor
o Slokdarm à organische dysfagie (vast > vloeibaar)
*duikende schildkliercomponent = een deel van de vergrote schildklier zich uitbreidt naar beneden, voorbij de
bovenrand van het borstbeen (sternum) en in de borstholte (mediastinum)
4