Week 1:.................................................................................................................................. 2
Artikel 110 VWEU: verbod op discriminerende belastingen...............................................2
Artikel 34 VWEU: verbod kwantitatieve importbeperkingen en maatregelen van gelijke
werking (MGW)..................................................................................................................2
Week 2:.................................................................................................................................. 3
Vrij verkeer van diensten: artikel 56 VWEU........................................................................3
Vrijheid van vestiging: artikel 49 VWEU:............................................................................4
Vrij verkeer van kapitaal: artikel 63 VWEU.........................................................................5
Week 3:.................................................................................................................................. 5
Vrij verkeer van werknemers:.............................................................................................5
Unieburgerschap: wie is Unieburger?................................................................................6
Unieburgerschap: studenten..............................................................................................6
Unieburgerschap: niet-economisch actieve burgers..........................................................7
Unieburgerschap: afgeleide verblijfsrechten......................................................................7
Week 4:.................................................................................................................................. 7
Europees mededingingsrecht: begrip onderneming...........................................................7
Artikel 101 VWEU: verbod op mededingingsbeperkende overeenkomsten.......................8
Artikel 102 VWEU: misbruik van een machtspositie:..........................................................8
Artikel 106 lid 1 VWEU en 102 VWEU...............................................................................9
Week 5:.................................................................................................................................. 9
Bevoegdheden en rechtsgrondslag:...................................................................................9
Subsidiariteit en evenredigheid:.......................................................................................10
Grondrechten in de Europese rechtsorde........................................................................10
Week 6:................................................................................................................................ 11
Effecten in de nationale rechtsorde: rechtstreekse werking:............................................11
Effecten in de nationale rechtsorde: voorrang..................................................................11
Effecten in de nationale rechtsorde: loyaliteitsbeginsel....................................................11
Verordeningen:................................................................................................................ 12
Besluiten:......................................................................................................................... 12
Richtlijnen:....................................................................................................................... 12
Algemene rechtsbeginselen en grondrechten:.................................................................12
Staatsaansprakelijkheid:..................................................................................................13
Week 7................................................................................................................................. 13
Rechtsbescherming tegen handelingen van lidstaten......................................................13
Artikel 258 VWEU:........................................................................................................... 13
Procedurele autonomie:...................................................................................................13
Artikel 267 VWEU: prejudiciële vraag procedure.............................................................14
Rechtsbescherming tegen EU-handelingen.....................................................................14
, Week 1:
Artikel 110 VWEU: verbod op discriminerende belastingen
- Humblot: belasting op auto’s n.a.v. motorvermogen. Duitse importauto’s hebben
meer vermogen en dus een hogere belasting dan Franse auto’s
● indirecte discriminatie valt ook onder de reikwijdte van 110 VWEU
- Outukumpu: groene stroom kent een lagere belasting, maar op geïmporteerde
stroom is dit onderscheid moeilijk te maken, hierdoor hoger tarief op buitenlandse
stroom dan binnenlandse stroom.
● directe discriminatie buitenlandse vs. binnenlandse producten, dus verboden.
- Commissie VK (bier/wijn): accijnzen op bier en wijn, maar verschilden t.a.v.
buitenlandse producten (buitenlands bier zwaarder belast en wijn zwaarder belast
dan bier). Protectionistische maatregel, invoer hiermee onterecht benadelen.
● beginsel non-discriminatie en versterking verbod indirecte
handelsbelemmering (accijnzen, belasting)
Artikel 34 VWEU: verbod kwantitatieve importbeperkingen en maatregelen van gelijke
werking (MGW)
- Dassonville: whiskey alleen importeren met certificaat van oorsprong, import vanuit
FR naar BE en vervolgens strafrechtelijk vervolgd.
● Dassonville-formule: elke maatregel die de intracommunautaire handel direct,
daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren is een MGW.
- Cassis de Dijon: minimum alcoholpercentage voor vruchtenlikeuren in DE en mag
dus niet verkocht worden onder het mum van volksgezondheid en
consumentenbescherming
● Wederzijdse erkenning: verkoop in lidstaat A toegestaan, dan moet verkoop
in lidstaat B ook mogelijk zijn.
● Cassis-rechtvaardiging: handel beperken door “dwingende redenen van
algemeen belang” “niet zijnde zuiver economische doelstelling” (en dus
maatregel rechtvaardigen)
- Conegate: invoer van sekspoppen van DE naar VK, tegengehouden vanwege regels
die invoer onzedelijke spullen verboden. Productie en verkoop binnen de eigen
lidstaat echter wel toegestaan.
● Artikel niet gebruiken voor rechtvaardiging protectionistische maatregel.
Uitzondering strikt interpreteren obv objectieve en consistente criteria.
- Krantz: Duits bedrijf verkoopt aan NLs bedrijf met koop op afbetaling. NLs bedrijf
gaat failliet en Belastingdienst legt beslag op de spullen (preferente positie t.o.v.
schuldeisers)
● Maatregelen zijn alleen in strijd met vrij verkeer bij belemmeringen van de
toegang tot de markt, niet elke maatregel met indirecte effecten op de handel
is direct verboden.
- Keck en Mithouard: Franse handelaren werden vervolgd vanwege verkoop
producten onder de kostprijs (was een manier om bekend te worden op de markt)
● Onderscheid tussen producteis en verkoopmodaliteiten;
● Keck-mitsen: verkoopmodaliteiten zijn niet verboden, mits deze geldend zijn
voor alle handelsdeelnemers en deze de toegang tot de markt voor