Boekhouden 2 23-24
Belang van boekhouden
1. Nakomen van wettelijke verplichtingen
2. Klantenopvolging
Cash-in: Welke klanten moeten nog betalen
Cash-out: Welke leveranciers moeten nog betaald worden
Oplossing voor wanneer klanten niet betalen:
-incasso: wanbetalers aanpakken -> als zij er niet in slagen om te koper te laten
betalen, worden zij niet betaald
-Factoring: innen van facturen -> kost voor bedrijf
3. Financiële structuur voor het bedrijf
4.Bedrijfsbegroting
Financieringsbehoefte = hoeveel men moet lenen
5. kennisbron van de markt
6. Vergelijkingsbron
Solvabiliteit = verhouding tussen eigen vermogen en het vreemd vermogen
Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter (hoe hoger het eigen vermogen)
Boekhouding aanpassen aan de realiteit
Ondernemingsdriehoek
-vakkennis
-bedrijfseconomische kennis
-persoonlijke vaardigheden
Dubbele boekhouding
Kohier = Noteren van ontstaan en teniet gaan van schulden en vorderingen
Inventaris = noteren van voorraden
Journaal = manier va noteren op chronologische volgorde
Grootboek = op logische volgorde noteren
Balans (fotomoment) = vermogenstoestand van de onderneming via
werkmiddelen en financieringsmiddelen
Resultatenrekening (opnamenmoment) = kosten en opbrengsten
1. Balans
Commerciële activiteiten = wat uitvloed uit de onderneming
financiële activiteiten = wat met de bank te maken heeft
Niet-recurrente activiteiten = niet veel voorkomend
Kapitaalvennootschappen = minimum kapitaal nodig (NV)
-kapitaal
Kapitaalloze vennootschappen = geen min. Kapitaal nodig, zelf financieel plan
opstellen(BV, CV)
-eigen inbreng
, -> privé vermogen kan aangetast worden bij faillissement als financieel plan niet
in orde is
Aankoopfactuur => btw terugvorderen (vordering)
verkoopfactuur => btw doorstorten (schuld)
Bewijsstukken
-Aankoop/verkoopfactuur (AF of VF)
-Bankuittreksels (BU)
-Kasdocument (KD)
-Creditnota (CN)
Gezond bedrijf: vaste activa is gedekt door minder snel opeisbare middelen
A => liquiditeit
P => opeisbaarheid
A=P
• P = Eigen vermogen + schulden (Vreemd vermogen)
• Eigen vermogen = A – schulden (Vreemd vermogen)
Verschil tussen geldbeleggingen en financiële vaste activa
-geldbelegging; om meerwaarde te creëren (geld genereren)
-financiële vaste activa; controle verwerven (geld genereren is niet het
hoofddoel)
Nieuwe vennootschapswetgeving sinds mei 2019
WVV = Wetboek vennootschappen en verenigingen
-maar 4 basisvennootschapsvormen
-> kapitaal of kapitaalloos
-> winst herinvesteren in de onderneming
-> bv en nv oprichten door 1 persoon
-> meervoudig stemrecht mogelijk
-> bestuursaansprakelijkheid beperkt
Goodwill = bv een bedrijf overnemen dat veel cliënteel heeft in de wijk. De
kopers moeten dan extra betalen voor de overname
2. Balansrekeningen
=> T-rekeningen
Actief openen langs debet zijde
Passief open langs credit zijde
D=C
Grootboek = verzamelingen van T-rekeningen
Belang van boekhouden
1. Nakomen van wettelijke verplichtingen
2. Klantenopvolging
Cash-in: Welke klanten moeten nog betalen
Cash-out: Welke leveranciers moeten nog betaald worden
Oplossing voor wanneer klanten niet betalen:
-incasso: wanbetalers aanpakken -> als zij er niet in slagen om te koper te laten
betalen, worden zij niet betaald
-Factoring: innen van facturen -> kost voor bedrijf
3. Financiële structuur voor het bedrijf
4.Bedrijfsbegroting
Financieringsbehoefte = hoeveel men moet lenen
5. kennisbron van de markt
6. Vergelijkingsbron
Solvabiliteit = verhouding tussen eigen vermogen en het vreemd vermogen
Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter (hoe hoger het eigen vermogen)
Boekhouding aanpassen aan de realiteit
Ondernemingsdriehoek
-vakkennis
-bedrijfseconomische kennis
-persoonlijke vaardigheden
Dubbele boekhouding
Kohier = Noteren van ontstaan en teniet gaan van schulden en vorderingen
Inventaris = noteren van voorraden
Journaal = manier va noteren op chronologische volgorde
Grootboek = op logische volgorde noteren
Balans (fotomoment) = vermogenstoestand van de onderneming via
werkmiddelen en financieringsmiddelen
Resultatenrekening (opnamenmoment) = kosten en opbrengsten
1. Balans
Commerciële activiteiten = wat uitvloed uit de onderneming
financiële activiteiten = wat met de bank te maken heeft
Niet-recurrente activiteiten = niet veel voorkomend
Kapitaalvennootschappen = minimum kapitaal nodig (NV)
-kapitaal
Kapitaalloze vennootschappen = geen min. Kapitaal nodig, zelf financieel plan
opstellen(BV, CV)
-eigen inbreng
, -> privé vermogen kan aangetast worden bij faillissement als financieel plan niet
in orde is
Aankoopfactuur => btw terugvorderen (vordering)
verkoopfactuur => btw doorstorten (schuld)
Bewijsstukken
-Aankoop/verkoopfactuur (AF of VF)
-Bankuittreksels (BU)
-Kasdocument (KD)
-Creditnota (CN)
Gezond bedrijf: vaste activa is gedekt door minder snel opeisbare middelen
A => liquiditeit
P => opeisbaarheid
A=P
• P = Eigen vermogen + schulden (Vreemd vermogen)
• Eigen vermogen = A – schulden (Vreemd vermogen)
Verschil tussen geldbeleggingen en financiële vaste activa
-geldbelegging; om meerwaarde te creëren (geld genereren)
-financiële vaste activa; controle verwerven (geld genereren is niet het
hoofddoel)
Nieuwe vennootschapswetgeving sinds mei 2019
WVV = Wetboek vennootschappen en verenigingen
-maar 4 basisvennootschapsvormen
-> kapitaal of kapitaalloos
-> winst herinvesteren in de onderneming
-> bv en nv oprichten door 1 persoon
-> meervoudig stemrecht mogelijk
-> bestuursaansprakelijkheid beperkt
Goodwill = bv een bedrijf overnemen dat veel cliënteel heeft in de wijk. De
kopers moeten dan extra betalen voor de overname
2. Balansrekeningen
=> T-rekeningen
Actief openen langs debet zijde
Passief open langs credit zijde
D=C
Grootboek = verzamelingen van T-rekeningen
