H2 Elleboog KBA
Inleiding
Ellebooggewricht (art. cubiti) = art composita (3 gewrichten binnen 1 kapsel: humero-ulnaris,
humero radialis, radio- ulnaris proximalis).
- Kapsel relatief dun anterieur en posterieur (zijkant: ligamenten)
- Voornaamste beweging: flexie/ext, prosupinatie
- Flexie/extensie in humero-ulnaris en radialis.
- Pro/supinatie in radio-ulnaris proximalis en distalis.
- Ook beetje valgus/varus mobiliteit
- Humero-ulnaris: cpp= maximale extensie & ruststand= 70° flexie + 10° supinatie
- Humero-radialis: cpp= 90° flexie + 5° supinatie & ruststand= 70° flexie + 35° supinatie
- Radio-ulnaris proximalis: ruststand= 70° flexie/ 35° supinatie (idem humero radialis).
Humero-ulnaris
= zadelgewricht
- Ulnair gewrichtsopp staat schuin op de ulna => ventraal-proximaal gericht. De
normaal door concaaf vlak vd incisura trochlearis maakt hoek van 135° met de
schacht vd ulna.
- Tractierichting naar distaal/dorsaal. De hoekstand vd trochlea humeri=30°-45°.
- Thv trochlea humeri is er een concaviteit zichtbaar. Centrale groeve verdeelt trochlea
humeri in 2 facetten. Deze zijn beide convex & groter mediale facet meer naar distaal
gericht wat voor valgus zorgt
- flexie/extensie niet zuiver in 1 vlak => valgushoek, “cubitus valgus” zichtbaar (sup) in
maximale extensie. Lengteas vd ulna/radius maakt tov lengteas humerus een hoek
van 10-15° bij mannen en 20-25° bij vrouwen
, - Translatie nr mediaal/lateraal moet ook naar distaal gericht zijn.
- Incisura trochlearis: kam verdeelt incisura in 2 concave facetten=> kom incisura past
in groeve van trochlea=> goede congruentie=> altijd contact tussen humerus & ulna.
- Tijdens ADL gemiddeld 130° flexie & 103° pro/supinatie.
- Flexie en ext gebeuren ook in de minder concav radius
- Flexie: ulna en radius (concaaf) maken rol/glijbeweging naar ventraal tov
convexe humerus.
- Extensie: rol/glij naar dorsaal.
- 5° endorotatie ulna zichtbaar bij begin flexie & 5° exorotatie op einde.
Humero-radialis = art.sphaeroidea
Kogelgewricht
- Proximale partner = convexe bolvorm van capitulum humeri, distale partner= licht
concave fovea art caput radii.
- Actieve flexiemobiliteit: 140° (= zelfde In humero-ulnair gewricht)-> concaviteit van
fovea art -> +/-40 dus 180-40
- Radius articuleert ook met trochlea
- Bij flex en ext: radius maakt rol en glijbewegingen tov gefixeere humerus
- Pro/supinatie: eivormig radiuskopje beweegt tov humerus (spinbeweging intra-
articulair)
o Grote diameter ligt dwars bij pronatie -> radiuskopje steekt meer uit
- Mobiliteit frontaal vlak: gereduceerd door mechanische koppeling met humero-ulnair
gewricht
Art. Radio ulnaris proximalis = art.trochoidea
- Draaigewricht: circumferentie articularis capitis radii (convex) - incisura radialis ulna
(concaaf)
- Stabiliteit: lig annulare radii+ lig collaterale laterale + membrana interossea (komt op
spanning bij 5° supinatie) + lig quadratum.
Inleiding
Ellebooggewricht (art. cubiti) = art composita (3 gewrichten binnen 1 kapsel: humero-ulnaris,
humero radialis, radio- ulnaris proximalis).
- Kapsel relatief dun anterieur en posterieur (zijkant: ligamenten)
- Voornaamste beweging: flexie/ext, prosupinatie
- Flexie/extensie in humero-ulnaris en radialis.
- Pro/supinatie in radio-ulnaris proximalis en distalis.
- Ook beetje valgus/varus mobiliteit
- Humero-ulnaris: cpp= maximale extensie & ruststand= 70° flexie + 10° supinatie
- Humero-radialis: cpp= 90° flexie + 5° supinatie & ruststand= 70° flexie + 35° supinatie
- Radio-ulnaris proximalis: ruststand= 70° flexie/ 35° supinatie (idem humero radialis).
Humero-ulnaris
= zadelgewricht
- Ulnair gewrichtsopp staat schuin op de ulna => ventraal-proximaal gericht. De
normaal door concaaf vlak vd incisura trochlearis maakt hoek van 135° met de
schacht vd ulna.
- Tractierichting naar distaal/dorsaal. De hoekstand vd trochlea humeri=30°-45°.
- Thv trochlea humeri is er een concaviteit zichtbaar. Centrale groeve verdeelt trochlea
humeri in 2 facetten. Deze zijn beide convex & groter mediale facet meer naar distaal
gericht wat voor valgus zorgt
- flexie/extensie niet zuiver in 1 vlak => valgushoek, “cubitus valgus” zichtbaar (sup) in
maximale extensie. Lengteas vd ulna/radius maakt tov lengteas humerus een hoek
van 10-15° bij mannen en 20-25° bij vrouwen
, - Translatie nr mediaal/lateraal moet ook naar distaal gericht zijn.
- Incisura trochlearis: kam verdeelt incisura in 2 concave facetten=> kom incisura past
in groeve van trochlea=> goede congruentie=> altijd contact tussen humerus & ulna.
- Tijdens ADL gemiddeld 130° flexie & 103° pro/supinatie.
- Flexie en ext gebeuren ook in de minder concav radius
- Flexie: ulna en radius (concaaf) maken rol/glijbeweging naar ventraal tov
convexe humerus.
- Extensie: rol/glij naar dorsaal.
- 5° endorotatie ulna zichtbaar bij begin flexie & 5° exorotatie op einde.
Humero-radialis = art.sphaeroidea
Kogelgewricht
- Proximale partner = convexe bolvorm van capitulum humeri, distale partner= licht
concave fovea art caput radii.
- Actieve flexiemobiliteit: 140° (= zelfde In humero-ulnair gewricht)-> concaviteit van
fovea art -> +/-40 dus 180-40
- Radius articuleert ook met trochlea
- Bij flex en ext: radius maakt rol en glijbewegingen tov gefixeere humerus
- Pro/supinatie: eivormig radiuskopje beweegt tov humerus (spinbeweging intra-
articulair)
o Grote diameter ligt dwars bij pronatie -> radiuskopje steekt meer uit
- Mobiliteit frontaal vlak: gereduceerd door mechanische koppeling met humero-ulnair
gewricht
Art. Radio ulnaris proximalis = art.trochoidea
- Draaigewricht: circumferentie articularis capitis radii (convex) - incisura radialis ulna
(concaaf)
- Stabiliteit: lig annulare radii+ lig collaterale laterale + membrana interossea (komt op
spanning bij 5° supinatie) + lig quadratum.
