Hoofdstuk 4: De preadaptieve periode:
fijne motoriek
1 Inleiding
Fijne motoriek = gebruik van handen en vingers in de fase voor het grijpen, bij het grijpen zelf en bij
het manipuleren van een voorwerp. De ontwikkeling van het kijken gaat hieraan vooraf.
Er worden geen mijlpalen gebruikt, maar er is wel een sequentie doorheen de tijd. Voordat het kind
kan leren grijpen moet het kunnen reiken. Hiervoor is rompcontrole, adequate scapulaire werking,
voldoende spierkracht en ROM in het schouder- en ellebooggewricht nodig.
De manier van grijpen wordt in fases beschreven. Er is weer een cephalo-caudale en proximo-distale
ontwikkeling.
2 Ontwikkeling van het kijkgedrag
Bij de geboorte: niet bewust kijken, herkent mensen aan geluid, geur en omtrek. De ogen dwalen
doelloos rond.
4 weken: betere controle over oogspieren, volgt voorwerpen met de ogen.
8 weken: goed volgen met ogen en hoofd. ATNR oog-handcoördinatie oefenen. Hoofd en ogen
kijken onbewust naar handen.
12 weken: kijkt goed naar handen en volgt voorwerp over de middellijn. Gezichtsscherpte neemt toe.
Bewust grijpen neemt toe. Het kind leert achtereenvolgens:
Zien (fixeren met ogen)
Begrijpen (verwerken visuele prikkel in hersenen)
Reiken (beweging armen richting voorwerp)
Grijpen (beweging hand en vingers)
Manipuleren (onderzoeken voorwerp met handen)
3 Ontwikkeling van reiken en grijpen
Voorwaarden voor het reiken:
1
fijne motoriek
1 Inleiding
Fijne motoriek = gebruik van handen en vingers in de fase voor het grijpen, bij het grijpen zelf en bij
het manipuleren van een voorwerp. De ontwikkeling van het kijken gaat hieraan vooraf.
Er worden geen mijlpalen gebruikt, maar er is wel een sequentie doorheen de tijd. Voordat het kind
kan leren grijpen moet het kunnen reiken. Hiervoor is rompcontrole, adequate scapulaire werking,
voldoende spierkracht en ROM in het schouder- en ellebooggewricht nodig.
De manier van grijpen wordt in fases beschreven. Er is weer een cephalo-caudale en proximo-distale
ontwikkeling.
2 Ontwikkeling van het kijkgedrag
Bij de geboorte: niet bewust kijken, herkent mensen aan geluid, geur en omtrek. De ogen dwalen
doelloos rond.
4 weken: betere controle over oogspieren, volgt voorwerpen met de ogen.
8 weken: goed volgen met ogen en hoofd. ATNR oog-handcoördinatie oefenen. Hoofd en ogen
kijken onbewust naar handen.
12 weken: kijkt goed naar handen en volgt voorwerp over de middellijn. Gezichtsscherpte neemt toe.
Bewust grijpen neemt toe. Het kind leert achtereenvolgens:
Zien (fixeren met ogen)
Begrijpen (verwerken visuele prikkel in hersenen)
Reiken (beweging armen richting voorwerp)
Grijpen (beweging hand en vingers)
Manipuleren (onderzoeken voorwerp met handen)
3 Ontwikkeling van reiken en grijpen
Voorwaarden voor het reiken:
1