Meneer Trouwborst | sPAV / amputatie
Epidemiologie en pathofysiologie
Beschrijf de EPIDEMIOLOGISCE GEGEVENS VERANTWOORDING EN TOELICHTING (KNFF)
epidemiologische Prevalentie PAV:
gegevens en
pathofysiologie van de - De totale prevalentie van PAV varieert van 3-10% in de algemene bevolking.
aandoening. o Ongeveer een derde van deze mensen heeft sPAV.
o De prevalentie van PAV neemt sterk toe met de leeftijd.
Prevalentie claudicatio intermittens:
- De prevalentie neemt toe met de leeftijd.
o 3% bij personen van 40 jaar
o 6% bij personen van 60 jaar
Prevalentie PAV in Nederland:
- De prevalentie van PAV in Nederland bedraagt 19,1% in de algemene bevolking.
Prevalentie claudicatio intermittens in Nederland:
- 1,6% in de algemene bevolking
Incidentie Nederlandse populatie
- 11 per 1000 personen per jaar
sPAV lijkt vaker voor te komen bij mannen dan bij vrouwen, met name in jongere
leeftijdsgroepen.
Klachten en symptomen bij patiënten met sPAV zijn vaak het gevolg van artherosclerose.
Omdat artherosclerose zich niet beperkt tot alleen de vaten in de benen, hebben patiënten
met sPAV een verhoogd isico op het ontwikkelen van cardio- of cerebrovasculaire
aandoeningen.
- Bij 40-60% van de patiënten is bij het stellen van de diagnose tevens een andere
cardio- of cerebrovasculaire aandoening aanwezig.
- Ongeveer 20% van de patiënten krijgt binnen 5 jaar na het stellen van de diagnose
PAV een hartinfarct of beroerte.
- Sterfte onder PAV-patiënten is vooral de sterfte aan hart- en vaatziekten.
Patiënten met (S)PAV hebben een twee tot drie keer verhoogd overlijdensrisico in
vergelijking met personen zonder (s)PAV.
Claudicatio intermittens:
- Vijfjaarssterfte 19,2% (hiervan overleed 71% aan hart- en vaatziekten)
Behandel opties sPAV:
- Looptraining
- Angioplastiek (dotterbehandeling)
- (bypass)operatie
INCIDENTIE BEENAMPUTATIE IN NEDERLAND
- 20 mensen per 100.000
- 3300 per jaar
- 80% is ouder dan 65 jaar
o Aandoening die gerelateerd is aan veroudering
o Verslechterde algemene fysieke toestand
- 60% man
o Mannen hebben vaak minder gezonde leefstijl
o Roken
- 44-50% overlijdt binnen het eerste jaar na amputaie
o Vaak voorkomend in combinatie met ziektes en aandoeningen die
meespelen.
- 50% v.d. geamputeerden = prothese gebruiker
o Het is niet vanzelfsprekend dat iemand een prothese krijgt!
, EPIDEMIOLOGIE DIABETES
Diabetes type 2 (NHG-standaard):
- Nederland 2007:
o 740.000 mensen met gediagnosticeerde diabetes
o Prevalentie: 40 per 1000 mannen, 41 per 1000 vrouwen
o Meest voorkomend tussen 40-47 jaar
o In Nederland komt diabetes vaker voor bij mensen van Turkse,
Marrokkaanse en Surinaamse afkomst dan bij de autonome bevolking.
o Hogere prevalentie onder mensen met een lagere sociaaleconomische
status
Diabetes (diabetesfonds):
- Ruim 1,2 miljoen Nederlanders hebben diabetes, elke week komen daar 1200 bij.
- 9 op de 10 mensen hebben diabetes type 2
- 1 op de 3 van de huidige volwassen Nederlanders krijgt diabetes type 2
- Bij kinderen:
o Naast astma is diabetes de meest voorkomende chronische ziekte.
o Bijna alle kinderen met diabetes hebben diabetes type 2
PATHOFYSIOLOGIE SPAV
Het stroomgebied van de beide arteriae illiacae cummunes:
- Bij perifeer arterieel vaatlijden gaat het om manifestaties van gegeneraliseerde
artherosclerose in de arteriën naar de onderste extremiteiten, dat wil zeggen het
stroomgebied van de beide arteriae illiacae communes.
Risicofactoren (Bartelink, et al., 2014):
- Roken (belangrijkst voor chronisch obstructief arterieel vaatlijden)
- Familiaire belasting voor hart- en vaatziekten
- Diabetes mellitus
- Hypertensie
- Hypercholesterolemie
PATHOFYSIOLOGIE CLAUDICATIO INTERMITTENS
Klachten worden veroorzaakt door een vernauwing in de arteriën van of naar de benen,
waardoor de bloedtoevoer naar de spieren tijdens het lopen tekortschiet. Hierdoor zullen
spieren op een bepaald moment te weinig zuurstof aangeleverd krjigen voor aerobe
verbranding. Doordat de spier overschakelt op anaerobe verbranding, kan de patiënt het
lopen voortzetten. Het gevolg hiervan is dat er melkzuurophoping in de spieren plaatsvindt
(verzuring), waardoor pijn kan ontstaan.
- Bij progressie van de ziekte kan de pijn in de beenspieren zelfs in rust optreden.
PATHOFYSIOLOGIE DIABETES
De belangrijkste indicaties voor amputatie zijn:
- Vaatproblemen door arteriosclerose
- Diabetes mellitus
- Maligniteiten
Diabetes is in essentie een stoornis van het glucose metabolisme. Voor alle typen van
diabetes geldt:
- Verhoogde glucosegehalte in het bloed
Bij mensen met diabetes stijgt de bloedglucosespiegel. Dit wordt hyperglykemie genoemd.
Verhoogde bloedsuikerwaarden gaan gepaard met klachten zoals polydipsie (dorst) en
polyurie (veel plassen), in samenhang met vermoeidheid.
In de alvleesklier wordt insuline geproduceerd. Dit draagt bij aan het reguleren van de
stofwisseling door beïnvloeding van talloze processen.
- Insuline regelt de opname van glucose uit het bloed door perifere weefsels (spier,
vetweefsel en lever).
Epidemiologie en pathofysiologie
Beschrijf de EPIDEMIOLOGISCE GEGEVENS VERANTWOORDING EN TOELICHTING (KNFF)
epidemiologische Prevalentie PAV:
gegevens en
pathofysiologie van de - De totale prevalentie van PAV varieert van 3-10% in de algemene bevolking.
aandoening. o Ongeveer een derde van deze mensen heeft sPAV.
o De prevalentie van PAV neemt sterk toe met de leeftijd.
Prevalentie claudicatio intermittens:
- De prevalentie neemt toe met de leeftijd.
o 3% bij personen van 40 jaar
o 6% bij personen van 60 jaar
Prevalentie PAV in Nederland:
- De prevalentie van PAV in Nederland bedraagt 19,1% in de algemene bevolking.
Prevalentie claudicatio intermittens in Nederland:
- 1,6% in de algemene bevolking
Incidentie Nederlandse populatie
- 11 per 1000 personen per jaar
sPAV lijkt vaker voor te komen bij mannen dan bij vrouwen, met name in jongere
leeftijdsgroepen.
Klachten en symptomen bij patiënten met sPAV zijn vaak het gevolg van artherosclerose.
Omdat artherosclerose zich niet beperkt tot alleen de vaten in de benen, hebben patiënten
met sPAV een verhoogd isico op het ontwikkelen van cardio- of cerebrovasculaire
aandoeningen.
- Bij 40-60% van de patiënten is bij het stellen van de diagnose tevens een andere
cardio- of cerebrovasculaire aandoening aanwezig.
- Ongeveer 20% van de patiënten krijgt binnen 5 jaar na het stellen van de diagnose
PAV een hartinfarct of beroerte.
- Sterfte onder PAV-patiënten is vooral de sterfte aan hart- en vaatziekten.
Patiënten met (S)PAV hebben een twee tot drie keer verhoogd overlijdensrisico in
vergelijking met personen zonder (s)PAV.
Claudicatio intermittens:
- Vijfjaarssterfte 19,2% (hiervan overleed 71% aan hart- en vaatziekten)
Behandel opties sPAV:
- Looptraining
- Angioplastiek (dotterbehandeling)
- (bypass)operatie
INCIDENTIE BEENAMPUTATIE IN NEDERLAND
- 20 mensen per 100.000
- 3300 per jaar
- 80% is ouder dan 65 jaar
o Aandoening die gerelateerd is aan veroudering
o Verslechterde algemene fysieke toestand
- 60% man
o Mannen hebben vaak minder gezonde leefstijl
o Roken
- 44-50% overlijdt binnen het eerste jaar na amputaie
o Vaak voorkomend in combinatie met ziektes en aandoeningen die
meespelen.
- 50% v.d. geamputeerden = prothese gebruiker
o Het is niet vanzelfsprekend dat iemand een prothese krijgt!
, EPIDEMIOLOGIE DIABETES
Diabetes type 2 (NHG-standaard):
- Nederland 2007:
o 740.000 mensen met gediagnosticeerde diabetes
o Prevalentie: 40 per 1000 mannen, 41 per 1000 vrouwen
o Meest voorkomend tussen 40-47 jaar
o In Nederland komt diabetes vaker voor bij mensen van Turkse,
Marrokkaanse en Surinaamse afkomst dan bij de autonome bevolking.
o Hogere prevalentie onder mensen met een lagere sociaaleconomische
status
Diabetes (diabetesfonds):
- Ruim 1,2 miljoen Nederlanders hebben diabetes, elke week komen daar 1200 bij.
- 9 op de 10 mensen hebben diabetes type 2
- 1 op de 3 van de huidige volwassen Nederlanders krijgt diabetes type 2
- Bij kinderen:
o Naast astma is diabetes de meest voorkomende chronische ziekte.
o Bijna alle kinderen met diabetes hebben diabetes type 2
PATHOFYSIOLOGIE SPAV
Het stroomgebied van de beide arteriae illiacae cummunes:
- Bij perifeer arterieel vaatlijden gaat het om manifestaties van gegeneraliseerde
artherosclerose in de arteriën naar de onderste extremiteiten, dat wil zeggen het
stroomgebied van de beide arteriae illiacae communes.
Risicofactoren (Bartelink, et al., 2014):
- Roken (belangrijkst voor chronisch obstructief arterieel vaatlijden)
- Familiaire belasting voor hart- en vaatziekten
- Diabetes mellitus
- Hypertensie
- Hypercholesterolemie
PATHOFYSIOLOGIE CLAUDICATIO INTERMITTENS
Klachten worden veroorzaakt door een vernauwing in de arteriën van of naar de benen,
waardoor de bloedtoevoer naar de spieren tijdens het lopen tekortschiet. Hierdoor zullen
spieren op een bepaald moment te weinig zuurstof aangeleverd krjigen voor aerobe
verbranding. Doordat de spier overschakelt op anaerobe verbranding, kan de patiënt het
lopen voortzetten. Het gevolg hiervan is dat er melkzuurophoping in de spieren plaatsvindt
(verzuring), waardoor pijn kan ontstaan.
- Bij progressie van de ziekte kan de pijn in de beenspieren zelfs in rust optreden.
PATHOFYSIOLOGIE DIABETES
De belangrijkste indicaties voor amputatie zijn:
- Vaatproblemen door arteriosclerose
- Diabetes mellitus
- Maligniteiten
Diabetes is in essentie een stoornis van het glucose metabolisme. Voor alle typen van
diabetes geldt:
- Verhoogde glucosegehalte in het bloed
Bij mensen met diabetes stijgt de bloedglucosespiegel. Dit wordt hyperglykemie genoemd.
Verhoogde bloedsuikerwaarden gaan gepaard met klachten zoals polydipsie (dorst) en
polyurie (veel plassen), in samenhang met vermoeidheid.
In de alvleesklier wordt insuline geproduceerd. Dit draagt bij aan het reguleren van de
stofwisseling door beïnvloeding van talloze processen.
- Insuline regelt de opname van glucose uit het bloed door perifere weefsels (spier,
vetweefsel en lever).
