3.1. Klimaten wereldwijd
.
Verschillen tussen klimaten op hoge en lage breedte:
Klimaten op lage breedte
a. het weer is er voorspelbaar
b. het is het hele jaar door warm
c. het grote verschil tussen de klimaten
onderling is de hoeveelheid neerslag
Klimaten op hoge breedte
a. er is een zomer- en winterseizoen
b. Het verschil tussen deze klimaten zit vooral in de hoogte van de zomer- en wintertemperatuur en
in de lengte van het groeiseizoen. Dat is het gedeelte van het jaar waarin de temperatuur hoog
genoeg is om planten te laten groeien.
Welke klimaten komen op aarde voor? (9)
Lage breedte: (opgesomd van dichtst bij de evenaar naar wat verder weg)
- Tropisch regenwoudklimaat: hoge temperatuur, nooit echt koud, regent bijna elke dag
Door hoge temperatuur verdampt veel water, het voelt er dus vochtig en benauwd. Geen
seizoenen, weer is hele jaar hetzelfde. Veel plantensoorten.
- Savanneklimaat: temperatuur altijd hoger dan 18 graden Celsius en er is een droge en natte
tijd. Lage bomen, struiken, gras.
- Steppeklimaat: hoge temperaturen en weinig neerslag. Er wonen weinig mensen. Nomaden
trekken rond om te zoeken naar voldoende gras en water voor vee.
- Woestijnklimaat: veel hoge temperatuur en bijna geen neerslag. Vooral rotsen en zand.
Hoge breedte:
- Gematigd zeeklimaat: verschil tussen temperatuur in zomer en winter is niet zo groot door
invloed van de zee. Er kan het hele jaar door neerslag vallen. Nederland heeft een gematigd
zeeklimaat.
- Landklimaat: verschil tussen temperatuur in zomer en winter is groot (warme zomers en
koude winters)
- Toendraklimaat: zelfs in de zomer komt de temperatuur niet boven de 10 graden Celsius. De
grond is lang bevroren, er groeien geen bomen meer. Er kan een permafrost zijn (een deel
van de bodem ontdooit nooit). In de zomer wordt de permafrost drassig. Sommige mensen
wonen op vaste verblijfplaatsen, maar er komen ook nomaden voor.
- Poolklimaat: De temperatuur komt nooit boven de 0 graden Celsius.
- Hooggebergteklimaat: De temperatuur komt nooit boven de 0 graden Celsius en het ligt
hoog in de bergen.
Leg uit hoe het komt dat in de zomer permafrost drassig wordt.
Dit komt omdat de zon de bovenste laag van de permafrost laat smelten. Maar omdat de bodem
eronder nog bevroren is, kan het water niet in de bodem zakken.
Waarom is de begroeiing tussen de klimaten verschillend?
Dit hangt af van de temperatuur en de hoeveelheid neerslag.