schrijfonderwijs
Samenvatting voor de toets Vakkennis schrijfonderwijs Pabo 1. (PV1K13-M)
Samenvatting Esmee de Vries PABO Viaa Jaar 1
, Niet alle hoofdstukken zijn samengevat, alleen wat je nodig hebt aan kennis voor de toets.
1. Je weet hoe de motorische ontwikkeling van het
kind, met betrekking op het schrijven verloopt:
- Proximale motoriek: Controle krijgen over de spieren dichtbij het centrum van het lichaam.
Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel.
- Distale motoriek: Controle krijgen over spieren ver van het centrum van het lichaam.
- Associatief bewegen: Lichaamsdelen bewegen mee bij dingen doen alsof ze verbonden zijn
met het lichaamsdeel dat de actie uitvoert.
- Dissociatief bewegen: Het vermogen om vrij te bewegen zonder dat dit meer bewegingen
oproept in andere lichaamsdelen.
- Van enkelvoudig naar samengesteld bewegen: Een kind doet eerst alles met twee handen.
Zo krijgen ze een handeling goed in de vingers. Ze kunnen later meer handelingen tegelijk
verrichten. Schrijven is ook een samengestelde handeling. Naast de motoriek zijn daar
meerdere zintuigen en kennis bij betrokken.
- Voorkeurshand: Dit is meestal duidelijk te zien maar bij ambidextrie kinderen moet er in
groep 2 nagegaan worden welke hand de schrijfhand wordt.
- Visueel geheugen en visuele discriminatie: Een kind moet leren om de kleine verschillen te
zien bij het lezen en bij het schrijven maken. Het kind moet de letter vormen van elkaar
kunnen onderscheiden en het moet ze kunnen onthouden.
- Ruimtelijke oriëntatie: Statisch ruimtelijke begrippen die verwijzen naar een vorm (recht,
gebogen, schuin) en dynamisch ruimtelijke begrippen die verwijzen naar een beweging
(omlaag, linksom, opzij). Een kind moet weten waar het moet beginnen met het schrijven.
- Oog-handcoördinatie: Het vermogen om de handen met de ogen te volgen, te controleren
en bij te sturen. De ogen controleren wat de handen doen en sturen die acties bij.
2. Je kent de fasen binnen het schrijfonderwijs en je
kunt hieraan doelstellingen koppelen:
Voorbereidend schrijven:
Doelen:
- Aanleren van de juiste zithouding
- Aanleren van de juiste pengreep
- Kennismaken en oefenen met schrijfmaterialen
- Grafomotorisch werken: sporen en patronen maken
- Het komen tot een eigen handvoorkeur, als die nog niet duidelijk is.
Aanvankelijk schrijven:
Doelen:
- Schrijven met de juiste pengreep
- Schrijven in een juiste zithouding
- Schrijven met een schuine papierligging
- Het toepassen van de ondersteunende functies:
o Fixeren: Deze hand houdt het papier vast zodat het niet kan verschuiven
o Positie bepalen: De hand bepaald het schrijfpunt. Je schrijft vanuit het haventje
(ruimte tussen duim en wijsvinger) een linkshandige schrijft naar het haventje toe
o Papiertransport: Hij schuift na iedere regel het papier een stukje omhoog
Samenvatting Esmee de Vries PABO Viaa Jaar 1