BLOK 3.3 Motvaton, self-regulaton & performance
Probleem 3
PART 1
Wat is de self-determinatin theirie?
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2008). Facilitatnn iptmal mittatin and psychilinical well-beinn acriss life's
dimains.
De meeste theorieën over human motvaton hebben zich gericht op de efecten van sociale omgevingen,
inclusief de beloningen, prikkels en relates die daaraan inherent zijn, om beter te begrijpen wat efectef
functoneren actveert en ondersteunt. Daarbij hebben de meeste theorieën motvate behandeld als een
unitair concept dat hoofdzakelijk varieert in hoeveelheid. Ze hebben aangenomen dat meer motvate zorgt
voor een grotere prestate en succesvoller functoneren zal opleveren. De self-determinatin theiry (SDT)
daarentegen, stelt dat er verschillende soorten motvate zijn - autinime en necintrileerde mittate – en
dat het type motvate in het algemeen belangrijker is dan de hoeveelheid in het voorspellen van belangrijke
resultaten. Autinime mittate behelst gedrag met een volledig gevoel van wilskracht (volition) en keuze,
terwijl necintrileerde mittate gepaard gaat met de ervaring van druk (pressure) en vraag (demand) naar
specifeke uitkomsten die voortkomen uit krachten die als extern van de zelf worden gezien.
SDT gaat ervan uit dat mensen van nature actef en self-motvated, nieuwsgierig en geïnteresseerd, vitaal en
enthousiast zijn om te slagen omdat succes persoonlijk bevredigend en belonend is. De theorie erkent echter
dat mensen ook vervreemd (alienated) en mechanized kunnen zijn, of passief en ontevreden. SDT verklaart
deze verschillen in termen van de soorten motvate, die voortkomen uit de interacte tussen de inherente
acteve aard van mensen en de sociale omgeving die deze aard ondersteunen of dwarsbomen. De theorie heefo
voorgesteld dat alle mensen zich competent, autonoom en gerelateerd aan anderen moeten voelen. Sociale
contexten die de bevrediging van deze 3 basis psychologische behoefoen vergemakkelijken, zullen de inherente
actviteit van mensen ondersteunen, en meer optmale motvate bevorderen en de meest positeve
psychologische, ontwikkelings- en gedragsresultaten opleveren. In tegenstelling leveren sociale omgevingen die
niet voldoen aan deze behoefoen minder optmale vormen van motvate en hebben schadelijke gevolgen voor
het welzijn.
SDT
Intrinsic and extrinsic mittatin
Intrinsieke mittate omvat het doen van gedrag om dat de actviteit zelf interessant is en spontaan
bevredigend is. Wanneer iemand intrinsiek gemotveerd is, voeren mensen actviteiten uit vanwege de
positeve gevoelens die het gevolg zijn van de actviteiten zelf. Mensen zijn geïnteresseerd in wat ze doen en
tonen nieuwsgierigheid. Extrinsieke mittate daarentegen houdt in dat je je bezighoudt met een actviteit,
omdat deze tot een afzonderlijke consequente leidt. De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn gedragingen die
worden uitgevoerd om een tastbare beloning te krijgen of om een straf te vermijden. Onderzoek naar de vraag
of deze twee soorten motvate additive zijn leidde tot de conclusie dat tastbare beloningen de neiging hebben
om negatef te interacteren met intrinsieke motvate, dus dan de twee soorten motvate niet additef zijn, en
dat de totale motvate (extrinsiek intrinsiek) waarschijnlijk niet de beste voorspeller is van de kwaliteit van
het gedrag van mensen.
Er wordt beargumenteerd dat wanneer mensen intrinsiek gemotveerd zijn, ze een gevoel van autinimie
voelen als aan hun basisbehoefoe van autonomie wordt voldaan. Wanneer mensen worden beloond, bedreigd
of geëvalueerd, hebben ze de neiging om zich onder druk gezet en necintrileerd te voelen, wat de bevrediging
van hun autonomiebehoefoe vermindert. Studies hebben ook aangetoond dat negateve feedback de
intrinsieke motvate vaak ondermijnt door de behoefoe aan competente van mensen te dwarsbomen,
waardoor ze amittated worden – met weinig intrinsieke of extrinsieke motvate. Sociale omgevingen die druk
en controle uitoefenen ondermijnen intrinsieke motvate, terwijl omgevingen die ondersteunend en
informatonal zijn het versterken.
SDT is bezig geweest met het begrijpen van actes die autonoom en vrijwillig (volitional) zijn, actes waarvoor
mensen een volledig gevoel van keuze en bekrachtging van een actviteit voelen – intrinsieke motvate is een
,prototype van deze ervaren. Het is echter belangrijk om te weten dat autinimie niet hetzelfde is als
inafankelijkheid (independence). Autinimie betekent vrijwillig handelen, met een gevoel van keuze, terwijl
inafankelijkheid betekent dat men alleen functoneert en niet afankelijk is van anderen. Mensen kunnen
zich onafankelijk gedragen omdat ze vinden dat ze moeten worden beschouwd als bekwaam of volwassen of
omdat ze het niet leuk vinden om afankelijk te zijn van anderen. In beide gevallen zou helemaal geen
autonomie of wilskracht bestaan; het onafankelijke gedrag wordt necintrileerd. In het eerste geval zou men
zich onder druk gezet voelen om onafankelijk te zijn en in het tweede geval zouden ze de betrokkenheid van
anderen afwijzen. Het punt is dat mensen autonoom of controlled kunnen zijn in hun onafankelijkheid, en in
hun afankelijkheid.
Diferentatnn extrinsic mittatin
Hoewel onderzoek heefo aangetoond dat extrinsieke motvate vaak intrinsieke motvate ondermijnd, omdat
het wordt ervaren als controlerend, is het toch zo dat menen zich autonoom kunnen voelen terwijl ze
extrinsiek gemotveerd zijn. SDT stelt dat er 3 soorten internalizatin zijn die verschillen in de mate waarin
regulations geïntegreerd raken in een person’s sense of self.
Intrijectin: het minst efecteve type van internalisate. Het gaat om mensen die een externe
omstandigheid (contingency), vraag of regulate opnemen, maar het niet accepteren als their own. In
plaats daarvan blijfo het vreemd voor hen en controleert hen net zo veel als het deed toen het nog
extern was. Met introjecte voelen mensen zich gecontroleerd, en deze controle wordt ondersteund
door self-esteem en ego-involvement, met impliciete ofers van trots en zelfverheerlijking na succes,
en impliciete threats van schaamte, schuld en self-derogaton na falen. In zekere zin is introjecte
slechts een partal internalizatin, want mensen nemen een controle op zonder het gevoel te hebben
er eigenaar van te zijn en staan het vervolgens toe dat het hen onder druk zet en controleert.
Identifcatin: houdt in dat mensen het belang van gedrag voor zichzelf accepteren en het dus als hun
eigen gedrag accepteren. In andere worden identfceren ze zich met de waarde van de actviteit en ze
aanvaarden de verantwoordelijkheid voor het reguleren van het gedrag. Wanneer mensen zich
hebben geïdentfceerd met een regulate, nemen ze deel aan gedrag met een groter gevoel van
autonomie en voelen ze zich dus niet onder druk gezet of gecontroleerd om het gedrag uit te voeren.
Intenratin: hier zijn mensen erin geslaagd om een identfcate te integreren met andere aspecten
van hun ware zelf. Het is de meest volledige vorm van internalisering en het is het middel waardoor
extrinsiek gemotveerd gedrag echt autonoom of self-determined wordt.
De 3 soorten van internalized extrinsic mittatin – introjecton, identfcaton en integraton – samen met
externe regulate, vallen op een contnuüm in de zin dat de mate van autonomie die wordt weerspiegeld in het
gedrag dat door deze typen extrinsieke motvate wordt gereguleerd, systematsch varieert. Gereguleerd
gedrag door intrijects, is meer autonoom dan extern gereguleerd gedrag, maar is nog steeds gecontroleerd en
de minst autonome vorm van internalisate. Gereguleerd gedrag door identifcatins zijn meer autonoom dan
die gereguleerd door introjects. Gereguleerd gedrag door intenratins zijn het meest autonome type van
extrinsieke motvate. Intenrated renulatin lijkt zelfs op instrinsieke motvate, maar verschillen toch nog in de
zin dat intrinsieke motvate gebaseerd is op interesse in het gedrag zelf, terwijl integrated extrinsieke motvate
is gebaseerd op de persoon die de waarde van het gedrag volledig heefo geïntegreerd. Dit is nog steeds een
soort extrinsieke motvate, want het blijfo een instrument voor een andere uitkomst, terwijl met intrinsieke
motvate de actviteit zelf interessant en plezierig is.
Autinimius and cintrilled mittatin
De concepte van internalizaton en soorten regulate hebben de primaire diferentate binnen SDT verschoven
van een focus op intrinsieke vs. extrinsieke motvate naar autonome vs. gecontroleerde motvate. Externe en
introjected regulates zijn vormen van
cintrilled mittatin, terwijl
identfed/integrated en intrinsieke
regulate vormen zijn van autinimius
mittatin. In tegenstelling tot motvate
weerspiegelt amittate het gebrek aan
intente om te handelen. Amotvate is het
resultaat van een persoon die een
gedraging of uitkomst niet waardeert, en
niet geloofo dat een gewaardeerde
, uitkomst is gekoppeld aan specifek gedrag, of dat hij geloofo dat gedrag wel een instrument is voor een
bepaalde uitkomst maar zich niet competent voelt om dit uit gedrag te voeren.
The cinsequences if autinimius and cintrilled mittatin
Autonome regulate wordt geassocieerd met grotere persistente, meer positef afect, verbeterde prestates
en een groter psychisch welbevinden. Het zou een groter conceptueel begrip bevorderen, zorgen voor betere
cijfers en meer creatviteit, meer doorzetngsvermogen op school en in sportactviteiten, meer controle over
vooroordelen, betere productviteit en minder burnouts op het werk, gezondere levensstjl en nog een hoop
andere positeve uitkomsten.
Facilitatnn internalizatin and intenratin
Er is veel bewijs dat niet alleen intrinsieke motvate, maar ook goed geïnternaliseerde vormen van extrinsieke
motvate geassocieerd zijn met meer positeve prestate, ervaring en gezondheidsgevolgen. De factoren die
internalisate en extrinsieke motvate vergemakkelijken lijken veel op de factoren die intrinsieke motvate
behouden, en ze draaien om het idee van significant others – zoals leraren, ouders, vrienden.
Autonomy support in various life domains
Autonomy support omvat een persoon (vaak een gezagsfguur) met betrekking tot target individuals door hun
perspectef te nemen, initate aan te moedigen, een gevoel van keuze te ondersteunen en open te staan voor
hun gedachten, vragen en initateven. Wanneer de autonomie van mensen wordt ondersteund, voelen ze zich
vaak vrij om hun interesses te volgen en de relevante en het belang van sociale normen en waarden voor
hunzelf te overwegen.
Autinimy suppirt in schiils: veel factoren beïnvloeden of het interpersoonlijke klimaat van een
klaslokaal meer autonomy-supportve of meer controlerend is, maar een van de belangrijkste hiervan
is de oriëntate van de leraar. Er is gevonden dat in klassen waarbij leraren autonomy-supportve
waren, studenten meer instrinsiek gemotveerd waren. Ze waren nieuwsgierig, verkozen uitdagingen
en deden onafankelijke mastery atempts. Ze voelenden zich meer competent en hadden een hoger
zelfvertrouwen. In een ander onderzoek leidde de autonomy-supportve stjl tot grotere leer- en
prestateuitkomsten dan de controlerende stjl.
Autinimy suppirt in himes: ouders die meer autonomy-supportve waren waren meer autonoom
gemotveerd voor schoolwerk en zagen zichzelf als meer competent. Kinderen van autonomy-
supportve ouders waren minder verlegen en angstg en hadden minder leerproblemen. Ook haalden
ze betere cijfers. Wanneer ouders meer autonomy-supportve waren, waren de kinderen meer
autonoom gemotveerd en beter aangepast.
Autinimy suppirt in the wirkpace: managers die meer autonomy-supportve waren hadden
werknemers die meer tevreden waren met hun baan en andere aspecten van de werkomgeving. Ook
voelden ze zich minder gecontroleerd en onder druk gezet. In een ander onderzoek bleek ook dat
managers die autonomy-supportve waren werknemers hadden die een grotere bevrediging van hun
basisbehoefoen ervaarden, ze waren meer betrokken bij hun werk en hadden een hogere prestate en
welzijn.
Ook positeve efecten van autonomy-supportve stjl in: clinic, sport and leisure & friendships and romantc
relatonships.
Conclusion
SDT onderscheidt autinime mittate, die intrinsieke motvate en goed-geïnternaliseerde extrinsieke
motvate omvat, van necintrileerde mittate, die externe en introjected regulaton omvat. Het blijkt dat
autonome motvate een verscheidenheid aan voordelen heefo in termen van efecteve prestate,
psychologisch welzijn en gezondheidsontwikkeling. Verder is gebleken dat autonome motvate meer aanwezig
is wanneer mensen voldoen aan hun psychologische basisbehoefoen (competence, relatedness en autonomy).
De studies op het gebied van onderwijs, ouderschap, werk, gezondheidszorg, sport en beweging en hechte
vriendschappen zijn reviewed, waarbij telkens werd geconstateerd dat autonomy support van anderen een
positef efect had op motvate, prestate en welzijn van degenen die autonomy support ontvangen.
Vansteenkiste, M., Simins, J., Lens, W., Sheldin, K. M., & Deci, E. L. (2004). Mittatnn Learninn,
perfirmance, and persistence: The synernistc efects if intrinsic nial cintents and autinimy-suppirtte
cintexts
Probleem 3
PART 1
Wat is de self-determinatin theirie?
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2008). Facilitatnn iptmal mittatin and psychilinical well-beinn acriss life's
dimains.
De meeste theorieën over human motvaton hebben zich gericht op de efecten van sociale omgevingen,
inclusief de beloningen, prikkels en relates die daaraan inherent zijn, om beter te begrijpen wat efectef
functoneren actveert en ondersteunt. Daarbij hebben de meeste theorieën motvate behandeld als een
unitair concept dat hoofdzakelijk varieert in hoeveelheid. Ze hebben aangenomen dat meer motvate zorgt
voor een grotere prestate en succesvoller functoneren zal opleveren. De self-determinatin theiry (SDT)
daarentegen, stelt dat er verschillende soorten motvate zijn - autinime en necintrileerde mittate – en
dat het type motvate in het algemeen belangrijker is dan de hoeveelheid in het voorspellen van belangrijke
resultaten. Autinime mittate behelst gedrag met een volledig gevoel van wilskracht (volition) en keuze,
terwijl necintrileerde mittate gepaard gaat met de ervaring van druk (pressure) en vraag (demand) naar
specifeke uitkomsten die voortkomen uit krachten die als extern van de zelf worden gezien.
SDT gaat ervan uit dat mensen van nature actef en self-motvated, nieuwsgierig en geïnteresseerd, vitaal en
enthousiast zijn om te slagen omdat succes persoonlijk bevredigend en belonend is. De theorie erkent echter
dat mensen ook vervreemd (alienated) en mechanized kunnen zijn, of passief en ontevreden. SDT verklaart
deze verschillen in termen van de soorten motvate, die voortkomen uit de interacte tussen de inherente
acteve aard van mensen en de sociale omgeving die deze aard ondersteunen of dwarsbomen. De theorie heefo
voorgesteld dat alle mensen zich competent, autonoom en gerelateerd aan anderen moeten voelen. Sociale
contexten die de bevrediging van deze 3 basis psychologische behoefoen vergemakkelijken, zullen de inherente
actviteit van mensen ondersteunen, en meer optmale motvate bevorderen en de meest positeve
psychologische, ontwikkelings- en gedragsresultaten opleveren. In tegenstelling leveren sociale omgevingen die
niet voldoen aan deze behoefoen minder optmale vormen van motvate en hebben schadelijke gevolgen voor
het welzijn.
SDT
Intrinsic and extrinsic mittatin
Intrinsieke mittate omvat het doen van gedrag om dat de actviteit zelf interessant is en spontaan
bevredigend is. Wanneer iemand intrinsiek gemotveerd is, voeren mensen actviteiten uit vanwege de
positeve gevoelens die het gevolg zijn van de actviteiten zelf. Mensen zijn geïnteresseerd in wat ze doen en
tonen nieuwsgierigheid. Extrinsieke mittate daarentegen houdt in dat je je bezighoudt met een actviteit,
omdat deze tot een afzonderlijke consequente leidt. De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn gedragingen die
worden uitgevoerd om een tastbare beloning te krijgen of om een straf te vermijden. Onderzoek naar de vraag
of deze twee soorten motvate additive zijn leidde tot de conclusie dat tastbare beloningen de neiging hebben
om negatef te interacteren met intrinsieke motvate, dus dan de twee soorten motvate niet additef zijn, en
dat de totale motvate (extrinsiek intrinsiek) waarschijnlijk niet de beste voorspeller is van de kwaliteit van
het gedrag van mensen.
Er wordt beargumenteerd dat wanneer mensen intrinsiek gemotveerd zijn, ze een gevoel van autinimie
voelen als aan hun basisbehoefoe van autonomie wordt voldaan. Wanneer mensen worden beloond, bedreigd
of geëvalueerd, hebben ze de neiging om zich onder druk gezet en necintrileerd te voelen, wat de bevrediging
van hun autonomiebehoefoe vermindert. Studies hebben ook aangetoond dat negateve feedback de
intrinsieke motvate vaak ondermijnt door de behoefoe aan competente van mensen te dwarsbomen,
waardoor ze amittated worden – met weinig intrinsieke of extrinsieke motvate. Sociale omgevingen die druk
en controle uitoefenen ondermijnen intrinsieke motvate, terwijl omgevingen die ondersteunend en
informatonal zijn het versterken.
SDT is bezig geweest met het begrijpen van actes die autonoom en vrijwillig (volitional) zijn, actes waarvoor
mensen een volledig gevoel van keuze en bekrachtging van een actviteit voelen – intrinsieke motvate is een
,prototype van deze ervaren. Het is echter belangrijk om te weten dat autinimie niet hetzelfde is als
inafankelijkheid (independence). Autinimie betekent vrijwillig handelen, met een gevoel van keuze, terwijl
inafankelijkheid betekent dat men alleen functoneert en niet afankelijk is van anderen. Mensen kunnen
zich onafankelijk gedragen omdat ze vinden dat ze moeten worden beschouwd als bekwaam of volwassen of
omdat ze het niet leuk vinden om afankelijk te zijn van anderen. In beide gevallen zou helemaal geen
autonomie of wilskracht bestaan; het onafankelijke gedrag wordt necintrileerd. In het eerste geval zou men
zich onder druk gezet voelen om onafankelijk te zijn en in het tweede geval zouden ze de betrokkenheid van
anderen afwijzen. Het punt is dat mensen autonoom of controlled kunnen zijn in hun onafankelijkheid, en in
hun afankelijkheid.
Diferentatnn extrinsic mittatin
Hoewel onderzoek heefo aangetoond dat extrinsieke motvate vaak intrinsieke motvate ondermijnd, omdat
het wordt ervaren als controlerend, is het toch zo dat menen zich autonoom kunnen voelen terwijl ze
extrinsiek gemotveerd zijn. SDT stelt dat er 3 soorten internalizatin zijn die verschillen in de mate waarin
regulations geïntegreerd raken in een person’s sense of self.
Intrijectin: het minst efecteve type van internalisate. Het gaat om mensen die een externe
omstandigheid (contingency), vraag of regulate opnemen, maar het niet accepteren als their own. In
plaats daarvan blijfo het vreemd voor hen en controleert hen net zo veel als het deed toen het nog
extern was. Met introjecte voelen mensen zich gecontroleerd, en deze controle wordt ondersteund
door self-esteem en ego-involvement, met impliciete ofers van trots en zelfverheerlijking na succes,
en impliciete threats van schaamte, schuld en self-derogaton na falen. In zekere zin is introjecte
slechts een partal internalizatin, want mensen nemen een controle op zonder het gevoel te hebben
er eigenaar van te zijn en staan het vervolgens toe dat het hen onder druk zet en controleert.
Identifcatin: houdt in dat mensen het belang van gedrag voor zichzelf accepteren en het dus als hun
eigen gedrag accepteren. In andere worden identfceren ze zich met de waarde van de actviteit en ze
aanvaarden de verantwoordelijkheid voor het reguleren van het gedrag. Wanneer mensen zich
hebben geïdentfceerd met een regulate, nemen ze deel aan gedrag met een groter gevoel van
autonomie en voelen ze zich dus niet onder druk gezet of gecontroleerd om het gedrag uit te voeren.
Intenratin: hier zijn mensen erin geslaagd om een identfcate te integreren met andere aspecten
van hun ware zelf. Het is de meest volledige vorm van internalisering en het is het middel waardoor
extrinsiek gemotveerd gedrag echt autonoom of self-determined wordt.
De 3 soorten van internalized extrinsic mittatin – introjecton, identfcaton en integraton – samen met
externe regulate, vallen op een contnuüm in de zin dat de mate van autonomie die wordt weerspiegeld in het
gedrag dat door deze typen extrinsieke motvate wordt gereguleerd, systematsch varieert. Gereguleerd
gedrag door intrijects, is meer autonoom dan extern gereguleerd gedrag, maar is nog steeds gecontroleerd en
de minst autonome vorm van internalisate. Gereguleerd gedrag door identifcatins zijn meer autonoom dan
die gereguleerd door introjects. Gereguleerd gedrag door intenratins zijn het meest autonome type van
extrinsieke motvate. Intenrated renulatin lijkt zelfs op instrinsieke motvate, maar verschillen toch nog in de
zin dat intrinsieke motvate gebaseerd is op interesse in het gedrag zelf, terwijl integrated extrinsieke motvate
is gebaseerd op de persoon die de waarde van het gedrag volledig heefo geïntegreerd. Dit is nog steeds een
soort extrinsieke motvate, want het blijfo een instrument voor een andere uitkomst, terwijl met intrinsieke
motvate de actviteit zelf interessant en plezierig is.
Autinimius and cintrilled mittatin
De concepte van internalizaton en soorten regulate hebben de primaire diferentate binnen SDT verschoven
van een focus op intrinsieke vs. extrinsieke motvate naar autonome vs. gecontroleerde motvate. Externe en
introjected regulates zijn vormen van
cintrilled mittatin, terwijl
identfed/integrated en intrinsieke
regulate vormen zijn van autinimius
mittatin. In tegenstelling tot motvate
weerspiegelt amittate het gebrek aan
intente om te handelen. Amotvate is het
resultaat van een persoon die een
gedraging of uitkomst niet waardeert, en
niet geloofo dat een gewaardeerde
, uitkomst is gekoppeld aan specifek gedrag, of dat hij geloofo dat gedrag wel een instrument is voor een
bepaalde uitkomst maar zich niet competent voelt om dit uit gedrag te voeren.
The cinsequences if autinimius and cintrilled mittatin
Autonome regulate wordt geassocieerd met grotere persistente, meer positef afect, verbeterde prestates
en een groter psychisch welbevinden. Het zou een groter conceptueel begrip bevorderen, zorgen voor betere
cijfers en meer creatviteit, meer doorzetngsvermogen op school en in sportactviteiten, meer controle over
vooroordelen, betere productviteit en minder burnouts op het werk, gezondere levensstjl en nog een hoop
andere positeve uitkomsten.
Facilitatnn internalizatin and intenratin
Er is veel bewijs dat niet alleen intrinsieke motvate, maar ook goed geïnternaliseerde vormen van extrinsieke
motvate geassocieerd zijn met meer positeve prestate, ervaring en gezondheidsgevolgen. De factoren die
internalisate en extrinsieke motvate vergemakkelijken lijken veel op de factoren die intrinsieke motvate
behouden, en ze draaien om het idee van significant others – zoals leraren, ouders, vrienden.
Autonomy support in various life domains
Autonomy support omvat een persoon (vaak een gezagsfguur) met betrekking tot target individuals door hun
perspectef te nemen, initate aan te moedigen, een gevoel van keuze te ondersteunen en open te staan voor
hun gedachten, vragen en initateven. Wanneer de autonomie van mensen wordt ondersteund, voelen ze zich
vaak vrij om hun interesses te volgen en de relevante en het belang van sociale normen en waarden voor
hunzelf te overwegen.
Autinimy suppirt in schiils: veel factoren beïnvloeden of het interpersoonlijke klimaat van een
klaslokaal meer autonomy-supportve of meer controlerend is, maar een van de belangrijkste hiervan
is de oriëntate van de leraar. Er is gevonden dat in klassen waarbij leraren autonomy-supportve
waren, studenten meer instrinsiek gemotveerd waren. Ze waren nieuwsgierig, verkozen uitdagingen
en deden onafankelijke mastery atempts. Ze voelenden zich meer competent en hadden een hoger
zelfvertrouwen. In een ander onderzoek leidde de autonomy-supportve stjl tot grotere leer- en
prestateuitkomsten dan de controlerende stjl.
Autinimy suppirt in himes: ouders die meer autonomy-supportve waren waren meer autonoom
gemotveerd voor schoolwerk en zagen zichzelf als meer competent. Kinderen van autonomy-
supportve ouders waren minder verlegen en angstg en hadden minder leerproblemen. Ook haalden
ze betere cijfers. Wanneer ouders meer autonomy-supportve waren, waren de kinderen meer
autonoom gemotveerd en beter aangepast.
Autinimy suppirt in the wirkpace: managers die meer autonomy-supportve waren hadden
werknemers die meer tevreden waren met hun baan en andere aspecten van de werkomgeving. Ook
voelden ze zich minder gecontroleerd en onder druk gezet. In een ander onderzoek bleek ook dat
managers die autonomy-supportve waren werknemers hadden die een grotere bevrediging van hun
basisbehoefoen ervaarden, ze waren meer betrokken bij hun werk en hadden een hogere prestate en
welzijn.
Ook positeve efecten van autonomy-supportve stjl in: clinic, sport and leisure & friendships and romantc
relatonships.
Conclusion
SDT onderscheidt autinime mittate, die intrinsieke motvate en goed-geïnternaliseerde extrinsieke
motvate omvat, van necintrileerde mittate, die externe en introjected regulaton omvat. Het blijkt dat
autonome motvate een verscheidenheid aan voordelen heefo in termen van efecteve prestate,
psychologisch welzijn en gezondheidsontwikkeling. Verder is gebleken dat autonome motvate meer aanwezig
is wanneer mensen voldoen aan hun psychologische basisbehoefoen (competence, relatedness en autonomy).
De studies op het gebied van onderwijs, ouderschap, werk, gezondheidszorg, sport en beweging en hechte
vriendschappen zijn reviewed, waarbij telkens werd geconstateerd dat autonomy support van anderen een
positef efect had op motvate, prestate en welzijn van degenen die autonomy support ontvangen.
Vansteenkiste, M., Simins, J., Lens, W., Sheldin, K. M., & Deci, E. L. (2004). Mittatnn Learninn,
perfirmance, and persistence: The synernistc efects if intrinsic nial cintents and autinimy-suppirtte
cintexts
