Hart- en longrevalidatie
Inhoud
Meneer van Maanen ..................................................................................................................................... 1
Mevrouw de Waal ......................................................................................................................................... 8
Mevrouw Gerritse ....................................................................................................................................... 16
Meneer Smit ............................................................................................................................................... 25
Meneer van Maanen
Diagnose Status na buismaagoperatie (slokdarmkanker)
Epidemiologie Slokdarmkanker (oesophaguscarcinoom)
En - Incidentie: 1500 gevallen per jaar
Risicofactoren - Man > vrouw (3x zo hoog)
- Risicofactoren:
o Overmatig alcoholgebruik
o Chronisch opstijgend maagzuur
o Overmatig gekruid eten
Pneumonie:
- 6 van de 1000 patiënten per jaar
- Bij ouderen en kinderen onder 1 jaar is de incidentie hoger.
Operatie gebonden risicofactoren PPC:
- Bij chirurgie van de bovenbuik:
o Inhibitie van de n. phrenicus → floppy diafragma (tot twee weken na
operatie)
- Vooral chirurgisch-technische factoren leiden tot een verminderde
thoraxexcursie en zuurstofopname, zoals het openen van de pleurabladen, de
peroperatieve manipulatie van de longen, de afname van long- en
thoraxcompliance en pijn.
- Lokalisatie van de ingreep
o Voor thoraco-lumbale ingrepen zijn vaak meerdere incisies nodig.
- Complexiteit van de ingreep
- Duur van de ingreep
o Operatieduur >4 uur
Patiëntgebonden risicofactoren PPC:
- Leeftijd
o Verminderde long- en borstkascompliance
o Vermindering van kracht van de ademhalingsspieren
- Oppervlakkige ademhaling
o Alveoli zullen sneller collaberen
- Mate van overgewicht
o Bij een hoge mate van overgewicht is er een toename van intra-
abdominaal vetweefsel, wat leidt tot een verminderde excursie van het
diafragma en daarmee tot een afname van de statische longvolumens.
o Overgewicht gaat gepaard met een lagere baseline- en postoperatieve
oxygenatie van het bloed.
- Roken (tot 2012 opgenomen in de richtlijn, nu niet meer als risicofactor)
o Verlies van surfacant
o Snellere sluiting van de kleine luchtwegen
o Hypersecretie van slijm
, o Vermindering en beschadiging van het tracheobronchiale trilhaarepitheel
De belangrijkste risicofactor voor postoperatieve longcomplicaties:
- COPD aanwezigheid
Postoperatieve risicofactoren:
- Postoperatieve pijn
- Verandering van lichaamshouding
Beloop Bij oncologische operaties (in het geval van meneer van Maanen) is extra aandacht
vereist.
- Bij patiënten met oncologische aandoeningen is in een vroeg stadium al een
afname van spierfunctie te zien. Een preoperatieve training verbetert in deze
patiëntengroep de postoperatieve fysieke fitheid.
Preoperatief:
- De beschikbare trainingstijd voor een operatie is vaak kort. Om toch fysieke
conditie te verbeteren, is een intensie, progressieve en patiëntspecifieke
training nodig.
o Spierkracht
o Aerobe capaciteit
Er zijn aanwijzingen dat vroegtijdige postoperatieve mobilisatie de tijd tot detubatie en
de opnameduur op de IC verkort.
Beloop bij meneer van Maanen:
- 1 à 2 dagen verblijf op de intensive care.
- Na de IC → Verpleegafdeling
- Na 5 dagen wordt een slikfoto gemaakt.
- Na 2/3 weken (ongecompliceerd beloop) naar huis.
Anatomie Rechter en linker long;
- Linker long is kleiner dan de rechter long.
o Locatie van het hart.
- Pleurabladen
o Vliezen van de longen.
o Nocisensorische innervatie is aanwezig.
Begrenzing van de thorax:
- Begrenzing aan de bovenkant:
o Clavicula en eerste rib
- Begrenzing aan de bovenkant
o Diafragma
Anatomie van de longen:
- Trachea = luchtpijp
o Spier met veel kraakbenige ringen
o Harde pijp
o Spiercomponent → diameter variabel
- Linker onder en linker boven kwab
- Rechter onder en boven kwab
o Hiertussen bevindt zich nog een midden lob.
Adembeweging:
- Inspiratie
o Contractie m. diafragma, mm. Intercostales, mm. Scalenii. → diameter
thorax neemt toe waardoor luchtwegdiameter toeneemt; lucht stroomt
naar binnen.
- Expiratie
o Elastische retrectiekracht longen en excentrische contractie mm.
Scalenii → diameter thorax (en luchtwegen) neemt af; lucht stroomt naar
buiten.
Mucustransport:
, - Mucociliair transport
- Geforceerde expiratie
- Differential airflow
- Zwaartekracht
Longfonds
Pathofysiologie Restrictief longlijden:
- Verandering in mobiliteit van de thorax, buikwand en/of longbindweefsel →
maximaal bereikbaar longvolume te klein.
- Bijvoorbeeld: abdominale of thoracale operatie, longfibrose, scoliose of de
ziekte van Bechterew.
Obstructief longlijden:
- Blokkering van de luchtwegen → zuurstof kan niet voldoende worden
opgenomen in het bloed.
- Bijvoorbeeld: COPD.
Postoperatieve complicaties:
- Atelectase
o Niet lucht houdend longdeel
- Pneumonie
▪ Longontsteking
- Hypoxemie
o Toestand waarbij er te weinig zuurstof in het bloed wordt opgenomen.
Een thoracale/buikoperatie zorgt voor een mechanische beperking van het
ademhalingsstelsel;
- Het inademingsvolume neemt af → FRC neemt af (kleinere diameter van
luchtwegen in expiratiestand)
- Het inademingsvolume neemt af → de luchtweg diameter neemt af -> afsluiting
van de luchtwegen → atelectase.
- Hoesten gaat niet goed vanwege pijn → mucus transport is verstoord als gevolg
van vermindering van juiste ademhaling → ophoping van mucus.
- Hoesten gaat niet goed vanwege pijn → mucus transport is verstoord als gevolg
van vermindering van juiste ademhaling → afsluiting van de luchtwegen →
atelectase.
Lichamelijk Onderzoeksdoelstellingen:
onderzoek - Ik weet dat er geen sprake is van operatie-, patiënt- en pre-operatieve
risicofactoren aanwezig zijn.
- Ik weet dat er sprake is van sputumretentie.
- Ik weet hoe het ademhalingspatroon er uit ziet.
, o Diepte
o Frequentie
o Regelmaat
o Patroon
- Ik weet dat meneer zelfstandig kan huffen/hoesten.
- Ik weet of meneer benauwd is.
Medische De diagnose van een klinisch significante longcomplicatie moet gebaseerd zijn op:
diagnostiek - De afwijkingen op de thorax foto
o Atelectase
o Infiltratieve afwijkingen
- Koorts (>38oC)
- Verhoogde sputumproductie met bacteriegroei
- Perioden van hypoxie
Het optreden van postoperatieve longcomplicaties wordt veroorzaakt door een
complexe interactie tussen een aantal risicofactoren zoals:
- Lokalisatie
- Uitgebreidheid en duur van de operatie
- Patiëntgebonden risicofactoren
- Postoperatieve factoren
Atelectase:
- Goudenstandaard → X-ray
Pneumonie:
- Goudenstandaard → X-ray
Embolie:
- Goudenstandaard → CT-angiografie
Pneumonie:
- Onderste luchtweginfectie met een gecompliceerd beloop.
o Gecompliceerd beloop = sterfte of ziekenhuisopname
- Hoesten én:
o Versnelde ademhaling
o Verhoogde hartslag
o Lage bloeddruk
- Eenzijdig ausculatoire afwijkingen
- Een beloop langer dan 7 dagen met koorts en hoesten
Medische Buismaagoperatie:
behandeling - Bij deze ingreep wordt de slokdarm vanaf het hals gedeelte tot en met het
binnenbochtgedeelte van de maag ‘’en bloc’’ (in 1 geheel) verwijderd.
Andere medische interventies:
- Infuus → vochttoediening
- Epiduraalkatheter → pijnbestrijding
- Voedingssonde → gelegen in de 12 vingerige darm (duodenum sonde)
- Een of meerdere wonddrains
- Blaaskatheter
- Drain in de hals
Therapieplan Pre-operatief:
- Meneer weet wat het doel van longfysiotherapie is.
- Meneer heeft technieken die de ventilatie verbeteren aangeleerd.
- Meneer heeft technieken die sputum mobiliserend zijn aangeleerd.
- Meneer heeft verbeterde kracht van de ademspieren.
- Meneer heeft een verbeterde lichamelijke conditie.