Samenvatting literatuur – Existentialisme + le Mur
Literatuur
1940 – 1970: existentialisme
1950: absurdistisch theater
Raakvlakken: filosofische en morele vragen. Mensen zijn geschokt door de Tweede Wereldoorlog en
hebben geen houvast meer aan God. Het leven heeft geen betekenis / hoger doel
Existentialisme: de mens moet zijn eigen leefregels ontwerpen
Absurdisme: zinloosheid van het leven
Jaren 1960: Jongeren verzetten zich tegen traditionele autoriteiten → demonstraties
Er ontstaat een feministische beweging → gelijkheid mannen en vrouwen
A
1939: WO2 breekt uit, Frankrijk wordt bezet door de Duitsers
Zuid-Frankrijk: bestuurd door Vichyregime, werkte samen met Duitsers
Verzet onder leiding van Charles de Gaulle
Jaren 1950: Frankrijk in dekolonisatie-oorlog met Algerije en Indochina. Jongeren waren voor Algerije
1930-1940: Jean-Paul Sartre (atheïst) ontwikkelt existentialisme
De beschaving kon oorlog niet voorkomen
Minder vertrouwen in God
Het leven is zinloos
Eigen verantwoordelijkheid
Sartre gaat met Simone de Beauvoir (1908-1986) strijden voor emancipatie en individuele vrijheid
◦ Parijse wijk Saint-Germain de Près: jeugdcultuur
B
Sartre: de oordelende blik van een ander kan veel schade aanbrengen (l'enfer c'est les autres, de hel, dat
zijn de anderen)
Je lot staat nog niet van tevoren vast
Niet je afkomst, maar je daden bepalen wie je bent
Theaterstuk Sartre: Huis Clos (gesloten huis)
Inès en Estelle zitten in de hel omdat ze een misdaad hebben begaan
◦ Raar, want existentialisten geloven niet in de gelijkheid
L'enfer, c'est les autres: Ze zijn elkaars beul (er is namelijk geen 'echte' beul)
C
Feminisme: stroming binnen existentialisme
Jaren 1950: Vrouw is huisvrouw
Simone de Beauvoir: weigert te trouwen en kinderen te krijgen. Ze is een voorbeeld.
Boek: La deuxième sexe (1949)
Vrouwelijke eigenschappen zijn niet aangeboren, maar aangeleerd --> On ne naît pas femme: on le
devient
Weinig beroemde vrouwen, want ze hebben niet genoeg mogelijkheid tot ontplooiing.
Simone de Beauvoir – Mémoires d'une jeune fille rangée
Literatuur
1940 – 1970: existentialisme
1950: absurdistisch theater
Raakvlakken: filosofische en morele vragen. Mensen zijn geschokt door de Tweede Wereldoorlog en
hebben geen houvast meer aan God. Het leven heeft geen betekenis / hoger doel
Existentialisme: de mens moet zijn eigen leefregels ontwerpen
Absurdisme: zinloosheid van het leven
Jaren 1960: Jongeren verzetten zich tegen traditionele autoriteiten → demonstraties
Er ontstaat een feministische beweging → gelijkheid mannen en vrouwen
A
1939: WO2 breekt uit, Frankrijk wordt bezet door de Duitsers
Zuid-Frankrijk: bestuurd door Vichyregime, werkte samen met Duitsers
Verzet onder leiding van Charles de Gaulle
Jaren 1950: Frankrijk in dekolonisatie-oorlog met Algerije en Indochina. Jongeren waren voor Algerije
1930-1940: Jean-Paul Sartre (atheïst) ontwikkelt existentialisme
De beschaving kon oorlog niet voorkomen
Minder vertrouwen in God
Het leven is zinloos
Eigen verantwoordelijkheid
Sartre gaat met Simone de Beauvoir (1908-1986) strijden voor emancipatie en individuele vrijheid
◦ Parijse wijk Saint-Germain de Près: jeugdcultuur
B
Sartre: de oordelende blik van een ander kan veel schade aanbrengen (l'enfer c'est les autres, de hel, dat
zijn de anderen)
Je lot staat nog niet van tevoren vast
Niet je afkomst, maar je daden bepalen wie je bent
Theaterstuk Sartre: Huis Clos (gesloten huis)
Inès en Estelle zitten in de hel omdat ze een misdaad hebben begaan
◦ Raar, want existentialisten geloven niet in de gelijkheid
L'enfer, c'est les autres: Ze zijn elkaars beul (er is namelijk geen 'echte' beul)
C
Feminisme: stroming binnen existentialisme
Jaren 1950: Vrouw is huisvrouw
Simone de Beauvoir: weigert te trouwen en kinderen te krijgen. Ze is een voorbeeld.
Boek: La deuxième sexe (1949)
Vrouwelijke eigenschappen zijn niet aangeboren, maar aangeleerd --> On ne naît pas femme: on le
devient
Weinig beroemde vrouwen, want ze hebben niet genoeg mogelijkheid tot ontplooiing.
Simone de Beauvoir – Mémoires d'une jeune fille rangée
