Oefentoets 1
Kwalitatief onderzoek = de verzamelde data zijn gedetailleerd, rijk en complex.
Ontologische positie = Iemand stelt dat de realiteit direct en accuraat geobserveerd kan
worden. Deze positie hoort bij het naïef realisme.
Constructivisme = Wordt verondersteld dat mensen, ook onderzoekers, informatie
verwerken en interpreteren, en dat iedereen verschillende betekenissen hanteert.
Positivisme = De betekenissen binnen ieder individu bestaan en zijn meetbaar
(interviewen + observeren = sociale realiteit bevatten).
- Iemand stelt dat onderzoek werkt via inductieve logica, dat het doen van onderzoek
geen invloed heeft op de realiteit en dat die realiteit helemaal accuraat in kaart te
brengen is.
(postpositivisme → gededuceerde hypothesen, deductieve logica)
Tradities en benaderingen binnen kwalitatief onderzoek:
- VB: iemand analyseert voor een studie transcripten van debatten in de Tweede
Kamer om retorische instrumenten in kaart te brengen. Deze persoon gebruikt
discourse-analyse.
Voor onderzoek wordt gekozen voor een experiment. Het doel van dit onderzoek is het
onderzoeken van een causaal verband.
Kwalitatief vs Kwantitatief
Kwalitatief onderzoek is geëigend als er nog onvoldoende kennis is om degelijke
meetinstrumenten te ontwikkelen die in kwantitatief onderzoek gebruikt kunnen worden.
Goede onderzoeksdoelen en -vragen moeten duidelijk en niet ambigue zijn.
Diepte-interviews zijn geschikt om complexe processen en onderwerpen te begrijpen.
Ethische commissies = maken een afweging van de financiële kosten van de studie. Ook
kijken ze of de objecten van onderzoek in de psychologie mensen zijn.
Belasting van het onderzoek:
1) Opvang van de proefpersonen
2) Opvang van de interviewer(s)
Belangrijke vragen steekproef:
- Wat is de populatie, of met andere woorden, zijn er in-/exclusie criteria?
- Welke eigenschappen van deelnemers kunnen belangrijk zijn?
- Welke van die eigenschappen moeten onder elkaar vallen (nesting in het Engels)?
- Hoeveel proefpersonen zijn er nodig?
- Extreem beperkte middelen kunnen ook betekenen dat een studie simpelweg niet
uitgevoerd kan worden.
Kwalitatief onderzoek = de verzamelde data zijn gedetailleerd, rijk en complex.
Ontologische positie = Iemand stelt dat de realiteit direct en accuraat geobserveerd kan
worden. Deze positie hoort bij het naïef realisme.
Constructivisme = Wordt verondersteld dat mensen, ook onderzoekers, informatie
verwerken en interpreteren, en dat iedereen verschillende betekenissen hanteert.
Positivisme = De betekenissen binnen ieder individu bestaan en zijn meetbaar
(interviewen + observeren = sociale realiteit bevatten).
- Iemand stelt dat onderzoek werkt via inductieve logica, dat het doen van onderzoek
geen invloed heeft op de realiteit en dat die realiteit helemaal accuraat in kaart te
brengen is.
(postpositivisme → gededuceerde hypothesen, deductieve logica)
Tradities en benaderingen binnen kwalitatief onderzoek:
- VB: iemand analyseert voor een studie transcripten van debatten in de Tweede
Kamer om retorische instrumenten in kaart te brengen. Deze persoon gebruikt
discourse-analyse.
Voor onderzoek wordt gekozen voor een experiment. Het doel van dit onderzoek is het
onderzoeken van een causaal verband.
Kwalitatief vs Kwantitatief
Kwalitatief onderzoek is geëigend als er nog onvoldoende kennis is om degelijke
meetinstrumenten te ontwikkelen die in kwantitatief onderzoek gebruikt kunnen worden.
Goede onderzoeksdoelen en -vragen moeten duidelijk en niet ambigue zijn.
Diepte-interviews zijn geschikt om complexe processen en onderwerpen te begrijpen.
Ethische commissies = maken een afweging van de financiële kosten van de studie. Ook
kijken ze of de objecten van onderzoek in de psychologie mensen zijn.
Belasting van het onderzoek:
1) Opvang van de proefpersonen
2) Opvang van de interviewer(s)
Belangrijke vragen steekproef:
- Wat is de populatie, of met andere woorden, zijn er in-/exclusie criteria?
- Welke eigenschappen van deelnemers kunnen belangrijk zijn?
- Welke van die eigenschappen moeten onder elkaar vallen (nesting in het Engels)?
- Hoeveel proefpersonen zijn er nodig?
- Extreem beperkte middelen kunnen ook betekenen dat een studie simpelweg niet
uitgevoerd kan worden.