Lezen
Een tekst moet je kritisch lezen, daarbij moet je bij het lezen daarvan het volgende
vaststellen:
● Is de auteur deskundig/onpartijdig? Geeft de tekst informatie over
bijvoorbeeld zijn opleiding/beroep?
● Wat is de bron van de tekst? Waarin is de tekst gepubliceerd?
● Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar/deskundig? Komen er
voor/tegenstanders aan het woord?
● Is de informatie in de tekst actueel/niet verouderd?
● Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
● Gebruikt de auteur sterke argumenten of kun je er makkelijk iets tegen
inbrengen?
Woordenschat
Je moet de uitdrukkingen leren/kennen.
Grammatica zinsdelen
Een enkelvoudige zin is een zin met 1 persoonsvorm.
Een samengestelde zin is een zin met meerdere persoonsvormen.
Hoofdzinnen: onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar, er passen (bijna
nooit) andere zinsdelen tussen. De persoonsvorm staat voor in de zin (als 1e of 2e
zinsdeel)
Bijzinnen: tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen veel andere zinsdelen staan
(van bijvoorbeeld het woordje niet). De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
● 2 of meer samengevoegde hoofdzinnen
● Een hoofd`in met 1 of meer bijzinnen erin
● 1 of meer hoofdzinnen met 1 of meer bijzinnen erin
Grammatica woordsoorten
Voegwoorden verbinden 2 woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Nevenschikkende voegwoorden - verbinden meestal 2 woorden, 2 woordgroepen of
2 hoofdzinnen (dus, en, maar, of, want)
Onderschikkende voegwoorden - verbinden meestal een bijzin met een hoofdzinnen
(aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij,
terwijl, toen, voordat, zodat, zodra)
Een tekst moet je kritisch lezen, daarbij moet je bij het lezen daarvan het volgende
vaststellen:
● Is de auteur deskundig/onpartijdig? Geeft de tekst informatie over
bijvoorbeeld zijn opleiding/beroep?
● Wat is de bron van de tekst? Waarin is de tekst gepubliceerd?
● Zijn de mensen die geïnterviewd worden betrouwbaar/deskundig? Komen er
voor/tegenstanders aan het woord?
● Is de informatie in de tekst actueel/niet verouderd?
● Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
● Gebruikt de auteur sterke argumenten of kun je er makkelijk iets tegen
inbrengen?
Woordenschat
Je moet de uitdrukkingen leren/kennen.
Grammatica zinsdelen
Een enkelvoudige zin is een zin met 1 persoonsvorm.
Een samengestelde zin is een zin met meerdere persoonsvormen.
Hoofdzinnen: onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar, er passen (bijna
nooit) andere zinsdelen tussen. De persoonsvorm staat voor in de zin (als 1e of 2e
zinsdeel)
Bijzinnen: tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen veel andere zinsdelen staan
(van bijvoorbeeld het woordje niet). De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
● 2 of meer samengevoegde hoofdzinnen
● Een hoofd`in met 1 of meer bijzinnen erin
● 1 of meer hoofdzinnen met 1 of meer bijzinnen erin
Grammatica woordsoorten
Voegwoorden verbinden 2 woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Nevenschikkende voegwoorden - verbinden meestal 2 woorden, 2 woordgroepen of
2 hoofdzinnen (dus, en, maar, of, want)
Onderschikkende voegwoorden - verbinden meestal een bijzin met een hoofdzinnen
(aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij,
terwijl, toen, voordat, zodat, zodra)