- Voedingsmiddelen = alles wat je eet of drinkt - Eiwitten zijn ketens van veel aminozuren
- Voedingsstoffen : eiwitten, koolhydraten, - Via het bloed worden de aminozuren naar de lever vervoerd en vanuit daar
vetten, water, mineralen en vitaminen naar alle organen van het lichaam
- Voedingsstoffen worden gebruikt als bouwstof - Bij eiwitsynthese worden aminozuren in de cellen weer aan elkaar gekoppeld tot
voor vorming organische moleculen eiwitmoleculen
- Brandstoffen = voedingsstoffen die energie - Transaminering = aminozuren maken door overplaatsing van een aminogroep
kunnen leveren voor dissimilatie uit andere aminozuren
KOOLHYDRATEN
- Insuline zorgt ervoor dat koolhydraten worden omgezet in glycogeen dat als reservestof wordt opgeslagen in de lever en in spieren
- Het grootste deel van de overtollige koolhydraten wordt omgezet in vet en opgeslagen onder de huid
- Voedingsvezels zijn koolhydraten die niet kunnen worden verteerd door enzymen van de mens
- Voedingsvezels zijn afkomstig uit de celwanden van plantaardige voedingsmiddelen en bevorderen de darmwerking en stoelgang
VETTEN (LIPIDEN)
VOEDINGSSTOFFE
WATER MINERALEN (ZOUTEN)
- Veel vetmoleculen zijn - Water is een - Mineralen zijn anorganische stoffen (calcium, fosfor, kalium &
opgebouwd uit een belangrijke bouwstof natrium)
glycerolmolecuul en drie voor lichaamscellen - Mineralen zijn nodig om processen in je lichaam goed te laten
vetzuurmoleculen en een oplosmiddel verlopen
triglyceriden voor veel stoffen - Sommige mineralen worden gebruikt als brandstof
- Verzadigd vetzuur : - Water bepaalt samen - Spoorelementen = mineralen die je slechts in zeer kleine
alleen enkele bindingen met opgeloste stoffen hoeveelheden nodig hebt vaak bestanddelen van enzymen en
- Onverzadigd vetzuur : de osmotische
VITAMINEN
zowel enkele als dubbele waarde van de
bindingen vloeistoffen in het - Vitaminen zijn organische stoffen die nodig zijn om de processen in
- Vetten dienen vooral als lichaam je lichaam goed te laten verlopen
brandstof en - Water is ook een - Vitamine K wordt gemaakt door bacteriën in de dikke darm
bouwstoffen transportmiddel - Uit een provitamine kan je lichaam zelf een vitamine vormen
- Bij fosfolipiden is een - Water speelt rol bij - Gebreksziekten ontstaan door tekort aan vitaminen
vetzuur vervangen door regeling van
, HET DARMKANAAL DE VERTERINGSORGANEN
- Verteringsproducten : kleinere moleculen die - Huig sluit de neusholte af
verteerd worden opgenomen in het bloed - Het strottenhoofd beweegt iets omhoog en het strotklepje sluit de toegang naar
via de cellen van de darmwand luchtpijp af waardoor eten alleen de slokdarm in kan
- Door het afwisselend samentrekken van de - Peristaltische bewegingen in de slokdarm zorgen ervoor dat het voedsel naar de
kringspieren en lengtespieren vind de maag gaat
darmperistaltiek plaats waardoor de - De kringspier tussen slokdarm en maag ontspant zich na slikken waardoor voedsel
voedselbrij wordt voortgeduwd, gekneed en in de maag komt
gemengd met de verteringssappen die - De maagportier/pylorus sluit de uitgang af waardoor het voedsel in de maag blijft
verteringsklieren afgeven zodat verteringssappen op het voedsel kunnen inwerken
- Darmperistaltiek wordt geregeld door - Kliertjes in wand van maag voegen maagsap toe zoutzuur in de maag doodt
autonome zenuwstelsel bacteriën uit het voedsel
- Mechanische vertering = het kauwen, kneden - Als de maagportier ontspant gaat steeds een kleine hoeveelheid voedsel naar de
en mengen twaalfvingerige darm
GAL EN DARMSAP
HET VERTERING BIJ DIEREN
- Lever produceert gal - Sommige eencellige organismen nemen voedsel op door fagocytose
- Gal wordt tijdelijk opgeslagen in galblaas galblaas geeft het instulpen van het celmembraan en het afsnoeren van blaasjes
gal af via galbuis als vethoudend voedsel de wand van - Bij amoeben en pantoffeldiertjes versmelten voedingsvacuolen met
twaalfvingerige darm passeert lysosomen waar verteringsenzymen in zitten verteringsproducten
- Gal bevat galkleurstoffen die dode rode bloedcellen die ontstaan worden via membraan voedingsvacuole opgenomen in
afbreken cytoplasma
- Galzouten verdelen grote vetdruppels in het voedsel in - Intracellulaire vertering = organismen waarbij vertering in de cel
kleinere druppels emulgeren plaatsvindt
- Door emulgeren wordt het totale oppervlak van de - Bij eenvoudige meercellige organismen vindt de vertering meestal in
vetdruppels vergroot de maagdarmholte plaats
- De alvleesklier/pancreas produceert alvleessap - Extracellulaire vertering = vertering waarbij voedseldeeltjes buiten de