TOETS INLEIDING BELASTINGRECHT 2013-2014 VERSIE A
Het gecombineerde tarief voor de premie volksverzekeringen bedraagt voor 2014:
31.15%.
1. Welke van onderstaande stellingen met betrekking tot de Wet inkomstenbelasting
2001 is juist?
Stelling I: De Wet inkomstenbelasting 2001 kent zowel een objectieve als een
subjectieve draagkracht.
Stelling II: Aandelen kunnen afhankelijk van het bezitspercentage in box 2 of in box
vallen.
a. Beide stellingen zijn juist.
b. Stelling I is juist; stelling II is onjuist.
c. Stelling I is onjuist; stelling II is juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.
Uitleg: Stelling 1 is juist. Objectieve draagkracht zijn de drie soorten inkomsten. Box 1 2 en
3. Subjectieve draagkracht ziet op de persoonlijke omstandigheden en komt in de
inkomstenbelasting terug als heffingskorting en persoonsgebonden aftrek. Stelling 2 is juist
bij 5% van het aandelen kapitaal vallen de aandelen in box 2 anders in box 3.
2. In welke van onderstaande gevallen is geen sprake van fiscaal partnerschap?
a. Johan (24) en Rolf (28) zijn geregistreerd partner. (geregistreerd partnerschap
wordt gelijkgesteld met huwelijk op basis daarvan fiscaal partners)
b. Miriam (28) en John (32) staan op hetzelfde adres in de gemeentelijke
basisadministratie ingeschreven en zijn allebei eigenaar van de woning die hun
hoofdverblijf is. (artikel 1.2 lid 1 sub d wet IB)
c. Daniëlle (35) woont samen met Wilco (38). Daniëlle heeft een kind, Joey (8),
dat door Wilco is erkend. (artikel 1.2 lid 1 sub b wet IB)
d. Lindsey (28) en Paul (29) zijn gehuwd, maar staan niet meer ingeschreven op
hetzelfde adres en hebben een verzoek tot echtscheiding ingediend. (artikel 5a
lid 1 jo lid 4 sub a en b AWR)
Uitleg: Artikel 5a AWR en artikel 1.2 wet IB.
3. Welke van de volgende beweringen is geen kenmerk van de bronnentheorie?
a. Het voordeel wordt behaald door deelname in het economische verkeer.
b. Het voordeel is redelijkerwijs te verwachten.
c. Of een voordeel te verwachten is, wordt vanuit het individu beoordeeld.
d. Het voordeel wordt beoogd.
Uitleg: Voor een belast bronvoordeel moet er aan twee voorwaarden worden voldaan. 1 het
voordeel moet worden behaald door deelname aan het economisch verkeer. 2 het (beoogd)
voordeel is redelijkerwijze te verwachten.