Improving Business
Lesweek 2, les 1:
DMAIC staat voor:
Define
Measure
Analyse
Improve
Control
Lean green belt boek:
Hoofdstuk 2:
Lean management: een business-strategie met een focus op het gestructureerd en
procesmatig creëren van klantwaarde.
Gemba: de plaats waar het gebeurt, veelal de werkvloer.
5 lean principes:
- Waarde, definieert de waarde vanuit de klant
- Waardestroom, welke activiteiten bijdragen aan het creëren van waarde
- Flow, constante gelijkmatige stroom van producten
- Pull, zodat geproduceerd wordt op basis van de werkelijke afname
- Perfectie, continu verbeteren
Het Toyota Production System (TPS) staat aan de basis van Lean management. TPS-huis
Waarde: de eigenschappen of prestaties van een
product of dienst waar de klant voor wil betalen.
Waarde-toevoegende activiteiten: activiteiten en
handelingen die worden uitgevoerd en die nut
hebben voor de klant.
JIT-principe: Just in Time.
Logistiek model waarbij met behulp van een Flow-
proces op de juiste plaats en op het juiste moment
wordt geleverd tegen minimale offers.
,Jidoka: systeem waarbij een proces bij afwijkingen wordt gestopt door de medewerker of de
machine om zodoende defecten te voorkomen of direct aan te pakken.
Andon: systeem dat het management, stafmedewerkers en anderen waarschuwt in geval
van een kwaliteits- of procesprobleem.
Respect for people: manier van werken waarbij medewerkers worden geholpen zich
maximaal te ontplooien en problemen zelfstandig op te lossen.
Muda: verspillingen
1. Transport, verplaatsen van materiaal en product.
2. Voorraad
3. Bewegen, door mensen en machines
4. Wachten
5. Overproductie
6. Overbodige processtappen
7. Defecten
Muda type 1: onvermijdbare verspillingen
Muda type 2: vermijdbare verspillingen
Mura: onevenwichtigheid. De ene dag is het rustig, de andere heel erg druk.
Extern: ijsjes in de zomer, niks in de winter
Intern: alle tentamens aan het einde van het jaar
Muri: overbelasting
, Hoofdstuk 3: processen
Proces: activiteit waarbij een input wordt getransformeerd in een output.
Aggregatieniveau: het niveau van samenvoeging van (deel)processen.
Scope van een proces: afbakening van een proces, waarbij wordt gedefinieerd waar het
proces begint en waar het eindigt.
Procesbesturing: beheersen van processen om organisatiedoelstellingen te behalen aan de
hand van metingen en normen.
Effectiviteit: de mate waarin het proces levert wat wordt beoogd. Formule blz. 38
Efficiëntie: mate waarin we de input nuttig besteden om output te creëren. Formule blz 38
Productiviteit: mate waarin het lukt om met minimale input maximale output te creëren.
Formule blz 38
4 verschillende processen
Hoog naar laag is de mate van
standaardisatie.
Van links naar rechts is de hoeveelheid
producten die worden voortgebracht.
Tijdens een proces kan je het proces
onderbroken worden. Om dat te
vermijden worden er 3 typen
processen onderscheiden.
Procestypen Type 1, 2 en 3 blz 41, 42.
Doorlooptijd: verschil tussen eindtijd
en begintijd van een proces voor het voortbrengen van een product.
Work In Process (WIP): doorlooptijd x aantal producten per tijdseenheid.
Cyclustijd: de tijd tussen twee momenten van output.
Takttijd: beschikbare productietijd voor het maken van een bepaald type product gedeeld
door de klantvraag naar dat product.
Lesweek 2, les 1:
DMAIC staat voor:
Define
Measure
Analyse
Improve
Control
Lean green belt boek:
Hoofdstuk 2:
Lean management: een business-strategie met een focus op het gestructureerd en
procesmatig creëren van klantwaarde.
Gemba: de plaats waar het gebeurt, veelal de werkvloer.
5 lean principes:
- Waarde, definieert de waarde vanuit de klant
- Waardestroom, welke activiteiten bijdragen aan het creëren van waarde
- Flow, constante gelijkmatige stroom van producten
- Pull, zodat geproduceerd wordt op basis van de werkelijke afname
- Perfectie, continu verbeteren
Het Toyota Production System (TPS) staat aan de basis van Lean management. TPS-huis
Waarde: de eigenschappen of prestaties van een
product of dienst waar de klant voor wil betalen.
Waarde-toevoegende activiteiten: activiteiten en
handelingen die worden uitgevoerd en die nut
hebben voor de klant.
JIT-principe: Just in Time.
Logistiek model waarbij met behulp van een Flow-
proces op de juiste plaats en op het juiste moment
wordt geleverd tegen minimale offers.
,Jidoka: systeem waarbij een proces bij afwijkingen wordt gestopt door de medewerker of de
machine om zodoende defecten te voorkomen of direct aan te pakken.
Andon: systeem dat het management, stafmedewerkers en anderen waarschuwt in geval
van een kwaliteits- of procesprobleem.
Respect for people: manier van werken waarbij medewerkers worden geholpen zich
maximaal te ontplooien en problemen zelfstandig op te lossen.
Muda: verspillingen
1. Transport, verplaatsen van materiaal en product.
2. Voorraad
3. Bewegen, door mensen en machines
4. Wachten
5. Overproductie
6. Overbodige processtappen
7. Defecten
Muda type 1: onvermijdbare verspillingen
Muda type 2: vermijdbare verspillingen
Mura: onevenwichtigheid. De ene dag is het rustig, de andere heel erg druk.
Extern: ijsjes in de zomer, niks in de winter
Intern: alle tentamens aan het einde van het jaar
Muri: overbelasting
, Hoofdstuk 3: processen
Proces: activiteit waarbij een input wordt getransformeerd in een output.
Aggregatieniveau: het niveau van samenvoeging van (deel)processen.
Scope van een proces: afbakening van een proces, waarbij wordt gedefinieerd waar het
proces begint en waar het eindigt.
Procesbesturing: beheersen van processen om organisatiedoelstellingen te behalen aan de
hand van metingen en normen.
Effectiviteit: de mate waarin het proces levert wat wordt beoogd. Formule blz. 38
Efficiëntie: mate waarin we de input nuttig besteden om output te creëren. Formule blz 38
Productiviteit: mate waarin het lukt om met minimale input maximale output te creëren.
Formule blz 38
4 verschillende processen
Hoog naar laag is de mate van
standaardisatie.
Van links naar rechts is de hoeveelheid
producten die worden voortgebracht.
Tijdens een proces kan je het proces
onderbroken worden. Om dat te
vermijden worden er 3 typen
processen onderscheiden.
Procestypen Type 1, 2 en 3 blz 41, 42.
Doorlooptijd: verschil tussen eindtijd
en begintijd van een proces voor het voortbrengen van een product.
Work In Process (WIP): doorlooptijd x aantal producten per tijdseenheid.
Cyclustijd: de tijd tussen twee momenten van output.
Takttijd: beschikbare productietijd voor het maken van een bepaald type product gedeeld
door de klantvraag naar dat product.
