De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
Cognitieve ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling: De ontwikkeling van functies, zoals waarneming, aandacht,
geheugen, redeneren, probleemoplossen, taal en intelligentie. Jonge kinderen doen kennis
op door actief met de omgeving om te gaan.
Kennis komt niet tot stand door het passief ontvangen van informatie, maar is het resultaat
van een interactief proces.
Begrippen uit zijn theorie:
Schema’s
Adapteren
Assimilatie
Accommodatie
Organisatie en adaptie
Schema’s:
Onderliggende denkstructuren
Strategieën waarmee kinderen de buitenwereld benaderen
Bijvoorbeeld: grijpschema, kijkschema, zuigschema
Van primitief (eenvoudig) en sensomotorisch (lichaamsniveau) naar toenemend
abstract
2
, Twee jarigen zullen bij het maken van een puzzel voornamelijk volgens ‘trial and error’ te
werk gaan: net zolang proberen tot het puzzelstukje op de juiste plaats past.
Adapteren:
Proces waarmee kinderen veranderen in denken en gedrag om effectiever te kunnen
functioneren
o Bijvoorbeeld eerst zal een kind zuigen om eten naar binnen te krijgen. Na een
tijdje leert het kind het hapje veel effectiever met de mond naar binnen te
werken.
Assimilatie en accommodatie
Assimilatie: bestaande kennis en vaardigheden gebruiken in een nieuwe situatie.
o Bijvoorbeeld mondbewegingen om op speen of aan tepel te zuigen.
Accommodatie: aanpassing van bestaande kennis en vaardigheden om met een
nieuwe situatie om te kunnen gaan
o Bijvoorbeeld mondbewegingen veranderen om het vaste voedsel naar binnen
te krijgen.
Equilibratie: evenwicht zoeken. Als het gedrag van een kind in overeenstemming is met de
eisen die de omgeving aan het kind stelt, is er equilibrium. Anders is er disbalans.
Cognitieve ontwikkelingsstadia
Stadia:
0-2 sensomotorische fase
2-7 pre-operationele fase
7-11 concreet operationele fase
12> formeel operationele fase
1. Reflexen (0-1 maand): zuigreflex
2. Primaire circulaire reacties (1 tot 4 maand): gedrag vertonen dat een interessant of
plezierig effect heeft en dat herhaald gaat worden. Bijvoorbeeld op de duim zuigen.
3. Secundaire circulaire reacties (4 tot 8 maand): ervaren wat de effecten zijn van hun
handelen op de omgeving. Bijvoorbeeld slaan tegen rammelaar.
4. Coördinatie van secundaire schema’s (8 tot 12 maand): gedrag laten zien om iets te
bereiken. Bijvoorbeeld slaan om iets af te pakken.
3