Samenvatting Woordenlijsten 1e jaar lager onderwijs Frans

Woordenlijst
‘se soigner, guérir’
Les soins et les médicaments

Le médecin De dokter
Perscrire Voorschrijven
Un traitement Een behandeling
Délivrer Afgeven
Une ordonnance Een voorschrift
Le pharmacin/la pharmacienne De apotheek
Des cachets/des comprimés De tabletten
Des gélules De capsules
Des sachets de poudre De poederzakjes
Des médicaments génériques De generieke medicijnen (zonder merk, minder
duur, bv: ibuprofène)
Être en vente libre In uitverkoop zijn
Grave Ernstig
Une urgence Een noodgeval
SAMU Ambulance
L’hôpital Het ziekenhuis
Une ambulance Een ambulance
Être hospitalisé Opgenomen worden
Une hospitalisation Een ziekenhuisopname
Être admis à l’hôpital Opgenomen worden in het ziekenhuis
Consultations Consultaties
Un spécialiste Een specialist
Passer des examens Examens afleggen
Faire des analyses Analyses uitvoeren
Les résultats De resultaten
L’admission De toelating
Une clinique een kliniek
Chirurgie Chirurgie
Le/la chirurgien(ne) De chirurg
Opérer Opereren
Des opérations De operaties
Le bloc opératoire De operatiekamer
Maternité moederschap
Accoucher Bevallen
Cardiologie cardiologie
Le cardiologue De cardioloog
Pédiatrie Pediatrie
Le pédiatre De pediater
Examiner Onderzoeken
Radiologie Radiologie
Un scanner Een scanner
Une radio Een radio