Samenvatting hoofdstuk 4 groei en ontwikkeling

Hoofdstuk 4: ontwikkeling van het spierweefsel


 Groeiaspecten van spierweefsel
o Moleculaire samenstelling
 Bepaalt de ‘functionele’ werking van de spier (contractie,...)

 Myofibrillair en contractiel systeem
- Opbouw van de spier in vezels (vb. m. gastrocnemius: 1 milj. vezels), over
gehele lengte van de spier, opgebouwd uit 100-1000 myofibrillen
(+myonuclei, mitochondria, sarcotubulair systeem) in sarcolemma
- Myofibril = functionele contractiele eenheid
- Structurele organisatie van myofilamenten (dunne: actine, tropomyosine,
troponine. Dikke: myosine; 2MHC= Myosin Heavy Chain /4 MLC= Myosin
Light Chain) in sarcomeren (=> dwarsstreping – Z/M-lijn, A/H/I-band)

, - S = Sarcomere, unit of muscle function
- A = A-band, region of myosin
- I = I-band, region of actin
- H = H-zone, region of just myosin
- Z = Z-line, sarcomere boundary (grens)
- M = M-line, sarcomere center




 Spier-connectieve weefsel systeem
- Belangrijke rol in de transmissie van kracht naar pees en bot
- Collageen & elastine
- Endomysium (vezel), perimysium (10-100 vezels in fascicles), epimysium
(gehele spier) – bescherming wrijving (zenuw/bloedbanen) - receptoren
- Spier-pees-bot overgang
- Groeiaspecten postnataal: niet gekend




 Spier/Plasma membraan systeem
- Belangrijk voor moleculaire communicatie

 Spier tubulair system (t-tubules – Sarcoplasmatisch reticulum)
- T-tubules & sarcoplasmatisch reticulum: rol in signaal transmissie (Ca²+
vrijzetting in functue van cross-bridge cycling)

, - Groeiaspecten: niet gekend