Het invullen van onderstaande samenvatting helpt je om de leerstof gericht door te nemen en
actief bezig te zijn met de stof. Daarnaast heb je op deze manier direct een kernachtige
samenvatting die je kunt gebruiken als naslag of ter voorbereiding op de toets.
De bloeddruk in het arteriële systeem wordt bepaald door 4 factoren:
1. Vullingstoestand van het bloedvat
2. Slagvolume
3. Elasticiteit van de vaatwand
4. Perifere weerstand
De bovendruk wordt ook wel systolische druk genoemd; de onderdruk wordt ook wel diastolische
druk genoemd.
De hoogte van de bloeddruk wordt gereguleerd door zowel het hormonale als het neuronale
systeem.
Bij de hormonale regulatie zijn de volgende hormonen/ hormoonsystemen betrokken:
1. Antidiuretisch hormoon / vasopressine
2. RAAS (renine-angiotensine-aldosteron-systeem)
3. Adrenaline / noradrenaline
4. Histamine
De neuronale regulatie vindt plaats vanuit 2 centra die in het verlengde merg (medulla oblongata)
liggen, namelijk het hartregulatiecentrum en het vasomotorisch centrum.
Zij krijgen informatie over de bloeddruk in het lichaam via de barosensoren Daarnaast krijgen zij
informatie over de zuurgraad en zuurstofspanning van het bloed via de chemosensoren.