VOLLEDIGE samenvatting: wiskunde C

DEEL 1: differentiatie binnen wiskundelessen
1 LEERLINGEN MET REKENMOEILIJKHEDEN
KENMERKEN
 moeizaam automatiseren
 moeite met complexe rekenproblemen
 werkgeheugen snel overbelast
 lager werktempo
 bij onvolledige of impliciete instructie in problemen komen
 invloed op motivatie & vertrouwen in wiskunde

HANDVATEN
 CSA, handelen, verwoorden, automatiseren, standaardmethode, inzicht & betekenis
 Gestructureerde aanpak: voordoen – samen doen – zelf doen
 Gerichte verlengde instructie:
I-> geen nood meer aan extra oefenen  extra instructie, begeleide inoefening & FB
 Leerlijn splitsen in kleine schakeltjes  geïsoleerd oefenen
 Leerstofgehelen voorbereiden  meer zicht op de leerlijn  beter stapsgewijs uitleggen
 Andere aanpak zoeken als het echt niet gaat
 Pre-teaching
 Zolang mogelijk bij de klasinstructie betrekken
 Normen vanuit de eindtermen checken  mogelijkheid om extra’s uit boek te schrappen
 Ondersteuning geleidelijk afbouwen
 Hoge verwachtingen blijven stellen

2 LEERSTOORNIS: DYSCALCULIE
- 5% van de Belgische bevolking heeft dyscalculie
- aantal meisjes = jongens met dyscalculie
- vaak in combinatie met andere stoornissen: ADHD, DCD, dyslexie
CRITERIA

1- ACHTERSTANDSCRITERIUM
 behoren tot de 10% zwakst scorende kinderen

2- HARDNEKKIGHEIDSCRITERIUM
 problemen blijven aanhouden, ook na 6 maand intensieve & adequate remediëring

3- EXCLUSIVITEITSCRITERIUM
 rekenproblemen niet volledig toe te schrijven aan een ander probleem

,VERSCHIJNINGSVORMEN
1- SEMANTISCHE GEHEUGENDYSCALCULIE
 moeite met automatiseren van rekenfeiten: splitsingen, tafels,…
 geen inzichtsprobleem want ze kunnen het wel inzichtelijk berekenen

2- PROCEDURELE DYSCALCULIE
 moeite met onthouden & vlot gebruiken van procedures: optellen met brug, cijferen
 moeite met concepten die ze voor procedures nodig hebben

3- VISUOSPATIËLE DYSCALCULIE
 moeite met ruimtelijke weergegeven informatie
 kan rol spelen bij interpretatie van tabellen, meetkunde, kloklezen

REDICODIS
MAATWERK
 tafelkaarten, onthoudboekjes, rekenmachine,…

,3 STERKE REKENAARS
TYPES
1- GOEDE REKENAAR
 hoge scores voor wiskunde  zelfvertrouwen
 kan goede instructies volgen en past toe in verwerkingsopdrachten
 graag oefenen op ‘actuele niveau’

 mijdt open opgaven  faalangst

TIPS VOOR IN DE KLAS
* tutor: werkt zelf stapsgewijs  ook in stappen uitleggen aan medeleerlingen
* compacten + verrijken met juiste begeleiding

2- SNELLE REKENAAR
 snel van begrip, grotere denkstappen
 hoog werktempo – wil om als eerste klaar te zijn
 vindt inoefenen niet leuk  hebben het wel nodig!

 niet altijd juiste strategieën
 fouten door werktempo
 stapsgewijs noteren van werkwijze = moeilijk

TIPS VOOR IN DE KLAS
* checken op foute strategieën
* leren stapsgewijs noteren
* compacten + verrijken op voorwaarde dat het basiswerk correct is gemaakt

3- CREATIEVE REKENAAR
 zeer geboeid door het vak
 denksprongen, andere methodes bedenken
 trager bij oefenen
 zaken anders interpreteren

 onderpresteren
 verveling, frustratie

TIPS VOOR IN DE KLAS
* einddoel verwoorden
* aandacht basisvaardigheden
* open, uitdagende opdrachten

, VERRIJKEN
WAAROM VERRIJKEN
 alles gaat vlot  leren niet omgaan met frustraties
 kans krijgen om te leren nadenken, te ervaren dat leren niet vanzelf gaat
 trainen van executieve functies

OOK NOOD AAN FEEDBACK
 inhoudelijk, plannen van de oplossingsmethode & verrijkingsbundel, tussenstap noteren

TIPS VOOR AANPAK IN DE KLAS
- ander werk ipv extra werk
- momenten reserveren voor deze groep  lukt het voor het ‘ander werk’
- hulpkaartjes geven  je weet als ze vastzitten
I-> ‘je mag vragen stellen, niet onbeperkt’
- terugkoppeling naar de groep – wat deden ze in het ‘ander werk’
- tijdens instructie extra uitdagen
- doelen van hogere orde
- kangoeroeklas

KIJKWIJZER VOOR WERKBUNDELS STERKE REKENAARS
 Gebaseerd op basisinhouden of ‘iets anders’?
 Uitdagend?
 Probleemoplossend denken?
 Brengt leerinhouden aan die later aan bog komen?
 Moeilijkheidsgraad?
 Welke ‘domeinen’?
 Korte of langere opdrachten?
 ‘Invullen’ of creeëren?
 Doe-opdrachten?
 Talig?
 Tips aanwezig?
 Extra hulpmiddelen nodig?
 Terugkoppelijng naar klas mogelijk vormgeving?

4 MODELLEN VOOR BINNENKLASDIFFERENTIATIE WISKUNDE
Model 1: leerlingen stapsgewijs losgelaten




Model 2: expliciete instructietijd voor de sterke rekenaars