Bestuursrecht
Hbo- Rechten
Jaar 1
Periode 4
1
,Inhoudsopgave
Week 1 les 1 & 2............................................................................................................................................ 4
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied...............................................................4
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de overheid...................................................4
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en toepassen......................................................4
De begrippen formeel en materieel bestuursrecht uitleggen..............................................................................6
Het verschil en de verhouding tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht uitleggen en toepassen...............6
De begrippen decentralisatie, medebewind en autonomie uitleggen en toepassen...........................................7
Het begrip ‘gelede normstelling’ uitleggen en toepassen...................................................................................7
Het begrip bestuursorgaan definiëren aan de hand van relevante wetsartikelen..............................................8
Het begrip a-orgaan en b-orgaan uitleggen en toepassen..................................................................................8
Uitleggen wat het begrip publiekrechtelijke rechtspersoon inhoudt...................................................................8
Uitleggen hoe bestuursorganen zich verhouden tot de publiekrechtelijke rechtspersonen................................9
De begrippen attributie, (sub)delegatie en mandaat herkennen en toepassen..................................................9
De begrippen belang en belanghebbende uitleggen en toepassen.....................................................................9
Uitleggen welke soorten belanghebbenden de Awb kent en dit toepassen........................................................9
De OPERA-criteria die in de jurisprudentie zijn ontwikkeld benoemen en toepassen.......................................11
Drie lagen publiekrechtelijk rechtspersoon en besturen....................................................................................11
Week 2 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 12
Een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke rechtshandeling en een feitelijke handeling uitleggen en
toepassen...........................................................................................................................................................12
Aangeven wat een ‘besluit’ in de zin van de Awb is...........................................................................................12
De verschillende soorten ‘besluiten’ herkennen en toepassen..........................................................................13
Het begrip beschikking uitleggen en toepassen.................................................................................................14
Het onderscheid aangeven tussen beschikking en besluit van algemene strekking..........................................14
Aangeven welke soorten beschikkingen er zijn..................................................................................................14
Aangeven wat een aanvraag is..........................................................................................................................14
Uitleggen wat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur inhouden........................................................14
Benoemen welke algemene beginselen geschreven en ongeschreven zijn.......................................................14
Het onderscheid tussen materiële en formele algemene beginselen uitleggen en toepassen..........................15
Week 3 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 17
De bezwaarprocedure uitleggen en toepassen..................................................................................................17
De administratief beroepsprocedure uitleggen en toepassen...........................................................................17
De functies van de voorprocedures benoemen..................................................................................................17
Het verschil tussen bezwaar en administratief beroep uitleggen......................................................................18
De eisen voor ontvankelijkheid bij het indienen van een bezwaarschrift benoemen en toepassen..................18
Uitleggen aan welke ontvankelijkheidseisen een beroepschrift moet voldoen.................................................18
2
, Uitleggen hoe de procedure bij de bestuursrechter in eerste aanleg in zijn werk gaat....................................20
Uitleggen welke uitspraken de bestuursrechter kan doen................................................................................20
Uitleggen wat toetsing ex nunc en ex tunc inhoudt..........................................................................................20
De hoger beroepsinstanties in het bestuursrecht uitleggen en toepassen........................................................20
Uitleggen op welke wijze de bestuursrechter het (hoger)beroep toetst...........................................................22
Uitleggen wat absolute en relatieve competentie van de bestuursrechter inhoudt.........................................22
Week 4 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 23
Aangeven waar in de Awb de vovo-procedure geregeld is................................................................................23
Uitleggen wat bedoeld wordt met het connexiteit en spoedeisendheid...........................................................23
Uitleggen welke uitspraken de voorlopige voorzieningenrechter kan doen......................................................23
Het verschil uitleggen tussen een vovo en een kort geding...............................................................................24
Het onderscheid maken tussen de bezwaarprocedure en de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
uitleggen............................................................................................................................................................24
De beslistermijnen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure benoemen.......................................24
Aangeven wat het verschil is tussen een klachtenprocedure en een bezwaarprocedure zoals benoemd in de
Awb....................................................................................................................................................................24
Aangeven tegen wie op grond van de Awb een klacht ingediend kan worden.................................................25
Aangeven wie volgens de Awb een klacht kan indienen, en op welke wijze.....................................................25
Uitleggen en toepassen wanneer een klacht bij de Nationale ombudsman ontvankelijk is.............................25
Uitleggen wat de handhaving inhoudt..............................................................................................................25
Aangeven welke sancties het bestuursrecht kent..............................................................................................25
Besluiten welke sanctie passend is in een specifieke situatie............................................................................27
Belangrijke begrippen.................................................................................................................................. 28
Belangrijke wetten....................................................................................................................................... 28
Oefen vragen............................................................................................................................................... 31
Antwoorden model...................................................................................................................................... 35
3
, Week 1 les 1 & 2
Literatuur: C.L.G.F.H. Albers, Bestuursrecht begrepen
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2 Par. 1 t/m 5 + 7 & 9
Literatuur: C.J. Loonstra, Hoofdlijnen Nederlands recht
Hoofdstuk 1 Par. 1.4.1
Hoofdstuk 10 Par. 10.1 t/m 10.9.2
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied.
Het bestuursrecht regelt het handelen van de overheid. Doormiddel van regels wordt de
burger beschermd tegen de overheid.
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de
overheid.
Het bestuursrecht houdt zich allereerst bezig met de rechtsverhouding tussen burger en
overheid. Het bestuursrecht gaat over de bevoegdheden die de overheid heeft om in het
algemeen belang in te grijpen in de rechtspositie van de burger, om deze rechtspositie te
wijzigen of vast te stellen.
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en
toepassen.
Legaliteitsbeginsel:
Het bestuur moet, om bestuurshandelingen te kunnen verrichten, over een op de wet
gebaseerde bevoegdheid beschikken Art. 5:04 Awb
Specialiteitsbeginsel:
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet mag
gebruiken voor iets anders dan in de wet staat aangegeven. Wanneer een bestuursorgaan
bewust een bevoegdheid gebruikt voor iets anders dan staat aangegeven spreekt men van
‘détournement de pouvoir’ (DDP), ook wel artikel 3:3 AWB. Een verkeerde
belangenafweging resulteert niet direct in DDP, daarvoor is opzet nodig, wat altijd lastig te
bewijzen is. Een verkeerde belangenafweging is wel een schending van het
specialiteitsbeginsel die beschreven staat in artikel 3:4 lid 1 AWB. Het specialiteitsbeginsel
vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel, de overheid mag enkel handelen op basis van een
wettelijke grondslag.
4
Hbo- Rechten
Jaar 1
Periode 4
1
,Inhoudsopgave
Week 1 les 1 & 2............................................................................................................................................ 4
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied...............................................................4
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de overheid...................................................4
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en toepassen......................................................4
De begrippen formeel en materieel bestuursrecht uitleggen..............................................................................6
Het verschil en de verhouding tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht uitleggen en toepassen...............6
De begrippen decentralisatie, medebewind en autonomie uitleggen en toepassen...........................................7
Het begrip ‘gelede normstelling’ uitleggen en toepassen...................................................................................7
Het begrip bestuursorgaan definiëren aan de hand van relevante wetsartikelen..............................................8
Het begrip a-orgaan en b-orgaan uitleggen en toepassen..................................................................................8
Uitleggen wat het begrip publiekrechtelijke rechtspersoon inhoudt...................................................................8
Uitleggen hoe bestuursorganen zich verhouden tot de publiekrechtelijke rechtspersonen................................9
De begrippen attributie, (sub)delegatie en mandaat herkennen en toepassen..................................................9
De begrippen belang en belanghebbende uitleggen en toepassen.....................................................................9
Uitleggen welke soorten belanghebbenden de Awb kent en dit toepassen........................................................9
De OPERA-criteria die in de jurisprudentie zijn ontwikkeld benoemen en toepassen.......................................11
Drie lagen publiekrechtelijk rechtspersoon en besturen....................................................................................11
Week 2 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 12
Een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke rechtshandeling en een feitelijke handeling uitleggen en
toepassen...........................................................................................................................................................12
Aangeven wat een ‘besluit’ in de zin van de Awb is...........................................................................................12
De verschillende soorten ‘besluiten’ herkennen en toepassen..........................................................................13
Het begrip beschikking uitleggen en toepassen.................................................................................................14
Het onderscheid aangeven tussen beschikking en besluit van algemene strekking..........................................14
Aangeven welke soorten beschikkingen er zijn..................................................................................................14
Aangeven wat een aanvraag is..........................................................................................................................14
Uitleggen wat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur inhouden........................................................14
Benoemen welke algemene beginselen geschreven en ongeschreven zijn.......................................................14
Het onderscheid tussen materiële en formele algemene beginselen uitleggen en toepassen..........................15
Week 3 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 17
De bezwaarprocedure uitleggen en toepassen..................................................................................................17
De administratief beroepsprocedure uitleggen en toepassen...........................................................................17
De functies van de voorprocedures benoemen..................................................................................................17
Het verschil tussen bezwaar en administratief beroep uitleggen......................................................................18
De eisen voor ontvankelijkheid bij het indienen van een bezwaarschrift benoemen en toepassen..................18
Uitleggen aan welke ontvankelijkheidseisen een beroepschrift moet voldoen.................................................18
2
, Uitleggen hoe de procedure bij de bestuursrechter in eerste aanleg in zijn werk gaat....................................20
Uitleggen welke uitspraken de bestuursrechter kan doen................................................................................20
Uitleggen wat toetsing ex nunc en ex tunc inhoudt..........................................................................................20
De hoger beroepsinstanties in het bestuursrecht uitleggen en toepassen........................................................20
Uitleggen op welke wijze de bestuursrechter het (hoger)beroep toetst...........................................................22
Uitleggen wat absolute en relatieve competentie van de bestuursrechter inhoudt.........................................22
Week 4 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 23
Aangeven waar in de Awb de vovo-procedure geregeld is................................................................................23
Uitleggen wat bedoeld wordt met het connexiteit en spoedeisendheid...........................................................23
Uitleggen welke uitspraken de voorlopige voorzieningenrechter kan doen......................................................23
Het verschil uitleggen tussen een vovo en een kort geding...............................................................................24
Het onderscheid maken tussen de bezwaarprocedure en de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
uitleggen............................................................................................................................................................24
De beslistermijnen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure benoemen.......................................24
Aangeven wat het verschil is tussen een klachtenprocedure en een bezwaarprocedure zoals benoemd in de
Awb....................................................................................................................................................................24
Aangeven tegen wie op grond van de Awb een klacht ingediend kan worden.................................................25
Aangeven wie volgens de Awb een klacht kan indienen, en op welke wijze.....................................................25
Uitleggen en toepassen wanneer een klacht bij de Nationale ombudsman ontvankelijk is.............................25
Uitleggen wat de handhaving inhoudt..............................................................................................................25
Aangeven welke sancties het bestuursrecht kent..............................................................................................25
Besluiten welke sanctie passend is in een specifieke situatie............................................................................27
Belangrijke begrippen.................................................................................................................................. 28
Belangrijke wetten....................................................................................................................................... 28
Oefen vragen............................................................................................................................................... 31
Antwoorden model...................................................................................................................................... 35
3
, Week 1 les 1 & 2
Literatuur: C.L.G.F.H. Albers, Bestuursrecht begrepen
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2 Par. 1 t/m 5 + 7 & 9
Literatuur: C.J. Loonstra, Hoofdlijnen Nederlands recht
Hoofdstuk 1 Par. 1.4.1
Hoofdstuk 10 Par. 10.1 t/m 10.9.2
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied.
Het bestuursrecht regelt het handelen van de overheid. Doormiddel van regels wordt de
burger beschermd tegen de overheid.
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de
overheid.
Het bestuursrecht houdt zich allereerst bezig met de rechtsverhouding tussen burger en
overheid. Het bestuursrecht gaat over de bevoegdheden die de overheid heeft om in het
algemeen belang in te grijpen in de rechtspositie van de burger, om deze rechtspositie te
wijzigen of vast te stellen.
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en
toepassen.
Legaliteitsbeginsel:
Het bestuur moet, om bestuurshandelingen te kunnen verrichten, over een op de wet
gebaseerde bevoegdheid beschikken Art. 5:04 Awb
Specialiteitsbeginsel:
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet mag
gebruiken voor iets anders dan in de wet staat aangegeven. Wanneer een bestuursorgaan
bewust een bevoegdheid gebruikt voor iets anders dan staat aangegeven spreekt men van
‘détournement de pouvoir’ (DDP), ook wel artikel 3:3 AWB. Een verkeerde
belangenafweging resulteert niet direct in DDP, daarvoor is opzet nodig, wat altijd lastig te
bewijzen is. Een verkeerde belangenafweging is wel een schending van het
specialiteitsbeginsel die beschreven staat in artikel 3:4 lid 1 AWB. Het specialiteitsbeginsel
vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel, de overheid mag enkel handelen op basis van een
wettelijke grondslag.
4
