Ruimtelijke bouw van moleculen
, Lewisstructuren
Alle atoomsoorten behalve waterstof, lithium en berylium streven naar 8 elektronen in de
buitenste schil (edelgasconfiguratie, octetregel).
Niet-metalen moeten lenen van andere atomen om een edelgasconfiguratie te bereiken.
Halogenen moeten 1 elektron lenen (ze vormen dus 1 atoombinding). Zuurstof- en
waterstofatomen vormen 2 atoombindingen en zo verder.
Atomen met een hogere elektronegativiteit (binas 40A) eerder een negatieve formele lading
krijgen dan een atoom met een lagere elektronegativiteit.
Mesomere grensstructuren: de verschillende mogelijkheden in een molecuul.
Als een molecuul meerdere mesomere grensstructuren kan vormen, leidt dit meestal tot
grotere stabiliteit van dit molecuul. Wanneer er meerdere lewisstructuren mogelijk zijn, is de
structuur met de minste formele ladingen de stabielste. De andere structuren komen dan
wel voor, maar er is een soort van gemiddelde.
Ruimtelijke bouw
Bij de VSEPR-methode wordt uitgegaan van het principe dat elektronenparen elkaar
afstoten. De elektronenparen rond een atoom zullen daarom die posities rond het atoom
innemen, waardoor ze zich zo ver mogelijk van elkaar bevinden.
Omringingsgetal: het aantal elektronenparen in de buitenste schil van een atoom dat elkaar
afstoot.
Omringingsgetal 2 leidt tot een lineaire bouw (180 graden), van 3 leidt tot een trigonaal
(vlakke driehoek, 120 graden) en 4 leidt tot een tetraëder (109,5 graden).
Dubbele en drievoudige bindingen telt als 1 binding bij het tellen voor het omringinggetal.
Het O-atoom in water heeft een hoek van 104,5 graden in plaats van 109,5 graden. Dit komt
doordat de niet-bindende elektronenparen een sterkere afstotende kracht hebben dan de
bindende. Deze afwijkende hoeken staan in Binas tabel 53B.
Als je een ruimtelijk figuur wil tekenen, teken je de bindingen die naar voor moeten steken
dik en bindingen die naar achter moeten, teken je meet een stippellijn.
Een atoombinding is polair als het verschil in elektronegativiteit tussen beide atomen groter
is dan 0,4. Een dipoolmolecuul heeft aan de ene kant van een molecuul een partiële
positieve lading en aan de andere kant een partiële negatieve lading. Met
, Lewisstructuren
Alle atoomsoorten behalve waterstof, lithium en berylium streven naar 8 elektronen in de
buitenste schil (edelgasconfiguratie, octetregel).
Niet-metalen moeten lenen van andere atomen om een edelgasconfiguratie te bereiken.
Halogenen moeten 1 elektron lenen (ze vormen dus 1 atoombinding). Zuurstof- en
waterstofatomen vormen 2 atoombindingen en zo verder.
Atomen met een hogere elektronegativiteit (binas 40A) eerder een negatieve formele lading
krijgen dan een atoom met een lagere elektronegativiteit.
Mesomere grensstructuren: de verschillende mogelijkheden in een molecuul.
Als een molecuul meerdere mesomere grensstructuren kan vormen, leidt dit meestal tot
grotere stabiliteit van dit molecuul. Wanneer er meerdere lewisstructuren mogelijk zijn, is de
structuur met de minste formele ladingen de stabielste. De andere structuren komen dan
wel voor, maar er is een soort van gemiddelde.
Ruimtelijke bouw
Bij de VSEPR-methode wordt uitgegaan van het principe dat elektronenparen elkaar
afstoten. De elektronenparen rond een atoom zullen daarom die posities rond het atoom
innemen, waardoor ze zich zo ver mogelijk van elkaar bevinden.
Omringingsgetal: het aantal elektronenparen in de buitenste schil van een atoom dat elkaar
afstoot.
Omringingsgetal 2 leidt tot een lineaire bouw (180 graden), van 3 leidt tot een trigonaal
(vlakke driehoek, 120 graden) en 4 leidt tot een tetraëder (109,5 graden).
Dubbele en drievoudige bindingen telt als 1 binding bij het tellen voor het omringinggetal.
Het O-atoom in water heeft een hoek van 104,5 graden in plaats van 109,5 graden. Dit komt
doordat de niet-bindende elektronenparen een sterkere afstotende kracht hebben dan de
bindende. Deze afwijkende hoeken staan in Binas tabel 53B.
Als je een ruimtelijk figuur wil tekenen, teken je de bindingen die naar voor moeten steken
dik en bindingen die naar achter moeten, teken je meet een stippellijn.
Een atoombinding is polair als het verschil in elektronegativiteit tussen beide atomen groter
is dan 0,4. Een dipoolmolecuul heeft aan de ene kant van een molecuul een partiële
positieve lading en aan de andere kant een partiële negatieve lading. Met