De letter
Letteranatomie
A Dwarsstreep h Ascender of stok
e Oog of counter K Stam (verticalen)
f vlag N neerhaal
G hals p Descender of staart
g oor Q Descender of staart
E schreef
- Als je je letter verkleint, dan vermindert de leesbaarheid
Op en neerhaal van de letter
- Ophaal dunne vorm
- Neerhaal dikke vorm
Font en lettertype
- Font is het digitale letterbestand
- Lettertype is de naamgeving van het ontwerp
Kritische letterparen
- Combinaties van letters die extra aandacht nodig hebben
- Komen eerder voor bij de grotere lettertypes (bv. bij titels, letters op affiches)
Onderkast en bovenkast letters
- Onderkastletters zijn kleine letters die zich in de onderste helft van de letterschuif bevonden
- Bovenkastletters zijn kapitalen en die lagen in de bovenste helft van de schuif
Inferieuren of subscripts en superieuren of superscripts
- Inferieur is een verkleinde letter of cijfer dat lager staat dan de basislijn (bv. H2O)
- Superieur is een verkleinde cijfer of letter die iets hoger ligt dan de basislijn (bv. m2)
,Kleinkapitalen
- Kleinkapitalen worden weergegeven als kapitalen waarvan de hoogte ongeveer gelijk is aan die
van de onderkastletters
- Dient als accentuering om het grijsbeeld niet te verstoren (word ook gebruikt voor ondertitels
en afkortingen)
- Het kan storend werken omdat ze elektronisch vervormd kunnen worden
Ligaturen en diftongen
- Ligaturen zijn combinaties van 2 of 3 letters die met elkaar verbonden zijn (bv. ft )
- Diftongen zijn weinig toegepaste lettercombinaties, het gaat hier om tweeklanken (bv. ae en oe)
- De ampersant is een buitenbeentje, in de laatste versie (krungthep) zijn de losse letters “et”
(komt van het latijn en betekent “en”) nog een beetje zichtbaar
Cijfers
- Romeinse cijfers
- Arabische cijfers
• Gewone cijfers: worden gebruikt in wiskundige toepassingen waar gelijkmatigheid
belangrijk is (bv. wiskundeboeken, jaarverslagen)
• Mediëval cijfers: ze zijn ongelijkmatig van hoogte en worden gebruikt om goed in een
tekst te mengen bij de letters (bv. geschiedenisboek, roman)
• Elektronische voorstelling van breuken: niet alle lettertypen hebben de
voorstelling van breuken zoals die in het rood en dan moet je gebruik maken van
het ‘lelijkere’ in het zwart
Leestekens
- Het gebruik van leestekens ligt niet echt vast
- Naast hun functie om teksten structuur te geven, dienen ze ook om grafisch/typografisch het
tekstuele beeld te versterken en te illustreren
Lettertype en font
- Lettertype is een verzameling van lettertekens eventueel aangevuld met cijfers en leestekens
- Font is het digitale bestand
- Het is dus niet vanzelfsprekend dat verschillende onderdelen in een lettertype aanwezig zijn
Letterfamilie
- Letterfamilie is wanneer er van een lettertype verschillende varianten bestaan
- Het gaat hier over verschillende “gewichten” van een type
- Een uitgebreide letterfamilie heeft als voordeel dat we tekst beter kunnen structureren zonder
de sfeer van de tekst te onderbreken => nodig bij uitgaves die duidelijke indeling nodig hebben
(bv. kranten en tijdschriften)
- Om een idee te geven van de variatie, een lijst van de meest voorkomende: light, thin, regular,
bold, schaduw, outline…
, Cursief (de schuine letter), er zijn 2 soorten:
- Italic of oblique: de getekende versie of de vals gecursiveerde versie
- Cursieve versie of elektronisch vervormde versie
Het meten van tekst
Het typografische maatsysteem
- Bij programma’s zoals InDesign word er gebruikt gemaakt van het puntenstelsel (dit is
gebaseerd op de inch, 1 inch = 72 pt = 2,54 cm)
- Metriek of decimaal stelsel
- Didotstelsel
• Twaalfdelig stelsel
• Gebaseerd op de grootte van de voet van de koning in Frankrijk
- Picastelsel
• Angelsaksisch
• Twaalfdelig stelsel
- Inch
• Standaardmaat
• We maken hier gebruik van omdat dit veel fijner is dan het decimaal stelsel => we
kunnen nauwkeuriger meten
• Nadeel => we zitten met 2 stelsels die naast elkaar lopen
- Verschillen tussen deze stelsels zijn zeer klein
- Bij het loodzetten waren de blokjes altijd even hoog maar niet altijd even breed
- In het loden blokje kan er boven of onder ook wat witruimte zijn => zo kunnen ascenders en
descenders elkaar niet raken
- De volledige grootte (inclusief witruimte) van zo een blokje is het korps (symbool = C)
- Compact zetsel = als de blokjes mooi bij elkaar aansluiten
- Interlinie => als we meer witruimte boven en onder de letters, dus tussen 2 tekstregels steken
• Interlinie wordt voorgesteld door een getal na een slash bij het korps (bv. C12/12)
• Als er bij een C12 een interlinie zou zijn van 2 pt dan noteren we dit als C12/14
• Bij het analoge kunnen we alleen witruimte toevoegen
• Bij het digitale kunnen we witruimte toevoegen maar ook wegnemen
- Als de korpsen hetzelfde is kan de grootte van de letters nog steeds verschillend zijn doordat de
letters verschillende lettertypes zijn
- Regelafstand is de afstand van basislijn tot basislijn
- Met een typometer of typolat kunnen we tekst meten
- Als je een letter meet en je doet dat getal (in mm) maal 4 dan bekom je ongeveer de
puntgrootte, maar hoe kleiner de letter hoe moeilijker dit word
Letteranatomie
A Dwarsstreep h Ascender of stok
e Oog of counter K Stam (verticalen)
f vlag N neerhaal
G hals p Descender of staart
g oor Q Descender of staart
E schreef
- Als je je letter verkleint, dan vermindert de leesbaarheid
Op en neerhaal van de letter
- Ophaal dunne vorm
- Neerhaal dikke vorm
Font en lettertype
- Font is het digitale letterbestand
- Lettertype is de naamgeving van het ontwerp
Kritische letterparen
- Combinaties van letters die extra aandacht nodig hebben
- Komen eerder voor bij de grotere lettertypes (bv. bij titels, letters op affiches)
Onderkast en bovenkast letters
- Onderkastletters zijn kleine letters die zich in de onderste helft van de letterschuif bevonden
- Bovenkastletters zijn kapitalen en die lagen in de bovenste helft van de schuif
Inferieuren of subscripts en superieuren of superscripts
- Inferieur is een verkleinde letter of cijfer dat lager staat dan de basislijn (bv. H2O)
- Superieur is een verkleinde cijfer of letter die iets hoger ligt dan de basislijn (bv. m2)
,Kleinkapitalen
- Kleinkapitalen worden weergegeven als kapitalen waarvan de hoogte ongeveer gelijk is aan die
van de onderkastletters
- Dient als accentuering om het grijsbeeld niet te verstoren (word ook gebruikt voor ondertitels
en afkortingen)
- Het kan storend werken omdat ze elektronisch vervormd kunnen worden
Ligaturen en diftongen
- Ligaturen zijn combinaties van 2 of 3 letters die met elkaar verbonden zijn (bv. ft )
- Diftongen zijn weinig toegepaste lettercombinaties, het gaat hier om tweeklanken (bv. ae en oe)
- De ampersant is een buitenbeentje, in de laatste versie (krungthep) zijn de losse letters “et”
(komt van het latijn en betekent “en”) nog een beetje zichtbaar
Cijfers
- Romeinse cijfers
- Arabische cijfers
• Gewone cijfers: worden gebruikt in wiskundige toepassingen waar gelijkmatigheid
belangrijk is (bv. wiskundeboeken, jaarverslagen)
• Mediëval cijfers: ze zijn ongelijkmatig van hoogte en worden gebruikt om goed in een
tekst te mengen bij de letters (bv. geschiedenisboek, roman)
• Elektronische voorstelling van breuken: niet alle lettertypen hebben de
voorstelling van breuken zoals die in het rood en dan moet je gebruik maken van
het ‘lelijkere’ in het zwart
Leestekens
- Het gebruik van leestekens ligt niet echt vast
- Naast hun functie om teksten structuur te geven, dienen ze ook om grafisch/typografisch het
tekstuele beeld te versterken en te illustreren
Lettertype en font
- Lettertype is een verzameling van lettertekens eventueel aangevuld met cijfers en leestekens
- Font is het digitale bestand
- Het is dus niet vanzelfsprekend dat verschillende onderdelen in een lettertype aanwezig zijn
Letterfamilie
- Letterfamilie is wanneer er van een lettertype verschillende varianten bestaan
- Het gaat hier over verschillende “gewichten” van een type
- Een uitgebreide letterfamilie heeft als voordeel dat we tekst beter kunnen structureren zonder
de sfeer van de tekst te onderbreken => nodig bij uitgaves die duidelijke indeling nodig hebben
(bv. kranten en tijdschriften)
- Om een idee te geven van de variatie, een lijst van de meest voorkomende: light, thin, regular,
bold, schaduw, outline…
, Cursief (de schuine letter), er zijn 2 soorten:
- Italic of oblique: de getekende versie of de vals gecursiveerde versie
- Cursieve versie of elektronisch vervormde versie
Het meten van tekst
Het typografische maatsysteem
- Bij programma’s zoals InDesign word er gebruikt gemaakt van het puntenstelsel (dit is
gebaseerd op de inch, 1 inch = 72 pt = 2,54 cm)
- Metriek of decimaal stelsel
- Didotstelsel
• Twaalfdelig stelsel
• Gebaseerd op de grootte van de voet van de koning in Frankrijk
- Picastelsel
• Angelsaksisch
• Twaalfdelig stelsel
- Inch
• Standaardmaat
• We maken hier gebruik van omdat dit veel fijner is dan het decimaal stelsel => we
kunnen nauwkeuriger meten
• Nadeel => we zitten met 2 stelsels die naast elkaar lopen
- Verschillen tussen deze stelsels zijn zeer klein
- Bij het loodzetten waren de blokjes altijd even hoog maar niet altijd even breed
- In het loden blokje kan er boven of onder ook wat witruimte zijn => zo kunnen ascenders en
descenders elkaar niet raken
- De volledige grootte (inclusief witruimte) van zo een blokje is het korps (symbool = C)
- Compact zetsel = als de blokjes mooi bij elkaar aansluiten
- Interlinie => als we meer witruimte boven en onder de letters, dus tussen 2 tekstregels steken
• Interlinie wordt voorgesteld door een getal na een slash bij het korps (bv. C12/12)
• Als er bij een C12 een interlinie zou zijn van 2 pt dan noteren we dit als C12/14
• Bij het analoge kunnen we alleen witruimte toevoegen
• Bij het digitale kunnen we witruimte toevoegen maar ook wegnemen
- Als de korpsen hetzelfde is kan de grootte van de letters nog steeds verschillend zijn doordat de
letters verschillende lettertypes zijn
- Regelafstand is de afstand van basislijn tot basislijn
- Met een typometer of typolat kunnen we tekst meten
- Als je een letter meet en je doet dat getal (in mm) maal 4 dan bekom je ongeveer de
puntgrootte, maar hoe kleiner de letter hoe moeilijker dit word