Functies van het recht:
1. Ordening (bv. Verkeersregels)
2. Uitdrukking van morele en culturele waarden
3. Correctie & handhaving
4. Geschilbeslechting (rechtspraak, bezwaarschriften)
5. Regelend (bv. Vergunningen)
Positief/Objectief recht = alle rechtsregels die momenteel gelden. Hier vallen ook regels onder die nog niet zijn
ingevoerd of die reeds zijn afgeschaft. Deze hebben geen rechtskracht, maar wel invloed op het positieve recht.
Subjectief recht = bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief recht ontleend
(bv. Vanaf 18 jaar mogen stemmen).
Rechtsbronnen:
1. Rechtsbeginselen (bv. Gelijke behandeling)
2. Wetten
3. Volkenrechtelijke verdragen en besluiten (VN-verdragen, EVRM)
4. Jurisprudentie (RvSt, Hof, rechtbank, etc.)
5. Gewoonte (bv. ‘gebruikelijke zorg’)
6. Doctrine (Gezaghebbende en consistente uitleg van regels)
7. Richtlijnen, protocollen, gedragsregels, verenigingsregels
Rechtsgebieden:
Privaatrecht: personen- en familierecht, rechtspersonenrecht, vermogensrecht. Vooral BW.
- Boek 6 BW: algemeen verbintenissenrecht
- Boek 7 BW (WBGO): bijzondere overeenkomsten
Internationaal en Europees recht:
- Raad van Europa: mensenrechten
o EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
o EHRM: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Europese unie: interne markt (EU verdrag, EU HvJ: de rechter van de EU)
- VN-verdagen (strafhof voor bv. oorlogsmisdrijven)
EVRM: materiële rechten – rechtstreekse werking op nationaal recht
- Recht op leven, vrijheid, veiligheid, eerlijkproces
- Verbod van foltering en onmenselijke behandeling
- Vrijheid van meningsuiting, godsdienst
- Verbod op discriminatie
Grondrechten: bescherming van het individu tegen de massa
- Onvervreemdbaar: geen handel mogelijk in grondrechten
- Erkenning van mens als individu
- Zelfbeschikkingsrecht
- Sociaal grondrecht: overheid bemoeit zich actief met de samenleving (bv. Zorg en onderwijs)
Belang van de grondrechten in de zorg:
- Gelijke behandeling & gelijke toegang tot zorg (zorgverzekering)
- Beroepsgeheim, lichamelijke integriteit, bescherming van leven, vrijheidsrechten, menswaardigheid
Materieel recht = regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in hun onderlinge
verkeer, zoals patiëntenrecht (gericht op inhoud).
1
,Formeel recht = regels over de wijze van procederen bij de rechter. Ook wel procesrecht genoemd.
Publiekrecht: rechtsverhouding tussen overheid en individuele burger
- Bestuursrecht: administratief recht
o Overheid bemoeit zich actief met de samenleving. Bestuursrecht biedt daarvoor het
instrumentarium: omgevingswet (milieu), WKKGZ (IGZ mag ingrijpen in de zorg), wmo 2015.
o Bescherming tegen de overheid en fatsoenlijke omgang met de burger (o.a. Awb)
o Gaat over cultuur, sport, milieu, zorg, natuur, ruimtelijke ordening, etc.
o Basis is rechtsstatelijk: bemoeienis van overheid alleen op basis van wet met inachtneming
van de belangenafweging van de burger (algemeen belang).
- Strafrecht: handhaving openbare orde, bescherming maatschappij tegen misdaad (WvSr).
- Staatsrecht: regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn organen en op de
bevoegdheden van die organen (parlement, provincies, gemeentes, democratie). Fundament van het
staatsrecht wordt gevormd door de Grondwet.
- Wettelijk tuchtrecht: nodig om de kwaliteit van beroepsoefeningen te waarborgen.
- Klachtrecht: voor de gezondheidszorg is dit de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ).
Recht betreffende gezondheidszorg:
Patiëntenwetgeving WGBO, WVGGZ/WZD, WOD, WMO, JW
Kwaliteitsweging BIG, WKKGZ
Financiering Zvw, WLZ, wmo 2015, JW
Regulering zorg aan instellingen WMG, WTZi
Wetgeving publiek domein WPG, WVGGZ/WZD
Bijzondere wetten ethisch geladen WAZ, embryowet
Overeenkomsten- en Aansprakelijkheidsrecht
BW Boek 6: algemeen deel verbintenissenrecht
- Belangrijk: art. 6:162, 185 en 217.
BW Boek 7: bijzondere overeenkomsten
- Huur
- Verrichten van diensten (definitie ‘opdracht’, art. 7:400 BW)
- WGBO (art. 7:446-468 BW)
- Arbeidsrecht (art. 7:610-691 BW)
- Verzekeringsrecht algemeen (art. 7:925-992 BW)
Aansprakelijkheid in het civielrecht
Kern van de civielrechtelijke aansprakelijkheid = schade.
Doel van civielrecht = compensatie van de geleden schade.
Kan gaan over:
- Aansprakelijkheid voor fouten van een instelling
- Aansprakelijkheid voor fouten van een hulpverlener
- Aansprakelijk voor gebrekkige zaken of apparatuur
- Aansprakelijkheid voor hulppersonen
Grondslagen civielrechtelijke aansprakelijkheid:
1. Toerekenen tekortkoming (wanprestatie): art. 6:74 BW ingeval van overeenkomst
2. Onrechtmatige daad: art. 6:162 BW
2
, Elementen van civielrechtelijke aansprakelijkheid
1. Tekortkoming: maak onderscheid tussen resultaatverbintenis en inspanningsverbintenis.
Resultaatsverbintenis: op basis van risico, gerelateerd aan risicoaansprakelijkheid (Bv. Een
product deugt niet, geneesmiddel blijkt schadelijk ondanks gebruik volgens aanwijzing).
Inspanningsverbintenis: op basis van onzorgvuldigheid, gerelateerd aan
schuldaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid ontstaat alleen als er onzorgvuldig is gehandeld
(bv. Arts maakt een fout tijdens de behandeling).
Tekortkoming wordt toegerekend als de schuld en risico van de betrokkene worden bewezen. Dit
hangt af van de wet (bv. art. 6:185 BW productenaansprakelijkheid) en verkeersopvattingen.
2. Toerekenbaarheid tekortkoming
o Bij overeenkomst: art. 6:74 BW
o Bij onrechtmatige daad zonder overeenkomst: art. 6:162 BW
A veroorzaakt schade bij B buiten overeenkomst. Schuld wordt hierbij toegerekend op basis
van onzorgvuldigheid of risico. Een causaal verband tussen de onzorgvuldigheid en schade
kan worden bewezen.
Verschil onzorgvuldigheid en risico:
Onzorgvuldigheid = ander gedrag dan normaal te verwachten is.
Risico = causaal verband tussen de gebeurtenis en de schade.
3. Schade (art. 6:95; 6:105-106 BW). 3 vormen van schade (art. 6:95)
o Vermogensschade (art. 6:96 BW)
o Ander nadeel, voor zover de wet op vergoeding daarvan recht geeft, zoals immateriële
schade (art. 6:106 BW)
o Toekomstige schade (art. 6:105 BW)
Centrale aansprakelijkheid WGBO
Centrale aansprakelijkheid (art. 7:462 BW): het ziekenhuis is (mede)aansprakelijkheid voor alle schade die
binnen de muren wordt veroorzaakt. Dus ook door vrijgevestigde artsen en door het ziekenhuis
ingeschakelde derden.
- Waarom? Er zijn steeds meer verschillende artsen en verpleegkundigen met 1 patiënt bezig.
Voorwaarden schadeplichtigheid: A veroorzaakt schade bij B
- Vraag 1: aansprakelijkheid op basis waarvan? WGBO, gewone overeenkomst, onrechtmatige daad,
productaansprakelijkheid? Kies juiste artikel als basis.
- Vraag 2: ingeval van schuldaansprakelijkheid: is fout/onzorgvuldigheid bewezen? Zo ja, dan vraag 3.
- Vraag 3: art. 6:98 BW – Is er een causaal verband tussen onzorgvuldigheid en schade? Zo ja, dan vraag 4.
- Vraag 4: valt de schade onder art. 6:95 (materiële schade) of art. 6:106 (immateriële schade, smartengeld)?
Rechtshandelingen: overeenkomstrecht
Rechtshandeling: art. 3:33 BW – een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich
door een verklaring heeft geopenbaard.
- Dus: rechtshandeling is iets wat je wil doen. Je gaat bv. Een rechtshandeling aan wanneer je een
product koopt → gevolg: rechtsgevolg wordt door handelende partij beoogd.
- In beginsel vormvrij (art. 3:37 BW): er is niet vastgesteld hoe de overeenkomst vastgesteld wordt.
Soms eist wet wel schriftelijk, bv. Huizenkoop (art. 7:2 BW).
- Rechtsfeit: het recht knoopt aan een feit rechtsgevolgen vast.
3