Bewegingspromotie voor patiënt en therapeut 2: Persoonlijke weerbaarheid en belastbaarheid
1. Doelstellingen van de cursus
- Competentiematrix
- Promotor van een gezonde levensstijl voor patiënt en therapeut
- Voorbeeldfunctie
- Gezondheidsconsulent
- Voorbereiding voor fysieke beroep kinesitherapeut -> hef- en tiltechnieken
- Preventie van blessures tijdens het sporten
- Valpreventie voor patiënt en therapeut
2. Training en weerbaarheid
- Doel van behandeling = verhogen van levenskwaliteit -> helpen in diverse dimensies -> fysiek,
psychisch, sociaal, spiritueel
- Objectief en subjectief welbevinden
- Levenskwaliteit is dynamisch -> afhankelijk wat patiënt meemaakt in zijn of haar levensloop
2.1. Inleiding
→ Training is een oefenproces waarmee een verbetering in een welbepaald doelgebied wordt
nagestreefd
→ Motorisch prestatievermogen wordt gekenmerkt door wisselwerking van verschillende factoren
-> maakt training complex
→ Lichamelijke basiseigenschappen -> relatief onafhankelijke factoren en kan in 5 componenten
opsplitsen
- Kracht -> aanpassingsvermogen van actief bewegingsapparaat
- Uithouding -> aanpassingsvermogen van cardiorespiratoir systeem
- Snelheid -> resultante van wisselwerking tussen spier- en zenuwstelsel
- Lenigheid -> actieradius van bewegingsapparaat
- Coördinatie -> basis van elke beweging
1
, 2.2. Energielevering
→ Chemische energie omzetten in mechanische arbeid door splitsen van energieke fosfagenen
→ ATP is spiercel is beperkt
→ Resynthese van ATP
- Splitsing energierijke fosfagenen -> kortstondige inspanningen
- Anaërobe glycolyse met vorming lactaat
- Aërobe verbranding met zuurstof -> langdurige inspanningen
2.3. Het uithoudingsvermogen
→ Verschillende vormen van uithouding
- Algemeen of lokaal uithoudingsvermogen -> als 1/6 tot 1/7 van totale spiermassa aan
beweging deelneemt
- Algemene of specifieke uithouding
- Statische of dynamische uithouding -> contractievorm van spier
- Aërobe of anaërobe uithouding -> aard van energielevering
Aëroob -> exponent van maximaal zuurstoftransport
Longgerelateerde componenten -> ademminuutvolume, maximale
longcapaciteit
Hartgerelateerde componenten -> hartfrequentie, slagvolume,
hartdebiet
Op weefselniveau -> hemoglobinegehalte en zuurstofextractie aan
spieren
Resultante van maximale transportcapaciteit voor zuurstof -> maximale
zuurstofopname = maximale hoeveelheid O 2 die organisme per tijdseenheid kan
verbruiken
Niet-sporters -> 3,2 l/min
Topsporters -> 5 l/min
2
1. Doelstellingen van de cursus
- Competentiematrix
- Promotor van een gezonde levensstijl voor patiënt en therapeut
- Voorbeeldfunctie
- Gezondheidsconsulent
- Voorbereiding voor fysieke beroep kinesitherapeut -> hef- en tiltechnieken
- Preventie van blessures tijdens het sporten
- Valpreventie voor patiënt en therapeut
2. Training en weerbaarheid
- Doel van behandeling = verhogen van levenskwaliteit -> helpen in diverse dimensies -> fysiek,
psychisch, sociaal, spiritueel
- Objectief en subjectief welbevinden
- Levenskwaliteit is dynamisch -> afhankelijk wat patiënt meemaakt in zijn of haar levensloop
2.1. Inleiding
→ Training is een oefenproces waarmee een verbetering in een welbepaald doelgebied wordt
nagestreefd
→ Motorisch prestatievermogen wordt gekenmerkt door wisselwerking van verschillende factoren
-> maakt training complex
→ Lichamelijke basiseigenschappen -> relatief onafhankelijke factoren en kan in 5 componenten
opsplitsen
- Kracht -> aanpassingsvermogen van actief bewegingsapparaat
- Uithouding -> aanpassingsvermogen van cardiorespiratoir systeem
- Snelheid -> resultante van wisselwerking tussen spier- en zenuwstelsel
- Lenigheid -> actieradius van bewegingsapparaat
- Coördinatie -> basis van elke beweging
1
, 2.2. Energielevering
→ Chemische energie omzetten in mechanische arbeid door splitsen van energieke fosfagenen
→ ATP is spiercel is beperkt
→ Resynthese van ATP
- Splitsing energierijke fosfagenen -> kortstondige inspanningen
- Anaërobe glycolyse met vorming lactaat
- Aërobe verbranding met zuurstof -> langdurige inspanningen
2.3. Het uithoudingsvermogen
→ Verschillende vormen van uithouding
- Algemeen of lokaal uithoudingsvermogen -> als 1/6 tot 1/7 van totale spiermassa aan
beweging deelneemt
- Algemene of specifieke uithouding
- Statische of dynamische uithouding -> contractievorm van spier
- Aërobe of anaërobe uithouding -> aard van energielevering
Aëroob -> exponent van maximaal zuurstoftransport
Longgerelateerde componenten -> ademminuutvolume, maximale
longcapaciteit
Hartgerelateerde componenten -> hartfrequentie, slagvolume,
hartdebiet
Op weefselniveau -> hemoglobinegehalte en zuurstofextractie aan
spieren
Resultante van maximale transportcapaciteit voor zuurstof -> maximale
zuurstofopname = maximale hoeveelheid O 2 die organisme per tijdseenheid kan
verbruiken
Niet-sporters -> 3,2 l/min
Topsporters -> 5 l/min
2