Fasen in diagnostiek:
1. Onderkenning
Categoriale modellen / dimensionale modellen (ja/nee of spectrum)
2. Verklaring
Wordt vaak vergeten door focussen op onderkenning
Wat is de oorzaak van probleem?
Beloop van stoornis en instandhoudende factoren
3. Prognose
Hoe zal probleem zich ontwikkelen?
Kennis van beloop en predictoren
4. Indicatie
Welke behandeling komt het meest in aanmerking?
Kennis: effectieve behandelingen (ggzrichtlijnen.nl)
5. Evaluatie
Bekijk kritisch of behandeling juist is uitgevoerd
Diagnosticus is slechts een mens
- Neiging om:
Bevestiging zoeken voor hypotheses en disconfirmerende informatie te veroncahtzamen
Relaties tussen problemen overschatten
Overdiagnostiek
Hypes volgen
Biases
Onderzoeksopzet
- Hoe stel je goede onderzoeksvragen?
Wees specifiek (dus niet als onderkenning: wat is er aan de hand?)
- Hoe formuleer je hypotheses?
Hypotheses moet toetsbaar zijn
- Kies juiste tools bij juiste vraag
Hoe selecteer je tests?
- COTAN criteria
Validiteit en betrouwbaarheid
- Wat is doel van je vraag?
Eerste diagnose of uitgebreid vervolg PO?
- Wie is de patiënt?
Grote lijdensdruk? Bekwaam?
Diagnostische testwaardes
- Sensitiviteit
Percentage terechte positieve uitslagen binnen groep zieke mensen. Sens= A/(A+C)
- Specificiteit
Precentage terecht negatieve uitslagen onder niet-zieke personen. Spec = D/(B+D)
,HC 2 – De Intake
Doel intake
- Eerste exploratie van klachten en symptomen
- Hypothesen voor verder onderzoek
Hoe?
- Creëren van veilige professionele relatie door:
Zorgen voor een rustige en veilige omgeving
Kennis van psychopathologie en
Gebruik van gesprekstechnieken
Inhoud gesprek
- Aard van de gegevens
Visie van Hoekstra (1989)
Klachten
Omstandigheden
Persoonlijkheidsontwikkeling
Verdere levensloop
Hulpvraag van de client
- 2 belangrijke vragen
Is er sprake van een DSM diagnose?
Is deze client hier aan het juiste loket?
- Wijze van
informatie
verzameling
SCID-I en II
MINI
Voorbereiden intake
- Basis/
g
especialiseerde/
langdurige GGZ
(volwassenen)
- Huisarts als spin
in web
- Zorgvuldige
analyse van de
verwijsvraag
- Wat wil de
verwijzer weten?
- Eventueel
dossieranalyse
Kan
leiden
tot
, beeldvorming over cliënt. Dit kan je niet altijd voorkomen, maar wees er wel bewust
van!
- ROM (Routine Outcome Monitoring: Mogelijk ingevulde klachtenlijsten analyseren op
probleemgebieden en vragen formuleren)
Klachtenlijsten zijn vragenlijsten waarbij specifiek gevraagd wordt naar specifieke
klachten die passen bij een stoornis
Het eerste gesprek
- Als eerst: stel cliënt op gemak en stel je voor
Wees je bewust van je eerste indruk, cliënt kan ook denken “wat een jonkie”. Dit is
niet erg, maar wees ervan bewust zodat je hierop kan opspelen.
- Maak afspraken over praktische zaken:
Doel van intake
Wat kan cliënt verwachten?
Aangeven dat er mogelijk meerdere gesprekken zijn en vragenlijsten kunnen
afgenomen
Specificeer de grenzen van de vertrouwelijkheid
- Bespreek verwijsvraag en evt pre informatie:
Is de client het eens met de verwijsvraag?
Wat verwacht de cliënt m.b.t. hulpverlening en dit gesprek?
Peil de motivatie van de client? Is hij gestuurd of niet? Bijvoorbeeld een vrouw die is
gestuurd door een arts om te bepalen of ze in aanmerking komt voor IVF
behandeling zal anders doen dan een vrouw die uit zichzelf bent
Onderwerpen eerste gesprek
- Wat zijn de klachten, symptomen en problemen?
- Waar zit de cliënt op dit moment het meeste mee?
- Waarom komt de cliënt juist nu?
- Wat heeft de cliënt tot nu toe aan de problemen gedaan?
- Wat werkte wel en wat werkte niet?
- Eerdere hulpverlening?
- Wanneer geen last van klachten of problemen?
- Wat wil de cliënt concreet bereiken?
- Wat zijn thema’s in het verhaal van de cliënt?
- Wat zijn thema’s voor het verhaal van de cliënt?
- Globaal doorlopen van voorgeschiedenis: thema’s?
- Drugsgebruik?
- Suicidaliteit?
- Doorvragen naar problemen -> client heeft geen vrienden -> wat heb je hieraan gedaan? Was
dit vroeger anders? Sociale vaardigheden uitvragen bijv
Observatiepunten gedurende Intake (Status Mentalis)
- Eerste indruk (uiterlijk conform kalenderleeftijd?), contact en houding, klachten presentatie,
gevoelens en reactie
- Cognitieve functies
- Affectieve functies
- Conatieve functie (psychomotoriek: mimiek, gebaren, spraak, motivatie en gedrag)
- Persoonlijkheid