Samenvatting inleiding in Python

Samenvatting programmeren in python
TB133C

Week 1
Twee soorten cellen  markdown (voor tekst) en code cel (waar je daadwerkelijk in
programmeert)

Functie print(): print tekst of variabele, bij tekst moet je aanhalingstekens zetten zoals
print(‘Hello’)

# : er wordt niet geprogrammeerd wanneer er dit staat voor een zin. Gebruiken om
tussendoor uit te leggen

Help(): Python geeft zelf een uitleg van een bepaalde functie of conditie in python.

Rekenen:
- Optellen met +
- Aftrekken met –
- Vermenigvuldigen met *
- Delen met /
- ‘wat er overblijft’ na delen met % (10 % 4 = 2)

Type(): python print welke functie een waarde heeft
- Nummers afgerond  integer
- Nummers met decimale punt  float
- Tekst  string

Week 2
Booleaanse uitdrukkingen  goed of fout, door middel van is gelijk aan (==) checken of dit
inderdaad zo is. Type van true en false is bool.
- ==  is gelijk aan
- !=  is niet gelijk aan
- <  kleiner dan
- >  groter dan
- >=  groter dan of gelijk aan
- <=  kleiner dan of gelijk aan

/ : delen
// : delen zonder cijfers achter de komma (5//2 = 2)

If condition  if … : dan print of doe dit, elif (of als) … : dan print of doe dit, anders: print of
doe dit.

Loops  hoofdstuk 4 en 7 in boek

Loops: herhalen iets een bepaald aantal keren of itereren over een collectie van items.
 for i in a: doe iets, meest voorkomend is for i in range(x)