Loranne den Otter
Bekkenbodemreëducatie
Inleiding
1. Waarom bekkenbodem in de REVAKI ?
▪ Bekkenbodem problemen komen veel voor en verdienen ook aandacht
▪ Evolutie naar gepersonaliseerde gespecialiseerde kine
▪ Kennis is belangrijk voor elke zorgverlener
▪ Bijzondere bekwaamheid
▪ Als erkend kinesist kunt u zich nog specialiseren in zogenaamde "bijzondere
beroepsbekwaamheden". Hiervoor moet u wel zelf een erkenning aanvragen. Het gaat om
volgende beroepsbekwaamheden:
– Pediatrische kinesitherapie
– Bekkenbodemreëducatie en perinatale kinesitherapie
– Neurologische kinesitherapie
– Manuele therapie
– Cardiovasculaire kinesitherapie
– Respiratoire kinesitherapie
,Kine bij gynaeco en urologie
Loranne den Otter
DEEL 1: Continentie en incontinentie
1. Inleiding
Bekkenbodemtherapie
▪ Is een relatief jonge therapie
▪ … een blik in de geschiedenis
– Vroeger was dit niet in elk ziekenhuis
▪ >7700 pelvic floor therapy pubmed
▪ BB- therapie groeiende aandacht
▪ Medisch: verschillende specialismen?
▪ Anatomisch dicht bij elkaar -> best door 1 specialist behandelen → INTERDISCIPLINAIR
▪ Door 1 bril kijken, 1 arts coördineert de behandeling
2. Voorkomen van bekkenbodemdysfunctie: incontintentie
UI: urine-incontinentie
▪ Komt voor op elke leeftijd → niet enkel postnataal of bij ouderen
▪ 3-50%
▪ Vooral bij vrouwen: ZS en bevalling → grootste RF
Prevalentie ??
▪ Geen eenduidigheid over definitie → verschil qua in-/excluderen
▪ Schaamte over probleem: iedereen reageert anders op incontinentie
– Sommige vragen geen hulp
▪ Verschil qua onderzoeksmethode
– Hoeveelheid?
– Hoe verlies meten?
▪ Vrouwen: stijging vanaf 30j → postnataal
▪ Mannen: minder, want langere plasbuis → meer urethrale weerstand + sterkere
bekkenbodem doordat er een opening minder is
– Wel UI bij wegnemen prostaat
Reacties
▪ Mensen verzwijging vaak hun UI-probleem
▪ Een groep:
– Weinig psychosociale problemen
– geen consultatie, wel inlegkruisjes
▪ Kleine groep:
– sociale isolatie
▪ → reacties afhankelijk van patiënt, heel subjectief
2.1. Incontinentie
= iedere vorm van onvrijwillig urineverlies
Vrouwen
▪ Leeftijd
– 25% (14-21j)
– 44-57% (40-60j) → toename door bevalling
– 75% (>75j)
▪ Voorkomen
– Meer voorkomend dan hypertensie, depressie, diabetes…
,Kine bij gynaeco en urologie
Loranne den Otter
Mannen
▪ Meest voorkomend bij >69 → oorzaak? (prostaatkanker…)
Ouderen
▪ UI: één van de meest voorkomende stoornissen
▪ Mythe: verouderen = incontinent worden
▪ Rusthuis > thuiswonenden
▪ Incidentie
– Toename incidentie door verouderende bevolking
– +- 350 000 mensen zouden behandeld moeten worden
3. Anatomie van nieren, urethers, blaas en urethra
Hogere urinewegen + lagere urinewegen = functioneel geheel
3.1. Hogere urinewegen
3.1.1. Nieren
▪ Algemeen
– Boonvormig
– 10-13cm lang
– 5 cm dik
– 150 gram
▪ Ligging
– Lendenstreek achter peritoneum
– Rechter nier ligt lager dan linker nier → plaats voor lever
▪ Functie
– Verwijderen van afvalstoffen uit bloed
o = Filtersysteem
o Bloed constant houden = lichaam goed laten functioneren
• Ureum en creatinine (afvalstoffen) → meer uitscheiden wanneer
ziek
– Vocht en zoutbalans regelen
o Lichaam: 2/3 water = hoeveelheid constant houden = waterhuishouding
• Via ademhaling, zweten, stoelgang
o Veel drinken → Extra urine produceren
o Veel zweten → Minder urine produceren
– Hormonen aanmaken
o Renine: regelt bloeddruk
o Erytropoëtine: stimulatie rode erytrocyten (epo)
o Hormoon om vitamine D in te zetten als werkzame stof → nodig om kalk in
botten te kunnen opnemen → bekende werking op botmechanisme
, Kine bij gynaeco en urologie
Loranne den Otter
3.1.2. Ureters (urineleiders)
▪ Algemeen
– 25-30 cm, 3-4 mm
– Ligging: achter en onder blaas, vertrekkende vanuit nieren
– Dichtgedrukt bij contractie blaas
o Reflux voorkomen → eenrichtingsverkeer
• Anti-reflux mechanisme
▪ Functie
– Transport
– Stoornis? reflux → dubbel verkeer
o gevolg: blaasontsteking/nierinfectie
o °littekenweefsel: minder goede werking
3.2. Lagere urinewegen
3.2.1. Blaas
▪ Ligging
– Thv klein bekken
– Achter os pubis
– Onder peritoneum
▪ Vorm en positie afhankelijk van
– Leeftijd
– Graad van vulling
– Komvormig/afgeplat
▪ Eigenschappen
– Dorsale blaaswand: trigonum (groen tekening)
▪ Functie
– Spier wil?
– Opslag → urine reservoir: 99,8%
– Eliminatiefunctie (urineren)
o Eliminatie om de 2-3u
o Beïnvloedbaar door eigen wil tot bepaald niveau
3.2.2. Blaashals
▪ Vroeger: inwendige sfincter
– Gladde vezels, uitlopers van detrusor
▪ Werking
– …?
– Belangrijk voor incontinentie bij vrouw
– Dicht bij vulling, open (trechtervorm) bij contractie detrusor
▪ 3 afzonderlijke lagen
– Middelste longitudinale laag
o Over blaashals in de urethra
– Middelste circulaire laag
o Mictie: craniaalwaarts opgetrokken tot conisch kanaal
– Buitenste longitudinale laag
o Loopt lusvormig rond blaashals en urehtra