,
,
, Hoofdstuk 1: De rol van bedrijfseconomie in een organisatie
Bedrijfseconomie ondersteunt management bij besluitvorming via vijf pijlers:
1. Organisatie-indeling
2. Stakeholders intern en extern
3. Organisatiedoelen
4. Managementbesluiten
5. Kernbegrippen bedrijfseconomie
1.1 Indeling van organisatie
Drie invalshoeken:
1. Typologiemodel van Starreveld
2. Profit- versus non-profit
3. Rechtsvormen
1.2 Indeling volgens Starreveld
Focus: wijze waarop organisaties inkomsten genereren.
Handel: doorverkoop van producten.
Productie: vervaardiging nieuwe goederen.
Dienstverlening: verkoop van uren of capaciteit.
Typologieën:
1. Handelsorganisaties – uitsluitend goederenbeweging.
2. Productorganisaties – technisch omzettingsproces.
3. Land- en mijnbouw – specifieke productie en goederenbeweging.
4. Dienstverlening – restaurants/transport (goederenbeweging), hotels/zwembaden (capaciteit),
advocaten/advies (uren).
5. Financiële instellingen – banken, verzekeraars.
1.3 Profit en non-profit
Profit: gericht op winst.
Non-profit: primair maatschappelijk doel; positieve resultaten worden herinvesteerd.
1.4 Rechtsvormen
Rechtsvorm bepaalt zeggenschap en aansprakelijkheid.
Zonder rechtspersoonlijkheid
Eenmanszaak: eigenaar volledig aansprakelijk.
VOF: gezamenlijke eigenaren, hoofdelijke aansprakelijkheid.
Maatschap: maten delen winst, aansprakelijkheid naar rato.
Met rechtspersoonlijkheid
BV: beperkte aansprakelijkheid, aandelen op naam, vennootschapsbelasting.
NV: aandelen vrij verhandelbaar, grotere kapitaalbehoefte, scheiding management en eigenaars.
Vereniging: leden als eigenaar, resultaat blijft in organisatie.
Stichting: bestuurders, geen leden; resultaat dient het doel.
Vergelijking kernpunten
Eenmanszaak: snel op te richten, maar continuïteit en privévermogen kwetsbaar.
VOF/maatschap: meer continuïteit, maar risico op interne conflicten.
BV: beperkte aansprakelijkheid, lastig kapitaal aantrekken.
NV: toegang tot grote investeringen, complex bestuur.