Topic 1
- Boekhouden
= het proces van het meten, registreren en verwerken van economische
transacties v/e entiteit en het samenvatten er van tot financiële informatie
Oorsprong
- Activiteiten vd onderneming
o Inkopen → goederen → verkopen → vordering → innen → bank → betalen
o Inkopen → schulden → betalen
= administratie
Doel
- Creëren en verschaffen van (financiële) informatie over de entiteit
- Informatie verstrekken over de drie bedrijfscycli van een entiteit
o Operationele cyclus
= dagelijkse activiteiten, korte termijn = lopende activa
o Investeringscyclus
= investeringen lange termijn = vaste activa
o Financieringscyclus
= hoe alles betalen + waar komt geld vandaan? = passiva
- Verschillende vormen
o Managment rapporten (intern gebruik) = beleidsboekhouden
o Financiële verslaggeving (extern gebruik) = financieel boekhouden
▪ Diverse belangengroepen = stakeholders
Nut en boekhoudkundige informatie
, 1. Interne beslissingsnemers: het management
- Managers: planning en controle
= Beleidsboekhouden/ management accounting
2. Externe beslissingsnemers
- Kredietverschaffers, aandeelhouders, overheid
- Leveranciers, concurrenten, mogelijke overnemers, klanten en werknemers
= financieel boekhouden/ financieel accounting
Financieel boekhouden vs beleidsboehouden
Boekhoudprincipes en wetgevend kader
- Boekhoudprincipes: Generally Accepted Accounting Principles (G.A.A.P.)
- Nationale boekhoudwetgeving
- International Financial Reporing Standards (IFRS)
- Belgische boekhoudnormen
- Bruikbare informatie
o Betrouwbaar, duidelijk, vergelijkbaar, relevant
1. Principes met betrekking tot de fundamenten van boekhouding
1. Boekhoudkundige entitiet
= bedrijf staat op zichzelf: los van eigenaars, aandeelhouders…
2. Principe van periodiciteit
= altijd boeken over eenzelfde periode (belangrijk voor vergelijkingen)
, 3. Continuïteitsbeginsel
= er vanuit gaan dat het bedrijf blijft bestaan
4. Kwantitatief
= enkel gegevens die op objectieve manier kunnen gekwantificeerd (getallen)
worden → objectiviteit
5. Getrouw beeld
= Ervan uitgaan dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft vd onderneming
= belangrijkst!
Principes met betrekking tot de waardeingsregels
1. Geldwaarde-uitdrukking (money measurment)
= uitdrukken in monaire termen
2. Historische kost
= alle gegevens waarderen aan hun aanschaffingswaarde
3. Realisatieprincipe
= opbrengst pas boeken als goed of dienst geleverd is
4. Overeenstemming
= Alle kosten gepaard aan opbrengsten moeten in dezelfde periode boeken
3 & 4 = toerekeningsprincipe
5. Materialiteit
= basisregels toepassen op niet verwaarloosbare posten, enkel op belangrijke
kosten (wat is materieel belangrijk?)
6. Voorzichtigheid
= met alle mogelijke kosten rekening houden
7. Consistentie:
= boekhoudkundige keuzes (waardeschattingen) niet veranderen (objectiviteit)
8. Volledigheid = full disclosure
= Alles rapporteren
→ geen compensaties (boekingen niet tegen elkaar afstrepen)
9. Objectiviteit
= alles zo objectief mogelijk registreren
→ principe van verantwoordingsstukken
(facturen bijhouden, afschrijvingstabel…)
➔ alles is redelijk vaag, het zijn principes, geen strikte regels…
Accountingstandaarden en wetgevend kader
Uniformiteit van de algemene boekhoudprincipes (GAAP) over de gehele wereld = !!
Meest relevante wetgeving:
- Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen
- Wetboek van Economisch Recht
,Wetgevend kader en rapporteringsverplichtingen voor verschillende
soorten vennootschappen en verenigingen
Focus: Naamloze Vennootschap (NV)
3 standaardmodellen
1. Volledig → “grote”/ beursgenoteerde vennootschappen
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand: >50
o Jaaromzet (exclusief btw): >9.000.000 EUR
o Balanstotaal: >4.500.000 EUR
2. Verkort → kleine vennootschappen
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand: <50
o Jaaromzet, excl. BTW: <9 000 000 euro
o Balanstotaal: <4 500 000 euro
3. Micro → microvennootschappen
o Geen dochter-/moedervennootschap
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand: <10
o Jaaromzet, excl. BTW: 700.000 EUR
o Balanstotaal: 350.000 EUR
,Topic 2
Boekhouden: enkele definities
Boekhouden = het proces van het meten, registreren en verwerken
van economische transacties v/e entiteit en het
samenvatten er van tot financiële informatie
= noteren van gevolgen van beslissingen en activiteiten
overeenkomstig boekhoudprincipes en boekhoudrecht
De boekhouding het concretiseren van boekhouden in boeken, fiches,
bestanden,…
De jaarrekening periodieke synthese van de registratie
cash-based accounting Pas registreren als geld binnen/buiten gaat
accrual-based Alle transacties registreren
accounting
Entiteitsbeginsel De zaak is een zelfstandige eenheid met bezittingen
en schulden
eigen vermogen (Se) de “schuld” van de zaak aan de eigenaars of eigen
middelen
vreemd vermogen (Sd) de schuld ten aanzien van derden
saldibalans debit en credit van elkaar aftrekken: debit of credit
saldo in totaal?
proefbalans op elke rekening debit en credit optellen: gelijk aan
elkaar?
BIU Bestellingen in uitvoering
- Enkele jaarrekening: enkel je eigen bedrijf rapporteren
- Geconsolideerde jaarrekening: alles wat er in moeder-/ dochter-/ zusterbedrijven
gebeurt rapporteren
Stelsels van boekhouden
- Cameralistisch/ kasboekhouden = cash-based accounting
o Pas registreren als geld binnen/buiten gaat
o MAAR geen zicht op hoe het echt zit
- Enkel boekhouden
o Financieel dagboek: kas- en bankboek
o Aankoop-, verkoop-, inventarisboek
- Dubbel boekhouden
o Elke verrichting krijgt een tegenboeking
➔ laatste 2: accrual-based accounting (= registreren bij een transactie)
, - Voordelen kas- en enkel boekhouden
o Eevoudig
o Tijdsbesparend
o Geen openbaarmaking
o Zelf te doen (kostenbesparend)
- Nadelen
o Beperkte diepgang
o Geen beleidsinstrument
o Moeilijk monitoren financiële gezondheid onderneming
o Beperkte bewijskracht bij geschil fiscus
Grondregels dubbel boekhouden
, → eigen vermogen (Se) = “schuld” vd zaak aan de eigenaars/ eigen middelen
→ vreemd vermogen (Sd) = schuld ten aanzien van derden
➔ aanwending van middelen/vermogen = bronnen van middelen/vermogen
➔ ACTIVA = PASSIVA (einde van het jaar)
De balans
= staat van de bezittingen en de schulden (=financiële toestand) op een bepaald tijdstip
= weergave van ondernemingsmiddelen/-vermogen = vermogensstaat
De jaarrekening
= balans + resultatenrekening + toelichting
- Soorten balansen
o Begin-/eindbalans = bezittingen en schulden begin vh boekjaar
o Oprichtingbalans
o Tusseltijdse balans: grote bedrijven per kwartaal tussentijdse balans
o Balans van de enkelvoudige jaarrekening
o Geconsolideerde balans: rapporteren over hele groep (ondernemingen)
o Fiscale balans
o Proefbalans = op elke rekening credit en debit optellen: boekhouding ok?
o Saldibalans = debit en credit aftrekken: debit of credit saldo