Week 1.2)
De sociale zekerheid steunt op 2 belangrijke pijlers:
1. Collectiviteit
2. Solidariteit
Het onderscheid tussen verzekeringen en voorzieningen is van belang voor:
– De kring der gerechtigden
– De financiering
– De uitvoerende instantie
– De voorwaarden (hoogte/duur)
Week 2.2)
Wanneer heb je recht op een WW- uitkering?
• Vier eisen voor een WW-uitkering (art. 15 e.v. WW)
1. Werknemer
2. Werkloos
3. Referte-eis
4. Geen uitsluitingsgrond
Drie maanden WW-basisuitkering (eventueel verlenging in geval van de arbeidsverledeneis)
Werknemer:
• Privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking, art. 3 WW
– Loondienst (zie ook art. 7:610 BW)
– Zwartwerker? Wel in aanmerking voor WW uitkering, komt in praktijk vrijwel niet
voor
• Uitzonderingen:
– Art. 3 lid 2 WW
– Art. 6 lid 1 WW
– Art. 4 en 5 WW
– ‘Rariteitenbesluit’ iemand is volgens de wet geen werknemer, maar middels dit
besluit komen ze toch in aanmerking voor een WW- uitkering
Werkloos:
Werkloos = arbeidsurenverlies + beschikbaarheid (art. 16 WW)
Arbeidsurenverlies (gemiddelde van de laatste 26 weken)
› 5 uur per week verlies (niet als je het zelf aanvraagt) , of
› Bij een baan van minder dan 10 uur, 50% verlies
Geen arbeidsurenverlies bij recht op loon: recht op loon, dan geen recht op WW
, Einde van dienstverband is geen voorwaarde
Beschikbaarheid
› Objectieve factoren
› Niet te verwarren met art. 24 WW
Referentie eis:
• Art. 17 WW
• Ook wel “26 in 36 eis”/ “wekeneis” In de periode van 36 kalenderweken direct
voorafgaand aan de eerste werkloosheidsdag, moet in 26 weken (van die 36 weken) als
werknemer arbeid zijn verricht.
• Wanneer telt een week mee? 17 WW jo. art. 1A lid 1 WW.
Geen uitsluitingsgrond:
• Art. 19 WW wil je recht hebben op 3 maanden basisuitkering, dan mag er geen sprake zijn
van een uitsluitingsgrond
– Aanwezig? Geen WW
Uitsluitingsgrond in geval van een (fictieve) opzegtermijn, art. 19 lid 3 WW
Verlengen WW- uitkering: arbeidsverledeneis:
• De “4 uit 5 eis”, art. 42 lid 2 onder a WW
– De werknemer moet in de 5 kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de
eerste dag van de werkloosheid ligt tot 2013 in minimaal 4 kalenderjaren over
52 dagen loon hebben ontvangen en vanaf 2013 minimaal over 208 uren. (moet
hebben gewerkt)
Maximale duur van een WW-uitkering = 24 maanden (inclusief drie maanden WW-basisuitkering)
Verlenging WW- uitkering:
• Arbeidsverleden = feitelijk + fictief
• Feitelijk, art. 42 lid 6 onder a en b WW
Aantal jaren waarin per jaar over minimaal 52 dagen (tot 2013) of 208 uren (vanaf 2013) loon is
ontvangen in de periode van kalenderjaren vanaf en met inbegrip van 1998 tot en met het jaar
voorafgaand aan het jaar waarin de eerste werkloosheidsdag is gelegen. (stel je bent in 2020
ontslagen, dan reken je tot 2019)
• Fictief, art. 42 lid 6 onder c WW
– Aantal jaren liggend voor en tot aan 1998 rekenend vanaf en met inbegrip van het
jaar waarin de werknemer 18 jaar oud werd.
(stel je bent in 2020 ontslagen, dan reken je tot 2019)
• Hoofdregel was 1 jaar = 1 maand verlenging, dit is inmiddels veranderd:
• Art. 42 lid 2, sub lid 1 en 2 WW
– De eerste 10 jaar levert 1 maand verlenging op per jaar
– Ieder gewerkt jaar voor 2016 levert 1 maand verlenging op
– Ieder gewerkt jaar na 2015 levert 0,5 maand verlenging op
– Zie voorbeeld boek en de oefenvragen op BB