Horeca
Hoofdstuk 2: Kostensoorten
In de bedrijfseconomie is er sprake van de kosten van grond- en hulpstoffen. Met
grondstoffen worden alle stoffelijke zaken bedoeld. Grondstoffen herken je duidelijk terug in
het product (aardappelen, eieren etc.)Hulpstoffen vindt je niet herkenbaar terug in het
product (water, peper, zout etc.)
Inslag Inkoopkosten. Bestaat uit de inkoop van drank en etenswaren. Voor veel
horecabedrijven de grootste kostenpost. De inslag heeft invloed op de brutowinst. De
brutowinst is namelijk de netto-omzet min de inslag.
Inslagpercentage = Totale inkoop/inslag in Netto-omzet in € x 100%
Brutowinstpercentage = Totale brutowinst in € / Netto-omzet in € x 100%
Kengetal Is een verhoudingsgetal. Het geeft de verhouding tussen twee getallen weer. Als
je de brutowinst en de inslag in verschillende periodes wilt vergelijken, doe je dit in
percentages: het inslagpercentage en het brutowinstpercentage. Deze zijn samen altijd
100%.
Onder personeelskosten vallen:
Betaalde lonen, betaalde vrije dagen en vakantiedagen.
Werkgeversgedeelte van de sociale lasten (verzekeringen).
Overige kosten voor personeel: eten, drinken, reiskosten, dienstkleding.
De afspraken hierover vallen onder de secundaire arbeidsvoorwaarden.
Nettoloon Het bedrag dat medewerkers daadwerkelijk ontvangen.
Brutoloon Het loon waar het zogenaamde werkgeversaandeel; dat bestaat uit premies en
sociale lasten, nog niet vanaf getrokken is. Dat geld omvat bijv. de premie voor de WW en
WIA. Dat zijn allemaal directe kosten, gebaseerd op het loon.
Er zijn ook indirecte kosten Zoals de loonadministratie en kosten bij zieke medewerkers.
Zo’n tegenslag kan een ondernemer verzekeren met bijv. een verzuimverzekering, dat
het salaris van je werknemer doorbetaald bij langdurig ziekzijn.
Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid De ondernemer is hoofdelijk aansprakelijk
en zijn inkomen bestaat uit de winst die het bedrijf maakt.
Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid De ondernemer is in dienst van het bedrijf. Hij
krijgt dan salaris van het bedrijf. Dat leidt tot hogere personeelskosten. Bij een vof of
eenmanszaak is dit niet het geval omdat de winst moet voorzien inkomen voor de
ondernemer.