Hoofdstuk 6 : dichting en buitenafwerking
Functies dichtingen
Algemene functie van buitenafwerking is het wind en waterdicht maken van het gebouw.
We kunnen de buiten muur gaan bepleisteren (een natte bepleistering) of met latjes bedekken en een
afwerking toevoegen.
Binnen afwerking doen we vaak een natte of droge afwerking, we willen vaak de leidingen en de stenen
van de constructie vanbinnen niet meer zien
Buiten en binnen doen we vaak een beetje een gelijkaardig proces, maar we maken een keuze van
materialen om bestendig te zijn aan de verschillende klimaten. De buiten kant moet zo bv. goed tegen
verschillende weertypes kunnen.
In de openingen moeten we ook ramen zetten, dakdichting maken, gevelafwerking (en isolatie), maar ook
vloerisolatie en afwerking. Je legt op de vloer isolatie, legt hier een plaat op of een natte chappe, heel vaak
met een wapening om de chappe niet te doen scheuren. Hierop kun je verschillende afwerkingen op gaan
plaatsen.
Vocht
- Regen gaan we tegenhouden door: onderdakfolies/doeken (dampopen, regendicht). Je kan ze
zowel schuin als verticaal plaatsen. We plaatsen ze vaak tegen de isolatie. Als er nog regen
tussen kruipt, kan deze niet naar binnen binnen kruipen.
Bij een dak deden we dit ook door een plaat. Als water door de dakpannen komt, dat het niet
binnen kan komen naar de afwerking aan de binnen zijde.
- Grondwater gaan we tegenhouden door: vochtfolies aan de onder zijde (type DPE, EPDM,
kunststof of rubber of bitumen)
We kunnen veel materialen gaan gebruiken, zolang ze waterdicht zijn.
- Damp gaan we tegenhouden door: dampschermen ter bescherming van (vooral houten)
constructies of dampdichte afwerkingen aan de warme zijde van de isolatie (dampdicht)
Deze zijn niet overal aanwezig, omdat het afhankelijk is van de aanwezig stoffen en materialen.
Vanaf dat er hout aanwezig is, plaatsen we altijd een dampscherm aan de warme kant van de
isolatie.
De blauwe folie onder de beton plaat dient ter bescherming van het grondwater.
Functies dichtingen
Algemene functie van buitenafwerking is het wind en waterdicht maken van het gebouw.
We kunnen de buiten muur gaan bepleisteren (een natte bepleistering) of met latjes bedekken en een
afwerking toevoegen.
Binnen afwerking doen we vaak een natte of droge afwerking, we willen vaak de leidingen en de stenen
van de constructie vanbinnen niet meer zien
Buiten en binnen doen we vaak een beetje een gelijkaardig proces, maar we maken een keuze van
materialen om bestendig te zijn aan de verschillende klimaten. De buiten kant moet zo bv. goed tegen
verschillende weertypes kunnen.
In de openingen moeten we ook ramen zetten, dakdichting maken, gevelafwerking (en isolatie), maar ook
vloerisolatie en afwerking. Je legt op de vloer isolatie, legt hier een plaat op of een natte chappe, heel vaak
met een wapening om de chappe niet te doen scheuren. Hierop kun je verschillende afwerkingen op gaan
plaatsen.
Vocht
- Regen gaan we tegenhouden door: onderdakfolies/doeken (dampopen, regendicht). Je kan ze
zowel schuin als verticaal plaatsen. We plaatsen ze vaak tegen de isolatie. Als er nog regen
tussen kruipt, kan deze niet naar binnen binnen kruipen.
Bij een dak deden we dit ook door een plaat. Als water door de dakpannen komt, dat het niet
binnen kan komen naar de afwerking aan de binnen zijde.
- Grondwater gaan we tegenhouden door: vochtfolies aan de onder zijde (type DPE, EPDM,
kunststof of rubber of bitumen)
We kunnen veel materialen gaan gebruiken, zolang ze waterdicht zijn.
- Damp gaan we tegenhouden door: dampschermen ter bescherming van (vooral houten)
constructies of dampdichte afwerkingen aan de warme zijde van de isolatie (dampdicht)
Deze zijn niet overal aanwezig, omdat het afhankelijk is van de aanwezig stoffen en materialen.
Vanaf dat er hout aanwezig is, plaatsen we altijd een dampscherm aan de warme kant van de
isolatie.
De blauwe folie onder de beton plaat dient ter bescherming van het grondwater.