11.1 HET INTERNE MILIEU
REGELING VAN HET INTERNE MILIEU
• Een regelkring voorkomt grote afwijkingen: regelcentrum ontvangt informatie van receptoren,
vergelijkt het met de norm en stuurt informatie naar effectoren die de afwijking corrigeren
• (Negatieve) terugkoppeling: afwijking zet een proces in gang dat invloed heef op de afwijking;
negatief: proces gaat afwijking tegen
• Homeostase: het in stand houden van een dynamisch evenwicht (rond een bepaalde norm)
• Lichaamstemperatuur:
- Temperatuurzintuig (receptor) meet lichaamstemperatuur
- Temperatuurcentrum heeft norm 37°C
- Te hoog: negatieve terugkoppeling: effectoren: zweetklieren werken harder en haarvaten
verwijden / Te koud: bibberen en haarvaten vernauwen
REGELING VAN TEMPERATUUR
• Kerntemperatuur (temp. in centrale deel lichaam), waar vitale organen liggen varieert weinig
• Hypothalamus bevat receptoren die door bloedtemperatuur de kerntemperatuur registreren
• De schiltemperatuur varieert met temp. omgeving: aparte koude- en warmtereceptoren (in huid en
skeletspieren)
• Bij de regeling van schiltemperatuur zijn meerdere hersencentra betrokken die van invloed zijn op de
warmteproductie van de kern
• Bij koude omgeving kan kerntemperatuur zonder tegenmaatregelen dalen → onderkoeling (<36°C)
, KOORTS
• Bij koorts (>38°C) is de norm voor de kerntemperatuur verhoogd d.m.v. een cytokine (eiwit
uitgescheiden door witte bloedcellen): hogere temp. stimuleert de productie en afgifte van
afweerstoffen
• Begin koorts: temp. = 37°C: onder norm (41 °C): te koud: bibberen
Na bestrijding infectie: temp. = 41 °C: boven norm (37°C): te warm: rode kleur
INTERNE MILIEU
• Interne milieu (delen van het lichaam die niet direct contact hebben met de buitenwereld) mag niet te
veel variëren: regelcentrum ligt in hypothalamus
• Elke regelkring heeft voor een waarde van het interne milieu een eigen norm