Samenvatting wetenschapsfilosofie
Demarcatievraagstuk: afbakenen van de grens tussen niet-wetenschap en wetenschap.
Wetenschap heeft een objectief karakter en onderzoekt in hoeverre bijzondere aanspraken
van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn.
Wetenschap levert kennis op die dichter bij de waarheid ligt dan de kennis die we opdoen
uit alledaagse dingen.
Wetenschap gaat over feiten en ware kennis, niet over praktijk en intuïtie.
Kernvragen:
Ontologische vraag: Wat is de aard van wetenschappelijke kennis?
o Zintuiglijk waarneembaar ja of nee
o Algemeen verschijnsel of unieke gebeurtenis
o Constant door de tijd heen of veranderlijk
Epistemologische vraag: Hoe kunnen we het object van onderzoek leren kennen?
o Isoleren in laboratorium of in context bestuderen
o Ingrijpen of observeren op afstand
o Mee praten of alleen meten
Methodologische vraag: Hoe gaan we daarbij te werk?
o Praktische uitwerking/ concrete manier van werken
Wetenschapsfilosofie is een talige wetenschap: het gaat over beredeneren en niet over
getallen en cijfers. Gaat om goede vragen stellen en meerdere invalshoeken.
Verhouding natuur en sociale wetenschappen
Is de criteria voor wetenschap universeel (allemaal aan dezelfde eisen voldoen)?
Zijn er andere criteria voor sociale wetenschappen?
Zouden voor sociale wetenschappen en natuurwetenschappen dezelfde criteria moeten
gelden? = Ontologische vraag want heeft betrekking op de aard van het object van een
onderzoek.
Emile Durkheim: vindt dat binnen sociologie zoveel mogelijk gericht moet worden op de
natuurwetenschappelijke methode om wetenschappelijk te kunnen zijn. Geïnteresseerd in
ontdekken van patronen, hypotheses worden opgesteld en getoetst. Objectieve betekenis.
Max Weber: als socioloog moet je de maatschappij begrijpen, gaat om subjectieve
betekenis, in de diepte begrijpen van mensen en de samenleving.
Beperkingen natuurwetenschappelijke methode bij sociale wetenschappen:
- Aard van het object: onderzoekers of participanten die interpreteren hun gedrag op
een bepaalde manier, gedrag beïnvloedt de interpretatie. Mensen zeggen vaak het
ene maar doen het andere maakt validiteit (meten wat je wilt weten)
ingewikkelder (wat voor de een ondraaglijk is, vindt de ander meevallen)
- Ethische bezwaren tegen experimenten: privacy
, - Complexiteit en veranderlijkheid: hoe sociale praktijken veranderen, breder dan het
individu, omstandigheden veranderen
- Reflexiviteit: gedrag van mensen wordt aangepast op basis van wetenschappelijke
inzichten
Logisch positivisme is het standaardbeeld van de wetenschap.
Wetenschap is gericht op waarheidsvinding i.t.t. vooroordelen en intuïtie.
Waarheidsvinding gebeurt op een specifieke manier:
- Identificeren onderzoeksvraag
- Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen
- Achtergrondinformatie wordt gebruikt om een hypothese te stellen
- Toetsen van hypothese d.m.v. specifiek ontworpen experiment
Eisen goede wetenschap volgens standaardbeeld als:
- Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn
- Persoonlijke bias van de onderzoeker mag geen rol spelen
- Experiment moet onberispelijk/onweerlegbaar zijn
- Theoretisch/conceptuele uitgangspunten moeten deugen
Wetenschapsfilosofische stromingen:
1. Logisch positivisme van Wiener Kreis-School
Neemt het standaardbeeld en ideaal natuurwetenschap als ijkpunt.
- Antimetafysische houding
- Empirische grondslag
- Verificatiecriterium: manier om zinvolle uitspraken te onderscheiden van de zinloze
uitspraken geen dubbelzinnige betekenissen
- Inductieve redeneervorm: zelf theorie verwerven
- Eenheid van wetenschappen
- Standaardbeeld van de wetenschap:
Zintuiglijke waarneming als enige bron voor wetenschap
Vanuit die waarneming wordt theorie opgesteld
Deze theorie wordt getest door toetsen van hypotheses d.m.v. experiment
Verwerpen, bevestigen of bijstellen van de theorie
Aanname: als de theorie zuiver is en de middelen waarmee we de informatie verwerken
onberispelijk zijn, dan leidt dit tot gefundeerde ware kennis (=rock-bottum of knowlegde)
Positivisme gaat uit van een positieve ontwikkeling in de wetenschap: wetenschap wordt
gaandeweg ontdaan van theologische, speculatieve en normatieve opvattingen en steeds
meer gebaseerd op harde kennis: feiten waarvan de juistheid kan worden nagegaan.
Kenmerken positivisme
- Correct toepassen van wetenschappelijke methode om kennis te verwerven
- Gebaseerd op waarneembare feiten: oncontroleerbare kennis wordt verworpen
- Wortels in sterk vooruitgangsgeloof
Demarcatievraagstuk: afbakenen van de grens tussen niet-wetenschap en wetenschap.
Wetenschap heeft een objectief karakter en onderzoekt in hoeverre bijzondere aanspraken
van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn.
Wetenschap levert kennis op die dichter bij de waarheid ligt dan de kennis die we opdoen
uit alledaagse dingen.
Wetenschap gaat over feiten en ware kennis, niet over praktijk en intuïtie.
Kernvragen:
Ontologische vraag: Wat is de aard van wetenschappelijke kennis?
o Zintuiglijk waarneembaar ja of nee
o Algemeen verschijnsel of unieke gebeurtenis
o Constant door de tijd heen of veranderlijk
Epistemologische vraag: Hoe kunnen we het object van onderzoek leren kennen?
o Isoleren in laboratorium of in context bestuderen
o Ingrijpen of observeren op afstand
o Mee praten of alleen meten
Methodologische vraag: Hoe gaan we daarbij te werk?
o Praktische uitwerking/ concrete manier van werken
Wetenschapsfilosofie is een talige wetenschap: het gaat over beredeneren en niet over
getallen en cijfers. Gaat om goede vragen stellen en meerdere invalshoeken.
Verhouding natuur en sociale wetenschappen
Is de criteria voor wetenschap universeel (allemaal aan dezelfde eisen voldoen)?
Zijn er andere criteria voor sociale wetenschappen?
Zouden voor sociale wetenschappen en natuurwetenschappen dezelfde criteria moeten
gelden? = Ontologische vraag want heeft betrekking op de aard van het object van een
onderzoek.
Emile Durkheim: vindt dat binnen sociologie zoveel mogelijk gericht moet worden op de
natuurwetenschappelijke methode om wetenschappelijk te kunnen zijn. Geïnteresseerd in
ontdekken van patronen, hypotheses worden opgesteld en getoetst. Objectieve betekenis.
Max Weber: als socioloog moet je de maatschappij begrijpen, gaat om subjectieve
betekenis, in de diepte begrijpen van mensen en de samenleving.
Beperkingen natuurwetenschappelijke methode bij sociale wetenschappen:
- Aard van het object: onderzoekers of participanten die interpreteren hun gedrag op
een bepaalde manier, gedrag beïnvloedt de interpretatie. Mensen zeggen vaak het
ene maar doen het andere maakt validiteit (meten wat je wilt weten)
ingewikkelder (wat voor de een ondraaglijk is, vindt de ander meevallen)
- Ethische bezwaren tegen experimenten: privacy
, - Complexiteit en veranderlijkheid: hoe sociale praktijken veranderen, breder dan het
individu, omstandigheden veranderen
- Reflexiviteit: gedrag van mensen wordt aangepast op basis van wetenschappelijke
inzichten
Logisch positivisme is het standaardbeeld van de wetenschap.
Wetenschap is gericht op waarheidsvinding i.t.t. vooroordelen en intuïtie.
Waarheidsvinding gebeurt op een specifieke manier:
- Identificeren onderzoeksvraag
- Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen
- Achtergrondinformatie wordt gebruikt om een hypothese te stellen
- Toetsen van hypothese d.m.v. specifiek ontworpen experiment
Eisen goede wetenschap volgens standaardbeeld als:
- Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn
- Persoonlijke bias van de onderzoeker mag geen rol spelen
- Experiment moet onberispelijk/onweerlegbaar zijn
- Theoretisch/conceptuele uitgangspunten moeten deugen
Wetenschapsfilosofische stromingen:
1. Logisch positivisme van Wiener Kreis-School
Neemt het standaardbeeld en ideaal natuurwetenschap als ijkpunt.
- Antimetafysische houding
- Empirische grondslag
- Verificatiecriterium: manier om zinvolle uitspraken te onderscheiden van de zinloze
uitspraken geen dubbelzinnige betekenissen
- Inductieve redeneervorm: zelf theorie verwerven
- Eenheid van wetenschappen
- Standaardbeeld van de wetenschap:
Zintuiglijke waarneming als enige bron voor wetenschap
Vanuit die waarneming wordt theorie opgesteld
Deze theorie wordt getest door toetsen van hypotheses d.m.v. experiment
Verwerpen, bevestigen of bijstellen van de theorie
Aanname: als de theorie zuiver is en de middelen waarmee we de informatie verwerken
onberispelijk zijn, dan leidt dit tot gefundeerde ware kennis (=rock-bottum of knowlegde)
Positivisme gaat uit van een positieve ontwikkeling in de wetenschap: wetenschap wordt
gaandeweg ontdaan van theologische, speculatieve en normatieve opvattingen en steeds
meer gebaseerd op harde kennis: feiten waarvan de juistheid kan worden nagegaan.
Kenmerken positivisme
- Correct toepassen van wetenschappelijke methode om kennis te verwerven
- Gebaseerd op waarneembare feiten: oncontroleerbare kennis wordt verworpen
- Wortels in sterk vooruitgangsgeloof