MANAGEMENT ACCOUTING
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING.........................................................................................................................................................2
DEEL 1: BASISBEGRIPPEN VAN KOSTPRIJSCALCULATIE.....................................................................................5
H1: DE TECHNIEK VAN KOSTPRIJSCALCULATIE.............................................................................................5
H2: SPECIFIEKE WAARDERINGSPROBLEMEN..............................................................................................14
DEEL 2: GEAVANCEERDE TECHNIEKEN VAN KOSTPRIJSCALCULATIE...............................................................17
H3: ACTIVITY-BASED COSTING....................................................................................................................17
H4: TIME-DRIVEN ACTIVITY-BASED COSTING.............................................................................................24
DEEL 3: HISTORISCHE KOSTPRIJSCALCULATIE EN RESULTAATBEPALING........................................................38
H6: KOSTPRIJSCALCULATIE EN RESULTAATBEPALING BIJ MASSAPRODUCTIE............................................38
H7: ORDERCALCULATIE...............................................................................................................................44
H9: FULL COSTING VERSUS DIRECT COSTING.............................................................................................47
DEEL 4: GEBRUIK VAN KOSTENINFORMATIE BIJ HET NEMEN VAN BELEIDSBESLISSINGEN.............................53
H10: BELANGRIJKE BEGRIPPEN BIJ BESLISSINGSCALCULATIES....................................................................54
H11: BREAK-EVEN ANALYSE........................................................................................................................56
H12: SPECIALE ORDERS MET LAGE VERKOOPPRIJS.....................................................................................62
H13: DE “MAKE-OR-BUY”-BESLISSING........................................................................................................66
H14: DE VERKOOPPRIJSBESLISSING............................................................................................................70
H15: DE PRODUCTMIXBESLISSING EN DE THEORY OF CONSTRAINTS.........................................................77
DEEL 5: KOSTENBEHEERSING..........................................................................................................................84
H17: KOSTENBEHEERSING DOOR MIDDEL VAN VERSCHILLENANALYSE.....................................................85
H18: KOSTENBEHEERSING DOOR MIDDEL VAN KAIZEN COSTING EN ACTIVITY-BASED MANAGEMENT....91
H19: KOSTENBEHEERSING VAN NIEUWE PRODUCTEN DOOR MIDDEL VAN TARGET COSTING..................96
1
,INLEIDING
Wie gebruikt accountinginformatie?
→ Externe gebruikers: overheid, fiscus, leverancier, … → externe verslaggeving
→ Interne gebruikers: managers en mensen in het bedrijf die beslissingen moeten nemen
Waarom rekenen bedrijven kosten toe aan producten?
→ Omdat men anders slechts één resultaat heeft maar men wilt dit opsplitsen a.d.h.v. verdeelsleutels
Analytisch boekhouden (gericht op het verleden):
- Algemene (financiële) boekhouding geeft alleen het resultaat weer op jaarbasis ↔ het
management wil de oorzaken van het resultaat kennen
- Analytische boekhouding (responsibility/cost accounting) splitst alle kosten en opbrengsten op
naar plaats en verantwoordelijkheid
- Analytische boekhouding maakt de resultaatbepaling maandelijks op (maandrapportering,
maandafsluiting)
Management accounting (gericht op de toekomst):
- Historische gegevens uit analytische boekhouding zijn soms onvoldoende aangepast om snel
toekomstgerichte beslissingen te nemen
- Oplossing: management accounting (beleidsboekhouden)
Standaardkostencalculatie bepaalt het beleid vooraf en vergelijkt achteraf de planning met
de realisaties
‘Different costs for different purposes’: integrale versus variabele kostencalculatie
Kosten vs. uitgaven:
Kost die geen uitgave is (6-rekening) → bv. afschrijvingen
- Kosten = costs = expenses
Uitgave die geen kost is (55-rekening) → bv. terugbetaling lening
- Uitgaven = expenditures = cash outflows
Kost en uitgave = kaskosten: zaken die je koopt en binnen
dezelfde periode nog betaald (bv. personeelskosten)
- Kaskosten = out of pocket expenses = cash expenses
Voorbeeld: bedrijf dat airco’s produceert
Hoe zou je de kostprijs van een airco berekenen?
Welke categorieën van kosten zou je kunnen onderscheiden?
Indirecte
Directe productiekosten Beheerkosten Verkoopkosten
productiekosten
Personeel Personeel Personeel Personeel
Materiaalverbruik Materiaalverbruik Afschrijvingen computer Verpakking gereed
product
Onderhoud Kantoormateriaal Transport
Afschrijvingen machines Onroerende voorheffing R&D
Marketing
2
,Samenstellende elementen van de kostprijs:
Per eenheid spreken we van kostprijscalculatie, terwijl het begrijp resultaatbepaling beter past als de
totalen worden ingevuld
Link met kostenverdeelstaat?
Kostenverdeelstaat bestaat uit:
- Hulpkostenplaatsen (vb. huisvesting)
- Algemene kostenplaatsen (vb. administratie)
- Industriële kostenplaatsen
- Verkoopkostenplaatsen
- Kostendragers
Indirecte productiekosten → industriële kostenplaats
Directe productiekosten → kostendrager
Beheerskosten → hulp- en algemene kostenplaats
- Deel ten laste van productie
- Deel ten laste van verkoop
Verkoopkosten → verkoopkostenplaats
→ Kostendrager + industriële kostenplaats + deel ten laste van productie = FABRICAGEKOSTEN
→ Verkoopkostenplaats + deel ten laste van verkoop = VERKOOPKOSTEN
Ter herinnering:
Nieuw begrip: brutoresultaat
COGS = cost of goods solds
- Geen verkoopkosten
- Fabricagekostprijs van verkochte goederen
Opgelet: brutoresultaat ≠ brutomarge (uit de algemene boekhouding)
- Brutomarge in algemene boekhouding = omzet – 60 en 61 rekening
- Hoger dan brutowinst/brutoresultaat!
- Brutomarge en brutowinst niet zomaar vergelijken!
Gross margin: fabricagekostprijs zijn pure productiekosten (geen beheerskosten erbij)
3
, 4
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING.........................................................................................................................................................2
DEEL 1: BASISBEGRIPPEN VAN KOSTPRIJSCALCULATIE.....................................................................................5
H1: DE TECHNIEK VAN KOSTPRIJSCALCULATIE.............................................................................................5
H2: SPECIFIEKE WAARDERINGSPROBLEMEN..............................................................................................14
DEEL 2: GEAVANCEERDE TECHNIEKEN VAN KOSTPRIJSCALCULATIE...............................................................17
H3: ACTIVITY-BASED COSTING....................................................................................................................17
H4: TIME-DRIVEN ACTIVITY-BASED COSTING.............................................................................................24
DEEL 3: HISTORISCHE KOSTPRIJSCALCULATIE EN RESULTAATBEPALING........................................................38
H6: KOSTPRIJSCALCULATIE EN RESULTAATBEPALING BIJ MASSAPRODUCTIE............................................38
H7: ORDERCALCULATIE...............................................................................................................................44
H9: FULL COSTING VERSUS DIRECT COSTING.............................................................................................47
DEEL 4: GEBRUIK VAN KOSTENINFORMATIE BIJ HET NEMEN VAN BELEIDSBESLISSINGEN.............................53
H10: BELANGRIJKE BEGRIPPEN BIJ BESLISSINGSCALCULATIES....................................................................54
H11: BREAK-EVEN ANALYSE........................................................................................................................56
H12: SPECIALE ORDERS MET LAGE VERKOOPPRIJS.....................................................................................62
H13: DE “MAKE-OR-BUY”-BESLISSING........................................................................................................66
H14: DE VERKOOPPRIJSBESLISSING............................................................................................................70
H15: DE PRODUCTMIXBESLISSING EN DE THEORY OF CONSTRAINTS.........................................................77
DEEL 5: KOSTENBEHEERSING..........................................................................................................................84
H17: KOSTENBEHEERSING DOOR MIDDEL VAN VERSCHILLENANALYSE.....................................................85
H18: KOSTENBEHEERSING DOOR MIDDEL VAN KAIZEN COSTING EN ACTIVITY-BASED MANAGEMENT....91
H19: KOSTENBEHEERSING VAN NIEUWE PRODUCTEN DOOR MIDDEL VAN TARGET COSTING..................96
1
,INLEIDING
Wie gebruikt accountinginformatie?
→ Externe gebruikers: overheid, fiscus, leverancier, … → externe verslaggeving
→ Interne gebruikers: managers en mensen in het bedrijf die beslissingen moeten nemen
Waarom rekenen bedrijven kosten toe aan producten?
→ Omdat men anders slechts één resultaat heeft maar men wilt dit opsplitsen a.d.h.v. verdeelsleutels
Analytisch boekhouden (gericht op het verleden):
- Algemene (financiële) boekhouding geeft alleen het resultaat weer op jaarbasis ↔ het
management wil de oorzaken van het resultaat kennen
- Analytische boekhouding (responsibility/cost accounting) splitst alle kosten en opbrengsten op
naar plaats en verantwoordelijkheid
- Analytische boekhouding maakt de resultaatbepaling maandelijks op (maandrapportering,
maandafsluiting)
Management accounting (gericht op de toekomst):
- Historische gegevens uit analytische boekhouding zijn soms onvoldoende aangepast om snel
toekomstgerichte beslissingen te nemen
- Oplossing: management accounting (beleidsboekhouden)
Standaardkostencalculatie bepaalt het beleid vooraf en vergelijkt achteraf de planning met
de realisaties
‘Different costs for different purposes’: integrale versus variabele kostencalculatie
Kosten vs. uitgaven:
Kost die geen uitgave is (6-rekening) → bv. afschrijvingen
- Kosten = costs = expenses
Uitgave die geen kost is (55-rekening) → bv. terugbetaling lening
- Uitgaven = expenditures = cash outflows
Kost en uitgave = kaskosten: zaken die je koopt en binnen
dezelfde periode nog betaald (bv. personeelskosten)
- Kaskosten = out of pocket expenses = cash expenses
Voorbeeld: bedrijf dat airco’s produceert
Hoe zou je de kostprijs van een airco berekenen?
Welke categorieën van kosten zou je kunnen onderscheiden?
Indirecte
Directe productiekosten Beheerkosten Verkoopkosten
productiekosten
Personeel Personeel Personeel Personeel
Materiaalverbruik Materiaalverbruik Afschrijvingen computer Verpakking gereed
product
Onderhoud Kantoormateriaal Transport
Afschrijvingen machines Onroerende voorheffing R&D
Marketing
2
,Samenstellende elementen van de kostprijs:
Per eenheid spreken we van kostprijscalculatie, terwijl het begrijp resultaatbepaling beter past als de
totalen worden ingevuld
Link met kostenverdeelstaat?
Kostenverdeelstaat bestaat uit:
- Hulpkostenplaatsen (vb. huisvesting)
- Algemene kostenplaatsen (vb. administratie)
- Industriële kostenplaatsen
- Verkoopkostenplaatsen
- Kostendragers
Indirecte productiekosten → industriële kostenplaats
Directe productiekosten → kostendrager
Beheerskosten → hulp- en algemene kostenplaats
- Deel ten laste van productie
- Deel ten laste van verkoop
Verkoopkosten → verkoopkostenplaats
→ Kostendrager + industriële kostenplaats + deel ten laste van productie = FABRICAGEKOSTEN
→ Verkoopkostenplaats + deel ten laste van verkoop = VERKOOPKOSTEN
Ter herinnering:
Nieuw begrip: brutoresultaat
COGS = cost of goods solds
- Geen verkoopkosten
- Fabricagekostprijs van verkochte goederen
Opgelet: brutoresultaat ≠ brutomarge (uit de algemene boekhouding)
- Brutomarge in algemene boekhouding = omzet – 60 en 61 rekening
- Hoger dan brutowinst/brutoresultaat!
- Brutomarge en brutowinst niet zomaar vergelijken!
Gross margin: fabricagekostprijs zijn pure productiekosten (geen beheerskosten erbij)
3
, 4