2024 - 2025
Dit samenvattend werk is gebaseerd op de handboeken Management accounting en Cost accounting
geschreven door Ann Jorissen en Filip Roodhooft. Daarnaast worden ook alle topics behandeld die gezien
worden in het opleidingsonderdeel Management Accounting & Controle (MAC), gedoceerd aan de
faculteit FBE van de Universiteit Antwerpen.
1
, Hoofdstuk 1: inleiding
1. Financial accounting
Financial accounting = het registreren van bewegingen binnen de onderneming in balans en JR
● informatieverstrekking aan externen mbt de financiële toestand van een bedrijf om de juiste
beslissing te nemen
● overzicht is openbaar → belanghebbenden: aandeelhouders, leningverstrekkers, werknemers…
2. Management accounting en management controle
Doel
● inzicht verwerven in het kostengedrag en de kostprijs van goederen, diensten, klanten of markten
● informatieverstrekking aan het management om hen toe te laten de juiste beslissingen te nemen
→ overzicht is niet openbaar
● strategisch en budgettair plannen en beslissingen maken op lange en korte termijn
● evaluatie van de prestaties van de onderneming en haar afdelingen
MOEILIJKHEID: je kan geen exacte kostprijs bepalen
→ het is mogelijk om 10 verschillende kostprijzen te berekenen voor één product
2.1 Cost accounting
Cost accounting of kostprijsberekening is altijd in functie van het product, niet in functie van de termijn
● kostprijsberekening van diensten, leveranciers, klanten, departementen …
● inzicht verwerven in het resultaat op basis van gegevens van de verkopen
2.2 Cost management
Cost management = nagaan van mogelijke kostenbesparingen aan de hand van informatie, geleverd door de
management accountant
2
, Hoofdstuk 2: begrippen
1. Kosten en kostprijs
Cost object = het product, departement … waarvoor je de kostprijs berekent
Kosten = middelen die doelmatig werden/worden ingezet voor de realisatie van het cost object
→ accounting: bedrijfskosten en financiële kosten, maar deze definities hebben hier weinig betekenis
Kostprijsberekening
● bepalen van de inputs die doelmatig verbruikt worden om een cost object voort te brengen
● toewijzen van die inputs aan de juiste cost objecten
→ onderscheid tussen berekening voor of na het verbruik van de middelen (na verbruik heeft meer risico)
1.1 Productieprocessen
Elk productieproces heeft dezelfde kostensamenstelling, maar de toewijzing is verschillend.
● stukproductie = kostprijsberekening van iets wat uniek is
→ aangepast aan specifieke wensen van een klant (vb. huis)
● serieproductie = kostprijsberekening van een serie van dezelfde producten
→ vb.standaard en luxe zeilboten, 50 dezelfde sociale woningen
● massaproductie = kostprijsberekening van een bepaalde productiestap binnen een periode
→ vb. 1 miljoen bierflesjes per dag vervaardigd met hetzelfde productieproces
2. Kostenindeling
2.1 Bestemming
Directe kosten = kosten die je direct kan toewijzen aan het cost object
● hoe meer directe kosten hoe nauwkeuriger de kostprijs
● vb. arbeid, verbruikt materiaal, commissiekosten (% op omzet) …
→ commissiekost is gelinkt aan verkoopactiviteit ipv aan productieactiviteit
Indirecte kosten = overhead = kosten die niet direct toegewezen kunnen worden aan het cost object
● wordt via verdeelsleutel toegewezen (vb. per meter hout, per arbeidsuur…)
● vb. afschrijvingen, verwarming in gemeenschappelijke productiehal…
2.2 Gedrag
Variabele kosten = kosten die variëren met de activiteit, maar die constant blijft per productie-eenheid
→ vb. verbruikt materiaal, commissiekosten, arbeid
3
, Vaste kosten = kosten die constant blijven met de activiteit, maar die variëren per productie-eenheid
→ vb. afschrijvingen van machines
Semi-variabele kosten = kosten met een vast gedeelte en een variabel gedeelte
→ vb. machine: afschrijving is vast, elektriciteitsverbruik is variabel
Semi-vaste kosten = kosten die variabel zijn wanneer een bepaalde productiegrens overschreden wordt
→ vb. 1 ober bedient 10 klanten, vanaf 11 klanten moet je tweede ober inschakelen (met vast loon)
2.3 Combinaties
In de meeste gevallen
● zijn directe kosten ook variabele kosten → vb. materiaalverbruik, arbeid, commissiekost
● zijn indirecte kosten ook vaste kosten
4