Werkgroep 1
Visies op gezondheid
Vroeger genezen van mensen is het belangrijkste
Nu bevorderen van de gezondheid
└> preventie is belangrijk
Ongunstige invloed gezondheidsbeleving eerst financiële problemen gevolgd door
gezondheidsproblemen.
Gezondheid = omvat waarderende, normerende en culturele aspecten die in tijd en plaats
kunnen variëren.
└> word beïnvloed door cultuur.
Positieve gezondheid
Positieve gezondheid = een bredere kijk op de gezondheid, uitgewerkt in 6 demensies. Deze
bredere aanpak draagt bij aan het vermogen van mensen om te gaan met fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen in het leven en om waar mogelijk de leiding te hebben
over hun eigen zaken.
Dimensies positieve gezondheid:
Lichaamsfuncties
- je gezond voelen
- fitheid
- klachten en pijn
- slapen
- eten
- conditie
- bewegen
Mentaal welbevinden
- onthouden
- concentreren
- communiceren
- vrolijk zijn
- jezelf accepteren
- omgaan met veranderingen
- gevoel van controle
Zingeving
- zinvol leven
- levenslust
- idealen willen bereiken
- vertrouwen hebben
- accepteren
- dankbaarheid
- blijven leren
Kwaliteit leven
- genieten
, - gelukkig zijn
- lekker in je vil zitten
- balans
- je veilig voelen
- hoe je woont
- rondkomen met je geld
Meedoen
- sociale contacten
- serieus genomen worden
- samen leuke dingen doen
- steun van anderen
- erbij horen
- zinvolle dingen doen
- interesse in de maatschappij
Dagelijks functioneren
- zorgen voor jezelf
- je grenzen kennen
- kennis van gezondheid
- omgaan met tijd
- omgaan met geld
- kunnen werken
- hulp kunnen vragen
CanMEDS-rollen
De zorgverlener:
Stelt op basis van klinisch redeneren de
behoefte aan verpleegkundige zorg vast op
lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal
gebied, indiceert en verleent deze zorg in
complexe situaties.
Versterkt het zelfmanagement van mensen
in hun sociale context.
Indiceert en voert verpleegtechnische
handelingen uit op basis van zelfstandige
bevoegdheid of functionele zelfstandigheid
zoals beschreven in de wet BIG.
De communicator:
Communiceert op persoonsgerichte en
professionele wijze met de zorgvrager en
diens informele netwerk, waarbij voor
optimale informatie-uitwisseling wordt
gezorgd.
De gezondheidsbevorderaar:
Bevordert de gezondheid van de zorgvrager of groepen zorgvragers door het
organiseren en toepassen van passende vormen van preventie die zich ook richten
op het bevorderen van het zelfmanagement en het gebruik van eigen netwerk van de
patiënt.
, Werkgroep 2
Behoefte gestuurde zorg
Middle-range theories:
Diagnose gestuurde zorg
- Systematisch vpk handelen (SVH)
- Classificaties (Nanda, NIC, NOC)
- Classificaties (ICF)
Behoefte gestuurde zorg
- Vraaggerichte/vraag gestuurde zorg
- Shared dicision making
- Belevingsgerichte zorg
- Familiezorg
- Presentietheorie
Behoefte gestuurde zorg:
Vragen wat de cliënt zijn behoefte en wensen zijn en hierop de zorg aanpassen.
Vraag gestuurd = een gezamenlijke inspanning van patiënt en hulpverlener die erin resulteert
dat de patiënt de hulp ontvangt die tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen en die
tevens voldoet aan professionele standaarden.
Vraaggericht = manier van werken waarbij de patiënt/cliënt/klant met zijn situatie,
mogelijkheden en vraag centraal staat en die zorg-, hulp- en/of dienstverlening ontvangt die
tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen en die voldoet aan de professionele
standaarden.
└> Kern: Shared dicision making = samen tot een besluit komen.
Shared dicision making cliënt moet mening kunnen geven en gelijkwaardig op te treden.
Belevingsgerichte zorg:
gericht op de ervaring die een persoon heeft en de beleving van de ziekte.
mensen met een chronische ziekte
Autonomiebevordering = onafhankelijkheid
Ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager weegt even zwaar als vpk expertise.
Belevingsgerichte zorg tijdens persoonlijke verzorging kijken naar wat iemand gewend is
en je hierop aanpassen.
Familiezorg = mantelzorger
Presentietheorie = Dat je er bent voor de zorgvrager en aanwezig zijn.
ADL en IADL
ADL:
Activiteiten van het dagelijks leven
Baden, aankleden, eten, naar het toilet gaan, het maken van transfers en opstaan uit
een stoel.
, IADL:
Instrumentele activiteiten van het dagelijks leven.
Reizen, huishouden, medicatie gebruiken en de financiën regelen.
Eerst beperkingen in IADL
Fysiek functieverlies achteruitgang ADL en IADL
Ontstaan:
1. Gevolg van een chronische progressieve ziekte (hartfalen, COPD en reumatoïde
artritis)
2. Gevolg van een acute gebeurtenis (cerebrovasculair accident, myocardinfarct of
ziekenhuisopname)
Prevalentie = het aantal mensen dat op een bepaald moment beperkingen in functioneren
ervaart.
Incidentie = het aantal nieuwe mensen met beperkingen in functioneren gedurende een
bepaalde periode.
Werkgroep 3
Klinisch redeneren en preventie
Klinisch redeneren = het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de
vragen en problemen van een individu en dienst naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.
Beste besluit = Het optimale besluit dat onder de gegeven omstandigheden bij deze patiënt
gegeven kan worden.
Informatie verzamelen:
Mondelinge informatie
Informatie uit observatie en lichamelijk onderzoek
Overdrachten of dossiers
Klinische blik = De uitkomsten van klinisch redeneren.
Het continue, cyclische proces van klinisch redeneren
bevat:
1. Risico inschatting
De verpleegkundige weet op basis van diepgaande
kennis welke mensen een verhoogd risico hebben
op het ontstaan van bepaalde problemen.
Afhankelijk van de risico-inschatting zal de
verpleegkundige in veel situaties
preventiemaatregelen in gang zetten.
2. Vroeg signalering
De verpleegkundige weet dat veel problemen zich
aandienen in voortekenen of vroege symptomen, zij
kent die en kan daardoor vroegtijdig en probleem
signaleren.
Visies op gezondheid
Vroeger genezen van mensen is het belangrijkste
Nu bevorderen van de gezondheid
└> preventie is belangrijk
Ongunstige invloed gezondheidsbeleving eerst financiële problemen gevolgd door
gezondheidsproblemen.
Gezondheid = omvat waarderende, normerende en culturele aspecten die in tijd en plaats
kunnen variëren.
└> word beïnvloed door cultuur.
Positieve gezondheid
Positieve gezondheid = een bredere kijk op de gezondheid, uitgewerkt in 6 demensies. Deze
bredere aanpak draagt bij aan het vermogen van mensen om te gaan met fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen in het leven en om waar mogelijk de leiding te hebben
over hun eigen zaken.
Dimensies positieve gezondheid:
Lichaamsfuncties
- je gezond voelen
- fitheid
- klachten en pijn
- slapen
- eten
- conditie
- bewegen
Mentaal welbevinden
- onthouden
- concentreren
- communiceren
- vrolijk zijn
- jezelf accepteren
- omgaan met veranderingen
- gevoel van controle
Zingeving
- zinvol leven
- levenslust
- idealen willen bereiken
- vertrouwen hebben
- accepteren
- dankbaarheid
- blijven leren
Kwaliteit leven
- genieten
, - gelukkig zijn
- lekker in je vil zitten
- balans
- je veilig voelen
- hoe je woont
- rondkomen met je geld
Meedoen
- sociale contacten
- serieus genomen worden
- samen leuke dingen doen
- steun van anderen
- erbij horen
- zinvolle dingen doen
- interesse in de maatschappij
Dagelijks functioneren
- zorgen voor jezelf
- je grenzen kennen
- kennis van gezondheid
- omgaan met tijd
- omgaan met geld
- kunnen werken
- hulp kunnen vragen
CanMEDS-rollen
De zorgverlener:
Stelt op basis van klinisch redeneren de
behoefte aan verpleegkundige zorg vast op
lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal
gebied, indiceert en verleent deze zorg in
complexe situaties.
Versterkt het zelfmanagement van mensen
in hun sociale context.
Indiceert en voert verpleegtechnische
handelingen uit op basis van zelfstandige
bevoegdheid of functionele zelfstandigheid
zoals beschreven in de wet BIG.
De communicator:
Communiceert op persoonsgerichte en
professionele wijze met de zorgvrager en
diens informele netwerk, waarbij voor
optimale informatie-uitwisseling wordt
gezorgd.
De gezondheidsbevorderaar:
Bevordert de gezondheid van de zorgvrager of groepen zorgvragers door het
organiseren en toepassen van passende vormen van preventie die zich ook richten
op het bevorderen van het zelfmanagement en het gebruik van eigen netwerk van de
patiënt.
, Werkgroep 2
Behoefte gestuurde zorg
Middle-range theories:
Diagnose gestuurde zorg
- Systematisch vpk handelen (SVH)
- Classificaties (Nanda, NIC, NOC)
- Classificaties (ICF)
Behoefte gestuurde zorg
- Vraaggerichte/vraag gestuurde zorg
- Shared dicision making
- Belevingsgerichte zorg
- Familiezorg
- Presentietheorie
Behoefte gestuurde zorg:
Vragen wat de cliënt zijn behoefte en wensen zijn en hierop de zorg aanpassen.
Vraag gestuurd = een gezamenlijke inspanning van patiënt en hulpverlener die erin resulteert
dat de patiënt de hulp ontvangt die tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen en die
tevens voldoet aan professionele standaarden.
Vraaggericht = manier van werken waarbij de patiënt/cliënt/klant met zijn situatie,
mogelijkheden en vraag centraal staat en die zorg-, hulp- en/of dienstverlening ontvangt die
tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen en die voldoet aan de professionele
standaarden.
└> Kern: Shared dicision making = samen tot een besluit komen.
Shared dicision making cliënt moet mening kunnen geven en gelijkwaardig op te treden.
Belevingsgerichte zorg:
gericht op de ervaring die een persoon heeft en de beleving van de ziekte.
mensen met een chronische ziekte
Autonomiebevordering = onafhankelijkheid
Ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager weegt even zwaar als vpk expertise.
Belevingsgerichte zorg tijdens persoonlijke verzorging kijken naar wat iemand gewend is
en je hierop aanpassen.
Familiezorg = mantelzorger
Presentietheorie = Dat je er bent voor de zorgvrager en aanwezig zijn.
ADL en IADL
ADL:
Activiteiten van het dagelijks leven
Baden, aankleden, eten, naar het toilet gaan, het maken van transfers en opstaan uit
een stoel.
, IADL:
Instrumentele activiteiten van het dagelijks leven.
Reizen, huishouden, medicatie gebruiken en de financiën regelen.
Eerst beperkingen in IADL
Fysiek functieverlies achteruitgang ADL en IADL
Ontstaan:
1. Gevolg van een chronische progressieve ziekte (hartfalen, COPD en reumatoïde
artritis)
2. Gevolg van een acute gebeurtenis (cerebrovasculair accident, myocardinfarct of
ziekenhuisopname)
Prevalentie = het aantal mensen dat op een bepaald moment beperkingen in functioneren
ervaart.
Incidentie = het aantal nieuwe mensen met beperkingen in functioneren gedurende een
bepaalde periode.
Werkgroep 3
Klinisch redeneren en preventie
Klinisch redeneren = het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de
vragen en problemen van een individu en dienst naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.
Beste besluit = Het optimale besluit dat onder de gegeven omstandigheden bij deze patiënt
gegeven kan worden.
Informatie verzamelen:
Mondelinge informatie
Informatie uit observatie en lichamelijk onderzoek
Overdrachten of dossiers
Klinische blik = De uitkomsten van klinisch redeneren.
Het continue, cyclische proces van klinisch redeneren
bevat:
1. Risico inschatting
De verpleegkundige weet op basis van diepgaande
kennis welke mensen een verhoogd risico hebben
op het ontstaan van bepaalde problemen.
Afhankelijk van de risico-inschatting zal de
verpleegkundige in veel situaties
preventiemaatregelen in gang zetten.
2. Vroeg signalering
De verpleegkundige weet dat veel problemen zich
aandienen in voortekenen of vroege symptomen, zij
kent die en kan daardoor vroegtijdig en probleem
signaleren.