Samenvatting C&G
Lange termijn geheugen (LTM): archief voor gebeurtenissen uit verleden en
kennis
- Episodisch geheugen: specifieke ervaringen uit verleden
- Semantisch geheugen: feiten
- Procedureel geheugen: hoe je fysieke acties uitvoert
Expliciet geheugen: declaratief
Bewuste herinneringen
o Semantisch en episodisch geheugen
Impliciet geheugen: niet-declaratief
Onbewust en automatisch
o Procedureel geheugen
o Conditionering
Primacy effect: beter begin van woordenlijst onthouden 100% aandacht
Recency effect: beter einde onthouden meest recent
Soorten codering
- Visuele codering: coderen geest in vorm van visueel beeld
o Visuele patronen onthouden STM
o Uitzicht van plek onthouden LTM
- Auditieve codering: codering in vorm van geluid
o STM fonologische gelijkenis effect; letter verkeerd door dezelfde
klank
o LTM lied in je hoofd hebben
- Semantische codering : codering in geest in termen van betekenis
o STM proactieve interferentie gebruiken
Dezelfde soort opnieuw horen dan gebruik je STM
o Specifieke bewoordingen worden soms vergeten maar algemene
betekenis kan langer onthouden worden
Er is een overlap tussen STM en LTM in de hippocampus. Bij het STM is dit
belangrijk voor het onthouden tijdens korte vertragingen.
Hersengebieden
, - Werkgeheugen prefrontale pariëtale en visuele/temporele cortex
- STM & LTM gescheiden?
o Patiënt H.M. (geen mediale temporale kwab + hippocampus)
geen LTM maar wel STM
o Clive (mediale temporale kwab + hippocampus + amygdala)
geen LTM
o Patiënt K.F. (auditieve cortex schade) slechte STM; geen recency
effect
Multicomponent WM model (Baddeley & Hitch) ; de
fonologische lus is aangetast maar visuospatiale schetsblok
en episodische buffer zijn wel intact
Episodisch geheugen = soort mentale tijdreizen
- Ervaring van terugreizen in de tijd om opnieuw verbinding te maken met
gebeurtenissen uit verleden
o Soort herbeleving
- Autobiografisch geheugen: iemands persoonlijke ervaring
o Dus niet woordenlijst onthouden
o Kenmerken;
Multidimensionaal; ruimtelijke, emotionele en sensorische
componenten (ook zelfreflectie)
Herkennen eigen foto’s met mediale temporale kwab,
episodisch geheugen en hippocampus
Emoties met amygdala
Herinneren ons sommige gebeurtenissen beter dan andere
- Patiënt had geen semantische herinneringen maar wel episodisch; dus kon
de betekenis van woorden niet herkennen
- Gaat snel achteruit; rond 35-60 jaar al
o Prefrontale, mediale temporale kwab en hippocampus nemen af
,Semantisch geheugen = verkrijgen van kennis over de wereld die niet
gebonden hoeft te zijn aan herinneren van persoonlijke ervaring of specifiek
studieperiode
- Feiten en woordenschat
- Toegang tot bepaalde kennis in plaats van tijdreizen
- Patiënt K.C. had wel een semantisch geheugen maar geen episodisch
geheugen; dus wist dat dingen gebeurd waren maar had geen herbeleving
- Ontwikkelen tot 60-65 jaar, daarna afname
De hersenactiviteit per soort geheugen is verschillend. Het semantische
geheugen (kennis) wordt beïnvloed door het episodisch geheugen (ervaring). Het
autobiografische geheugen bevat beide componenten.
Voorbeeld;
- Paul en Joanna ontmoeten elkaar = specifieke ervaring
- Central is koffie zaak en tafel bij raam is favoriet = feiten
Autobiografische significante semantische herinnering: herinnering met
persoonlijke episodes
Persoonlijke semantische herinneringen: feiten die verband houden met
persoonlijke ervaringen
Je vergeet steeds meer bij langere tijdsintervallen. Echter worden sommige
stimuli onthouden.
Vertrouwdheid persoon herinneren maar niet de ervaring
o Semantisch geheugen
Herinnering specifieke ervaring met persoon herinneren
o Episodisch geheugen
Voorbeelden van impliciet geheugen (onbewust);
- Wanneer leren van ervaring niet gepaard gaat met bewust herinneren
- Procedureel geheugen; vaardigheden
- Clive geen LTM maar wel nog piano kunnen spelen
- Patiënt B.M. oefenen van nieuwe taak kan wel maar hij denkt dat het
elke keer de eerste keer is
, Het vindt plaats wanneer de prestatie van één stimulus (priming stimulus) de
manier verandert waarop een persoon reageert op een andere stimulus (test
stimulus) = priming
Herhaling priming = vindt plaats wanneer teststimulus hetzelfde is als
priming stimulus
o Bv. sneller herkennen van hetzelfde woord
o Priming effect kan optreden; eerste woord beter onthouden
Patiënten met geheugenverlies scoren slechter op het expliciete geheugen, maar
niet anders op het impliciete geheugen.
Propaganda effect: neiging om uitspraken die je eerder gehoord of gelezen
hebt als waar te beoordelen, simpelweg omdat je er al aan bent blootgesteld
Impliciete geheugen (onbewust)
o Soort klassieke conditionering
De prefrontale cortex, hippocampus en parahippocampale gyrus zijn actief bij
eigen herinneringen. De gebieden die actief zijn bij het verleden beschrijven zijn
ook actief bij het beschrijven van de toekomst.
Constructieve episodische simulatiehypothese: episodische herinneringen
worden geëxtraheerd en gerecombineerd om simulaties van toekomstige
gebeurtenissen te construeren
Episodisch toekomst denken;
- Temporele discontering: faciliteren van beslissingen om te gaan voor
grotere beloning in verre toekomst in plaats van kleine beloning meteen
- Emotieregulatie: ontwikkelen van efficiënte manieren om angsten voor
toekomst te reguleren
- Prospectief geheugen: verbeteren van vermogen om te onthouden om
actief in de toekomst uit te voeren
- Ruimtelijke navigatie: plannen van routes
Lange termijn geheugen (LTM): archief voor gebeurtenissen uit verleden en
kennis
- Episodisch geheugen: specifieke ervaringen uit verleden
- Semantisch geheugen: feiten
- Procedureel geheugen: hoe je fysieke acties uitvoert
Expliciet geheugen: declaratief
Bewuste herinneringen
o Semantisch en episodisch geheugen
Impliciet geheugen: niet-declaratief
Onbewust en automatisch
o Procedureel geheugen
o Conditionering
Primacy effect: beter begin van woordenlijst onthouden 100% aandacht
Recency effect: beter einde onthouden meest recent
Soorten codering
- Visuele codering: coderen geest in vorm van visueel beeld
o Visuele patronen onthouden STM
o Uitzicht van plek onthouden LTM
- Auditieve codering: codering in vorm van geluid
o STM fonologische gelijkenis effect; letter verkeerd door dezelfde
klank
o LTM lied in je hoofd hebben
- Semantische codering : codering in geest in termen van betekenis
o STM proactieve interferentie gebruiken
Dezelfde soort opnieuw horen dan gebruik je STM
o Specifieke bewoordingen worden soms vergeten maar algemene
betekenis kan langer onthouden worden
Er is een overlap tussen STM en LTM in de hippocampus. Bij het STM is dit
belangrijk voor het onthouden tijdens korte vertragingen.
Hersengebieden
, - Werkgeheugen prefrontale pariëtale en visuele/temporele cortex
- STM & LTM gescheiden?
o Patiënt H.M. (geen mediale temporale kwab + hippocampus)
geen LTM maar wel STM
o Clive (mediale temporale kwab + hippocampus + amygdala)
geen LTM
o Patiënt K.F. (auditieve cortex schade) slechte STM; geen recency
effect
Multicomponent WM model (Baddeley & Hitch) ; de
fonologische lus is aangetast maar visuospatiale schetsblok
en episodische buffer zijn wel intact
Episodisch geheugen = soort mentale tijdreizen
- Ervaring van terugreizen in de tijd om opnieuw verbinding te maken met
gebeurtenissen uit verleden
o Soort herbeleving
- Autobiografisch geheugen: iemands persoonlijke ervaring
o Dus niet woordenlijst onthouden
o Kenmerken;
Multidimensionaal; ruimtelijke, emotionele en sensorische
componenten (ook zelfreflectie)
Herkennen eigen foto’s met mediale temporale kwab,
episodisch geheugen en hippocampus
Emoties met amygdala
Herinneren ons sommige gebeurtenissen beter dan andere
- Patiënt had geen semantische herinneringen maar wel episodisch; dus kon
de betekenis van woorden niet herkennen
- Gaat snel achteruit; rond 35-60 jaar al
o Prefrontale, mediale temporale kwab en hippocampus nemen af
,Semantisch geheugen = verkrijgen van kennis over de wereld die niet
gebonden hoeft te zijn aan herinneren van persoonlijke ervaring of specifiek
studieperiode
- Feiten en woordenschat
- Toegang tot bepaalde kennis in plaats van tijdreizen
- Patiënt K.C. had wel een semantisch geheugen maar geen episodisch
geheugen; dus wist dat dingen gebeurd waren maar had geen herbeleving
- Ontwikkelen tot 60-65 jaar, daarna afname
De hersenactiviteit per soort geheugen is verschillend. Het semantische
geheugen (kennis) wordt beïnvloed door het episodisch geheugen (ervaring). Het
autobiografische geheugen bevat beide componenten.
Voorbeeld;
- Paul en Joanna ontmoeten elkaar = specifieke ervaring
- Central is koffie zaak en tafel bij raam is favoriet = feiten
Autobiografische significante semantische herinnering: herinnering met
persoonlijke episodes
Persoonlijke semantische herinneringen: feiten die verband houden met
persoonlijke ervaringen
Je vergeet steeds meer bij langere tijdsintervallen. Echter worden sommige
stimuli onthouden.
Vertrouwdheid persoon herinneren maar niet de ervaring
o Semantisch geheugen
Herinnering specifieke ervaring met persoon herinneren
o Episodisch geheugen
Voorbeelden van impliciet geheugen (onbewust);
- Wanneer leren van ervaring niet gepaard gaat met bewust herinneren
- Procedureel geheugen; vaardigheden
- Clive geen LTM maar wel nog piano kunnen spelen
- Patiënt B.M. oefenen van nieuwe taak kan wel maar hij denkt dat het
elke keer de eerste keer is
, Het vindt plaats wanneer de prestatie van één stimulus (priming stimulus) de
manier verandert waarop een persoon reageert op een andere stimulus (test
stimulus) = priming
Herhaling priming = vindt plaats wanneer teststimulus hetzelfde is als
priming stimulus
o Bv. sneller herkennen van hetzelfde woord
o Priming effect kan optreden; eerste woord beter onthouden
Patiënten met geheugenverlies scoren slechter op het expliciete geheugen, maar
niet anders op het impliciete geheugen.
Propaganda effect: neiging om uitspraken die je eerder gehoord of gelezen
hebt als waar te beoordelen, simpelweg omdat je er al aan bent blootgesteld
Impliciete geheugen (onbewust)
o Soort klassieke conditionering
De prefrontale cortex, hippocampus en parahippocampale gyrus zijn actief bij
eigen herinneringen. De gebieden die actief zijn bij het verleden beschrijven zijn
ook actief bij het beschrijven van de toekomst.
Constructieve episodische simulatiehypothese: episodische herinneringen
worden geëxtraheerd en gerecombineerd om simulaties van toekomstige
gebeurtenissen te construeren
Episodisch toekomst denken;
- Temporele discontering: faciliteren van beslissingen om te gaan voor
grotere beloning in verre toekomst in plaats van kleine beloning meteen
- Emotieregulatie: ontwikkelen van efficiënte manieren om angsten voor
toekomst te reguleren
- Prospectief geheugen: verbeteren van vermogen om te onthouden om
actief in de toekomst uit te voeren
- Ruimtelijke navigatie: plannen van routes