Samenvatting C&G –
deeltentamen 1
Signaaldetectietheorie
Signaaldetectietheorie (SDT): denkkader en verzameling analysemethoden
die gebruikt wordt in onzekere situaties waar beslissingen gemaakt moeten
worden
Bepaald onderscheidingsvermogen en pay-off matrix
Bepalen kans op signaal of alleen ruis
Normatieve en beschrijvende (descriptief) theorie
o Kan ene groep iets beter dan andere of hoe goed is test gegaan?
o Prescriptief: voorschrijvend (kan deze naar havo; is vijandig
vliegtuig op radar)
Gebruik bij;
o Diagnose
o Sociale oordelen en vooroordelen
o Leertaken waarbij keuze uit twee reacties gemaakt moet worden
Ruis: activiteit die niet van een signaal komt
- Altijd aanwezig (weinig of veel)
- Signaal (+ruis) leidt tot reactie van sensor
o Ruis + signaal sterke reactie sensor
o Ruis zwakke reactie
Beslissingscriterium: criterium voor de beslissing
- C1: riskant en bias voor ja-antwoorden (-0.5)
- C2: perfect criterium (0)
- C3: conservatief en bias voor nee-antwoorden (0.5)
Dus als C positief is dan voorkeur voor nee en als C negatief is dan voorkeur voor
ja.
,Pay-off matrix: opbrengstmatrix; oftewel de weging van het belang of ernst van
die reactietypen wordt hierin weergegeven
Prevalentie/a-priori kans: verwachten kans op het vóórkomen van een signaal
Hoe meer ruis, hoe hoger het criterium. Dus hoe meer signaal + ruis, hoe lager
het criterium.
Dus een hit en correct rejection zijn juist goed en een false alarm en miss juist
niet. Er is altijd een kans op het maken van een foute beslissing, maar dit moet
zoveel mogelijk beperkt worden.
- Target present trial : ruis + signaal
- Target absent trial: ruis
Voorbeeld;
- Peter wil geen risico’s nemen bias voor nee meer miss en correct
rejection
- Ronald wil dit wel bias voor ja meer hit en false alarms
Fractie hits (proportie hits/hit rate): aantal JA antwoorden / trials met target
Fractie false alarms: aantal JA antwoorden / aantal trials zonder target
,Onderscheidingsvermogen/sensitivity: relatieve sterkte van signaal; dus
mate waarin de kansverdelingen van signaal + ruis en rui uit elkaar liggen
Aantal goede antwoorden
‘d’ of d-prime (sensory discrimination) : afstand tussen centra van
signaal + ruis en ruisverdeling uitgedrukt in standaarddeviaties
Deze kan verhoogd worden door het beter opleiden van bv artsen zodat ze betere
beslissingen maken.
Responscriterium: punt op continuüm van reactiesterkte waarboven men een
signaal rapporteert
Bij welk aantal goede antwoorden tentamen gehaald
C/Beta: mate waarin men geneigd is voorzichtig (conservatief) of gewaagd
(riskant) te reageren komt tot uiting hierin
o < 0 = bias voor ja
o > 0 = bias voor nee
ROC curve: receiver operating characteric; grafiek waar prportie hits t.o.v.
proportie false alarms wordt gezet
Beneden helft ROC curve = conservatief ; bias voor NEE
Boven helft ROC curve = riskant/liberaal; bias voor JA
Voorbeeld;
H : proportie hits = 0.933
F: proportie false alarms = 0.309
- ‘d’: afstand tussen twee pieken
, - C: afstand tussen midden van beide verdelingen
o Positief aan rechterkant
o Negatief aan linkerkant
0.933 = hoge hit rate laag criterium meer JA en dus meer naar links
‘d’ uitrekenen = NORMSINV(H) – NORMSINV(FA) 2
C uitrekenen = -1 * (NORMSINV(H) + NORMSINV(FA)) / 2 -0.5
Hoe hoger het criterium, hoe meer miss.
Voorbeeld 2; proportie formule
Proportie misses: aantal misses/target present trials
Henk heeft 100 trails en van die 100 zijn er 75 met target. Henk gaat altijd ja
zeggen.
Proportie misses: 75/75 = 1
Proportie hits: aantal hits/target present trials
o 0/75 = 0
Proportie corttect rejection: 25/25 = 1.0
False alarm proportie: 0
De hits en misses opgeteld is altijd 100%.
deeltentamen 1
Signaaldetectietheorie
Signaaldetectietheorie (SDT): denkkader en verzameling analysemethoden
die gebruikt wordt in onzekere situaties waar beslissingen gemaakt moeten
worden
Bepaald onderscheidingsvermogen en pay-off matrix
Bepalen kans op signaal of alleen ruis
Normatieve en beschrijvende (descriptief) theorie
o Kan ene groep iets beter dan andere of hoe goed is test gegaan?
o Prescriptief: voorschrijvend (kan deze naar havo; is vijandig
vliegtuig op radar)
Gebruik bij;
o Diagnose
o Sociale oordelen en vooroordelen
o Leertaken waarbij keuze uit twee reacties gemaakt moet worden
Ruis: activiteit die niet van een signaal komt
- Altijd aanwezig (weinig of veel)
- Signaal (+ruis) leidt tot reactie van sensor
o Ruis + signaal sterke reactie sensor
o Ruis zwakke reactie
Beslissingscriterium: criterium voor de beslissing
- C1: riskant en bias voor ja-antwoorden (-0.5)
- C2: perfect criterium (0)
- C3: conservatief en bias voor nee-antwoorden (0.5)
Dus als C positief is dan voorkeur voor nee en als C negatief is dan voorkeur voor
ja.
,Pay-off matrix: opbrengstmatrix; oftewel de weging van het belang of ernst van
die reactietypen wordt hierin weergegeven
Prevalentie/a-priori kans: verwachten kans op het vóórkomen van een signaal
Hoe meer ruis, hoe hoger het criterium. Dus hoe meer signaal + ruis, hoe lager
het criterium.
Dus een hit en correct rejection zijn juist goed en een false alarm en miss juist
niet. Er is altijd een kans op het maken van een foute beslissing, maar dit moet
zoveel mogelijk beperkt worden.
- Target present trial : ruis + signaal
- Target absent trial: ruis
Voorbeeld;
- Peter wil geen risico’s nemen bias voor nee meer miss en correct
rejection
- Ronald wil dit wel bias voor ja meer hit en false alarms
Fractie hits (proportie hits/hit rate): aantal JA antwoorden / trials met target
Fractie false alarms: aantal JA antwoorden / aantal trials zonder target
,Onderscheidingsvermogen/sensitivity: relatieve sterkte van signaal; dus
mate waarin de kansverdelingen van signaal + ruis en rui uit elkaar liggen
Aantal goede antwoorden
‘d’ of d-prime (sensory discrimination) : afstand tussen centra van
signaal + ruis en ruisverdeling uitgedrukt in standaarddeviaties
Deze kan verhoogd worden door het beter opleiden van bv artsen zodat ze betere
beslissingen maken.
Responscriterium: punt op continuüm van reactiesterkte waarboven men een
signaal rapporteert
Bij welk aantal goede antwoorden tentamen gehaald
C/Beta: mate waarin men geneigd is voorzichtig (conservatief) of gewaagd
(riskant) te reageren komt tot uiting hierin
o < 0 = bias voor ja
o > 0 = bias voor nee
ROC curve: receiver operating characteric; grafiek waar prportie hits t.o.v.
proportie false alarms wordt gezet
Beneden helft ROC curve = conservatief ; bias voor NEE
Boven helft ROC curve = riskant/liberaal; bias voor JA
Voorbeeld;
H : proportie hits = 0.933
F: proportie false alarms = 0.309
- ‘d’: afstand tussen twee pieken
, - C: afstand tussen midden van beide verdelingen
o Positief aan rechterkant
o Negatief aan linkerkant
0.933 = hoge hit rate laag criterium meer JA en dus meer naar links
‘d’ uitrekenen = NORMSINV(H) – NORMSINV(FA) 2
C uitrekenen = -1 * (NORMSINV(H) + NORMSINV(FA)) / 2 -0.5
Hoe hoger het criterium, hoe meer miss.
Voorbeeld 2; proportie formule
Proportie misses: aantal misses/target present trials
Henk heeft 100 trails en van die 100 zijn er 75 met target. Henk gaat altijd ja
zeggen.
Proportie misses: 75/75 = 1
Proportie hits: aantal hits/target present trials
o 0/75 = 0
Proportie corttect rejection: 25/25 = 1.0
False alarm proportie: 0
De hits en misses opgeteld is altijd 100%.