Taak 10 Informatieverwerking II en Identiteitsontwikkeling

Taak 10: Cognitieve ontwikkeling II: De
informatieverwerkingsbenadering / De ontwikkeling van identiteit en
persoonlijkheid/temperament
Informatieverwerkingsbenadering
Probleemstelling 1:
Hoe verloopt de ontwikkeling van de informatieverwerking bij kinderen?

Brainstorm 1:
-executive control processes
-environmental stimuli
-sensory register
-short term memory
-long term memory
-response

Leerdoelen 1:
1. Wat is de informatieverwerkingstheorie?
2. Wat houdt het informatieverwerkingsmodel in?
3. Pas de 6 kwesties toe op de informatieverwerkingstheorie?
4. Hoe verloopt de ontwikkeling van informatieverwerking?
5. vergelijk de Theorie van Piaget met de informatieverwerkingstheorie

Probleemstelling 2:
Hoe verloopt de persoonlijkheidsontwikkeling bij kinderen?

Brainstorm 2:
 theorie van Erikson
 dilemma’s per fase in Erikson
 temperament
 verschil/relatie temperament en persoonlijkheid
 Rothbart’s temperament model

Leerdoelen 2:
1. Wat houdt de theorie van Erikson in?
2. Wat is de kritiek op de theorie van Erikson?
3. Pas de 6 kwesties toe op de theorie van Erikson
4. Wat is het verschil en de relatie tussen temperaments- en persoonlijkheidsmodellen?
5. Wat is het temperamentmodel van Rothbart’s?
6. Wat zijn de basiskenmerken van de psychoanalytische stroming (Freud)
7. Wat is de rol van temperament en persoonlijkheid bij het ontstaan van psychopathologie?

Literatuur 1:
Shaffer en Kipp H7 (H6 voor info over Piaget)
Literatuur 2:
Shaffer en Kipp H10 (deel over temperament)
2 e-readers in de referencelist

, Erikson is moeilijk te vinden in het boek. Is terug te vinden in los hoofdstuk dat gestuurd is.
(theories of human development) Denkstrategieen hoe kinderen denken pag 254
6. Wat is de informatieverwerkingstheorie?
- Basis metafoor: de mens is een computer met een
beperkt vermogen om informatie te verwerken
- Schema




- Kernconcepten
o Cognitieve structuren
Bijvoorbeeld sensorische opslag, korte en lange termijn geheugen, uitvoerende
systemen, respons systemen
o Cognitieve processen
Bijvoorbeeld strategieën, hypothesen, regels, plannen die aandacht,
categorisering en het nemen van besluiten, opslag en terughalen
beïnvloeden
o Cognitieve structuren hebben cognitieve processen nodig

Computer hardware is de machine zelf (het toetsenbord (of invoersysteem), opslagcapaciteit en
logische eenheden. Mentale hardware is het zenuwstelsel, inclusief de hersenen, de sensorische
receptoren en hun neurale verbindingen.
Computersoftware bestaat uit de programma’s die worden gebruikt om informatie op te slaan en te
manipuleren: tekstverwerkingsprogramma’s, statistiekprogramma’s en dergelijke. Mentale software
bestaat uit strategieën en andere ‘mentale programma’s’ die specificeren hoe informatie wordt
geregistreerd, geïnterpreteerd, opgeslagen, opgevraagd en geanalyseerd

Er zijn meerdere informatieverwerkingstheorieën van cognitie of cognitieve ontwikkeling. Centraal in
al deze perspectieven is het idee dat mensen verschillende cognitieve operaties of strategieën
gebruiken om informatie te verwerken met een beperkte-capaciteit-systeem

2. Wat houdt het informatieverwerkingsmodel in?
Multistore model (= een informatieverwerkingsmodel dat informatie weergeeft die door drie
verwerkingseenheden (of opslagen) stroomt: de sensorische opslag, de korte termijnopslag (STS) en
de lange termijnopslag (LTS))
- Sensorische opslag (sensory store) (= de eerste informatie verwerkende opslag, waarin stimuli worden
opgemerkt en kort beschikbaar zijn voor verdere verwerking)
- Korte termijnopslag (STS) (short-term store) (= de tweede informatie verwerkende opslag, waarin
stimuli gedurende enkele seconden worden vastgehouden en worden gebruikt)
o Ofwel: waar je je op een bepaald moment bewust van bent

, - Lange termijnopslag (LTS) (long-term store) (= de derde informatie verwerkende opslag, waarin
informatie die is onderzocht en geïnterpreteerd permanent wordt opgeslagen voor toekomstig gebruik)
o Ofwel: alles wat je ooit in je leven is overkomen
- Een schematisch model van het menselijke informatieverwerkingssysteem




retrieval, storage, attention
- Mensen moeten beslissen aan welke informatie ze willen deelnemen en welke strategieën ze eventueel
moeten uitvoeren om informatie door het systeem te verplaatsen. Informatie stroomt dus niet alleen
door de verschillende opslagen of verwerkingseenheden van het systeem. In plaats daarvan wordt de
invoer actief gekanaliseerd. Dit is de reden waarom de meeste modellen voor informatieverwerking
executieve controleprocessen (= de processen die betrokken zijn bij de planning en monitoring van wat
u bijwoont en wat u met deze input doet) omvatten, zoals metacognitie (= iemands kennis over cognitie
en over de regulering van cognitieve activiteiten)

Aspecten van de informatieverwerking van kinderen die alle denkwijzen beïnvloeden
- De capaciteit van de korte termijnopslag (hardware)
- De verwerkingssnelheid (hardware)
- Gebruik van strategieën door kinderen (software)
- Het begrip van kinderen van wat het betekent om te denken (metacognitie of uitvoerend functioneren)
(software)
- Hun kennisbasis (= wat kinderen weten over de dingen waar ze aan denken)
- Hun aandacht (= het proces van het selecteren van welke omgevingsstimuli ze in het
informatieverwerkingssysteem zullen brengen)

3. Pas de 6 kwesties toe op de informatieverwerkingstheorie?

Informatieverwerking

Nature vs nurture Weinig over te melden (nature en nurture)
Rol sociaal-culturele context Sterk verwaarloosde rol (neurologische en sociaal-culturele
invloeden worden genegeerd)
Per cultuur afhankelijk welke prikkels kinderen krijgen
Passief vs actieve rol kind Actieve rol
Ontwikkelingsverloop Continue (ontwikkelingsmodel)
Kritieke perioden Weinig benadrukt
Interactie tussen domeinen Relatief onvermogen om andere gedragsdomeinen in overweging te