H1 – de structuur van woorden en zinnen
Lineariteit vs hiërarchie
zender ontvanger
Mondeling (=tijd) spreken luisteren
Schriftelijk (=ruimte) schrijven lezen
Je vind overal lineariteit:
- Spreken -> de ene klank gaat vooraf aan de andere klank
- Luisteren -> klanken komen in specifieke volgorde binnen in je brein
- Schrijven en lezen -> er is een lees-/schrijfrichting (bij ons links -> rechts)
Ook als het van rechts -> links is, is er linealiteit
Een zin kan je op verschillende manieren ontbinden:
ABC ABC ABC
AB
BC
A B C A B C A B C
Het AB en BC voorbeeld zijn beiden recursief -> = het herhaaldelijk toepassen van een
patroon/proces
Argument voor BC: O staat los vd rest + 3a
Argument voor AB: waarom niet? 3b
*= belangrijke tool taalkundigen -> er is een probleem, de zin klopt niet,…
Badhanddoek = handdoek voor na het bad, dus BC -> de betekenis verklaren helpt bij
het kiezen
,Hoofdigheid
HOOFDIGHEID IN DE SYNTAXIS
Hoofdigheid = het hebben van een hoofd = het hebben van een dominant centraal
element
Niet alle elementen hebben eenzelfde status -> sommige kan je weglaten,
anderen niet
bv: [erg oude mannen met baarden] zingen een lied
Mannen zingen een lied
-> mannen is het hoofd vd woordgroep: kan je niet weglaten
-> erg oude en met baarden zijn bepalingen: kan je weglaten
Woordgroep = (voorbepaling) + hoofd +
(nabepaling)
Noun (N) phrase (P) -> noun phrase (NP)
|| || ||
Nomen constituent -> nominale constituent
|| || ||
Zelfstandig nw groep -> zelfstandig nw groep
-> nomen = belangrijkste element (hier: mannen)
Principe van de endocentriciteit: de kern van de zin of het zinsdeel zelf bepaalt de
eigenschappen van de hele constructie
> Je kan dit op 2 manieren lezen
1. Boven -> beneden: Elke woordgroep heeft een hoofd dat de
eigenschappen van die woordgroep bepaalt.
2. Beneden -> boven: Elk woord is het hoofd van een woordgroep
waarvan het de eigenschappen bepaalt.
Voorbepaling ‘erg oude’: ‘oude’ is het hoofd van de constituent -> want ‘erg’ is
weglaatbaar
-> A = adjectief -> kan je bijvoeglijke nwgroep mee maken
-> AP = adjectivale constituent = woordgroep (erg + oude)
-> Erg = (Adv) bijwoord = (AdvP) bijwoordelijk constituent
-> Stel: ‘heel erg oude mannen’ -> ‘heel’ is bepaling bij ‘erg’
,LET OP: een woordgroep kan ook 1 woord zijn (hier: erg)
Nabepaling ‘met baarden’: je kan er geen weglaten
-> PP = woordgroep die begint met een voorzetsel =
voorzetselconstituent
structuur van constituent ‘erg oude mannen met baarden’:
Lineariteit en hierarchie: zie je hier afgebeeld
-> Lineariteit: wat staat links, wat staat rechts
-> Hiërarchie: je neemt dingen samen op basis van
hun betekenis
-> het zijn niet allemaal losse woorden, maar
groepen
1ste letter langs onder = woordsoort
HOOFDIGHEID IN DE MORFOLOGIE
Melkchocolade: ‘melk’ en ‘chocolade’ staan naast elkaar
-> rechtse deel van de samenstelling is altijd het hoofd
-> geen NP: het is maar 1 woord
Betekenis: wordt bepaald door het hoofd
-> is hier dus heel de tijd anders
-> lichaamsdeel – object – persoon – gebeurtenis
Als je van voor een woord toevoegt: betekenis blijft gelijk
-> hier: is altijd een doek
-> rechtse blijft het hoofd
Rechterhandhoofdregel (RHHR): als een woord α met eigenschap X combineert met
een woord β met eigenschap Y, dan heeft de resulterende combinatie αβ dezelfde
eigenschap Y als het rechterlid β
-> [[α] X [β] Y ]] Y
Kookpot en grootvader: X en Y zijn woordsoorten
, -> V = werkwoord
-> [[kook]V [pot]N ]N
-> [[groot]A [vader]N ]N
Zakgeld en geldzak: X en Y zijn lidwoorden
-> [[zak]de [geld]het ]het
-> [[geld]het [zak]de ]de
Soms moet je kijken naar de betekenis van het woord in de samenstelling:
-> [[strand]het [bal]de ]de
[[opening]de [bal]het ]het
-> [[nacht]en [portier]s ]s
[[auto]s [portier]en ]en
Nucleus = belangrijkste en enige verplichte
-> hier: ei
Het principe van de compositionaliteit
Melkchocolade en chocolademelk (= morfologisch): bestaan uit dezelfde stukken,
maar er is een groot verschil:
-> het ene is chocolade en het andere is melk
-> compositionaliteit: heeft te maken met de betekenis van complexe woorden
Het principe van de compositionaliteit (morfologie) = de betekenis van een
morfologisch complex woord komt tot stand op basis van:
1. de betekenissen van de bouwstenen van dat woord
2. de manier waarop de bouwstenen zijn samengevoegd (= welk element staat
waar)
‘de man met de ballon’ en ‘de ballon met de man’: 2 woordgroepen met 5
(dezelfde) woorden
-> de bouwstenen betekenen apart hetzelfde
-> maar: de manier van samenvoegen is anders
-> hoofd ‘de man met de ballon’ = de man, hoofd ‘de ballon met de man’ = de
ballon
Lineariteit vs hiërarchie
zender ontvanger
Mondeling (=tijd) spreken luisteren
Schriftelijk (=ruimte) schrijven lezen
Je vind overal lineariteit:
- Spreken -> de ene klank gaat vooraf aan de andere klank
- Luisteren -> klanken komen in specifieke volgorde binnen in je brein
- Schrijven en lezen -> er is een lees-/schrijfrichting (bij ons links -> rechts)
Ook als het van rechts -> links is, is er linealiteit
Een zin kan je op verschillende manieren ontbinden:
ABC ABC ABC
AB
BC
A B C A B C A B C
Het AB en BC voorbeeld zijn beiden recursief -> = het herhaaldelijk toepassen van een
patroon/proces
Argument voor BC: O staat los vd rest + 3a
Argument voor AB: waarom niet? 3b
*= belangrijke tool taalkundigen -> er is een probleem, de zin klopt niet,…
Badhanddoek = handdoek voor na het bad, dus BC -> de betekenis verklaren helpt bij
het kiezen
,Hoofdigheid
HOOFDIGHEID IN DE SYNTAXIS
Hoofdigheid = het hebben van een hoofd = het hebben van een dominant centraal
element
Niet alle elementen hebben eenzelfde status -> sommige kan je weglaten,
anderen niet
bv: [erg oude mannen met baarden] zingen een lied
Mannen zingen een lied
-> mannen is het hoofd vd woordgroep: kan je niet weglaten
-> erg oude en met baarden zijn bepalingen: kan je weglaten
Woordgroep = (voorbepaling) + hoofd +
(nabepaling)
Noun (N) phrase (P) -> noun phrase (NP)
|| || ||
Nomen constituent -> nominale constituent
|| || ||
Zelfstandig nw groep -> zelfstandig nw groep
-> nomen = belangrijkste element (hier: mannen)
Principe van de endocentriciteit: de kern van de zin of het zinsdeel zelf bepaalt de
eigenschappen van de hele constructie
> Je kan dit op 2 manieren lezen
1. Boven -> beneden: Elke woordgroep heeft een hoofd dat de
eigenschappen van die woordgroep bepaalt.
2. Beneden -> boven: Elk woord is het hoofd van een woordgroep
waarvan het de eigenschappen bepaalt.
Voorbepaling ‘erg oude’: ‘oude’ is het hoofd van de constituent -> want ‘erg’ is
weglaatbaar
-> A = adjectief -> kan je bijvoeglijke nwgroep mee maken
-> AP = adjectivale constituent = woordgroep (erg + oude)
-> Erg = (Adv) bijwoord = (AdvP) bijwoordelijk constituent
-> Stel: ‘heel erg oude mannen’ -> ‘heel’ is bepaling bij ‘erg’
,LET OP: een woordgroep kan ook 1 woord zijn (hier: erg)
Nabepaling ‘met baarden’: je kan er geen weglaten
-> PP = woordgroep die begint met een voorzetsel =
voorzetselconstituent
structuur van constituent ‘erg oude mannen met baarden’:
Lineariteit en hierarchie: zie je hier afgebeeld
-> Lineariteit: wat staat links, wat staat rechts
-> Hiërarchie: je neemt dingen samen op basis van
hun betekenis
-> het zijn niet allemaal losse woorden, maar
groepen
1ste letter langs onder = woordsoort
HOOFDIGHEID IN DE MORFOLOGIE
Melkchocolade: ‘melk’ en ‘chocolade’ staan naast elkaar
-> rechtse deel van de samenstelling is altijd het hoofd
-> geen NP: het is maar 1 woord
Betekenis: wordt bepaald door het hoofd
-> is hier dus heel de tijd anders
-> lichaamsdeel – object – persoon – gebeurtenis
Als je van voor een woord toevoegt: betekenis blijft gelijk
-> hier: is altijd een doek
-> rechtse blijft het hoofd
Rechterhandhoofdregel (RHHR): als een woord α met eigenschap X combineert met
een woord β met eigenschap Y, dan heeft de resulterende combinatie αβ dezelfde
eigenschap Y als het rechterlid β
-> [[α] X [β] Y ]] Y
Kookpot en grootvader: X en Y zijn woordsoorten
, -> V = werkwoord
-> [[kook]V [pot]N ]N
-> [[groot]A [vader]N ]N
Zakgeld en geldzak: X en Y zijn lidwoorden
-> [[zak]de [geld]het ]het
-> [[geld]het [zak]de ]de
Soms moet je kijken naar de betekenis van het woord in de samenstelling:
-> [[strand]het [bal]de ]de
[[opening]de [bal]het ]het
-> [[nacht]en [portier]s ]s
[[auto]s [portier]en ]en
Nucleus = belangrijkste en enige verplichte
-> hier: ei
Het principe van de compositionaliteit
Melkchocolade en chocolademelk (= morfologisch): bestaan uit dezelfde stukken,
maar er is een groot verschil:
-> het ene is chocolade en het andere is melk
-> compositionaliteit: heeft te maken met de betekenis van complexe woorden
Het principe van de compositionaliteit (morfologie) = de betekenis van een
morfologisch complex woord komt tot stand op basis van:
1. de betekenissen van de bouwstenen van dat woord
2. de manier waarop de bouwstenen zijn samengevoegd (= welk element staat
waar)
‘de man met de ballon’ en ‘de ballon met de man’: 2 woordgroepen met 5
(dezelfde) woorden
-> de bouwstenen betekenen apart hetzelfde
-> maar: de manier van samenvoegen is anders
-> hoofd ‘de man met de ballon’ = de man, hoofd ‘de ballon met de man’ = de
ballon